bezit berooven, noch ook dcrzclver verpligtingcn mogen verzwaren. Aan do
landlieden zal het echter vrijstaan van het eenc goed op het andere over te
gaan, wanneer zij slechts de reglementen van Politic in acht nemen, eri den
grondbezitter 3 maanden te voren waarschuwen.
Art. 2. De grondbezitters -zijn gehouden, opzijn langst binnen twee jaren,
andere boeren op de verlaten percelen te plaatsen, doch het zal hun niet geoor
loofd zijn deze landen te vereenigen met die, van welke zij zich de cultuur
voorbehouden hebben.
Art. 3. Van alle tegenwoordig bestaande hof- en heerendienstenonder
welke benamingen ook bestaande, zullen al diegene, wier wettig bestaan niet
kan bewezen wordendoor den raad van administratie worden vernietigd en
zulks op de goederen, door de eigenaren zelve bestuurd wordende, mot
1 Jan. 1847, en op de goederen, welke krachtens wettige contracten vóór
1 Jan. 184G zijn verpacht, na afloop dier contracten.
Art. 4. Ten einde alle twisten der grondbezitters en de boeren onderling
op de meest doelmatige en kortste wijze te onderzoeken en te beslechtenzal
de raad van administratie in plaats van de tegenwoordige, als drukkend voor
de hoeren erkende wijze van procederendoelmatige voorschriften invoeren
betreffende de vormen, welke men zal heltben in acht te nemen en de regt-
bankonvoor welke zulke processen zullen moeien dienen. Intusschcn zal
deze raad aan de administrative autoriteiten aanbevelen, zorgvuldig te waken,
dat de vcipligtingen en verbindtcnissen der boeren tegenover de grondbezitters
niet die te boven gaanwelke na de opheffing der onwettige hof- en vroon
diensten, zijn bewezen op regtstitels te berusten en reeds op den lste" Januarij
1840 bestonden; alsmede, dat in de processen tusschen de grondbezitters en
boeren ecne strenge regtvaardigheid wordt in acht genomen en eene wettige
bescherming hem ten deel valt, die dezelve verdient.
De artt. 5, 6 en 7 zijn van minder belang en behelzen de formaliteiten,
welke bij de contracten tusschen de grondbezitters en boeren en tusschen de
boeren en de openbare instellingen moeten vervuld worden.
De ukase is van den 8stc" Junij 1840, ondcrlcckend door den Keizer en
gecontrasigneerd door den Minister Turkuil; de Vorst Stadhouder en de raad
van administratie zijn met de uitvoering belast.
BElïEIARRES.
KOPENHAGEN, 31 Augustus.
Tij besluit van den Koning van den 22stCD dezer is aan vijf leden van den
lioogen adel van Holstein hunne stem op den rijksdag ontnomen. Deze per
sonen worden als de hoofden der Duitsche partij in de Hertogdommen be
schouwd; belgeen zich natuurlijk daaruit verklaart, dat het alle fainiliën
zijn die uit Duitschland afstammen en wier stamvaders door de voormalige
Duitsche Keizers zijn geadeld.
Onlangs heelt men hier in bet munt- en penningkabinet zes groote
gouden Romcinschc munten geplaatst, die in het Hertogdom. Ilolstcin bij de
stad Pioen, gevonden zijn, waaronder twee met de becldtenis en den naam van
Keizer Tiberius, vrij afgesleten twee wel bewaard met de beoldtcnis en den
naam van Nero.
SPANJE.
MADRID, 2 September.
De Infante Luisa, welke met den Hertog van Montpensier zal huwen, is
ecne der rijkste partijen van Europa. Ferdinand, baar vader, beeft, bij zijn
overlijdenaan zijne beide dochters een persoonlijk vermogen van ongeveer
1G mill, piasters nagelaten. Dona Luisa zou dus, voor baar aandeel, 8 mill,
piasters bezitten. Maar bet is waarschijnlijk, dat bet erfdeel cenige vermin
dering zal ondergaan hebben gedurende de langdurige burgeroorlogen, welke
Spanje teisterden. In allen gevalle echter wordt het vermogen van Dona
Luisa nog altijd op 24 a 25 mill. fr. geschat. Daarbij moet nog de dotatie
gevoegd worden van 3 mill, realenwelke de Infante thans geniet. Deze
dotatie zal intusscben verminderd worden, zoodra de Koningin Isabclle een
kind zal hebben gekregen waardoor tevens de Infante van den troon verwij
derd zal zijn. Ten slotte is de Infante niet alleen rijk maar ook schoon.
De Regering beeft aan Don Henriques bevel gezonden om naar Spanje
tcrugkeeren de Infant moet daarop hebben geantwoord, dat hij eerst voldoe
ning wilde erlangen voor de heleediging hem aangedaan door hem uit bet
land te verbannen. Genoemde Vorst houdt zich thans te Gent opna
cenigen tijd te Ostende geweest te zijn. Hij leeft aldaar zeer afgezonderd in
een buurhuis onder den naam van Graaf d'AresGrondbezitter te Madrid.
ITALIË.
ROME, 28 Augustus.
De Secretaris van Staat, de Kardinaal Gizzi beeft aan de Gouverneurs der
onderscheidene provinciënden volgenden rondgaanden brief gezonden
De misdrijven en vooral ook de vechtpartijen en diefstallendie sedert
eenigen tijd in zekere provinciën van den Panselijken Slaat veel te menigvuldig
worden, nopen de Regering, niet enkel om de noodzakelijke maatregelen van
beteugeling voor de behoeften van bet oogenblik te ncincn, maar ook om
middelen aan te grijpen, die de oorzaken dezer misdrijven kunnen wegnemen
of ten minste den verderflijken invloed daarvan kunnen verzwakken.
Eene dier oorzaken is zonder cenigen twijfel de ledigheid, waaraan een deel
der jeugd onder de arbeidende standen en ten platten lande zich overgeeft
men moet dus de noodzakelijkheid erkennen van liet geven van nuttige bezig
heden aan die jeugd en vooral ook van het zorgen voor de goede opvoeding
•der kinderen, die aan ben zei ven overgelaten, voor ecne toekomst zouden
moeten doen vreczcnerger dan liet tegenwoordige.
L. II., van bet gewigt dezer waarheid doordrongen, beeft gelast, dat die
aan de hooiden der provinciën herinnerd werd opdat zij in gemeen overleg
met de plaatselijke overheden de jeugd aan de ledigheid onttrekkenbaar
voor werken van openbaar nut gebruiken, en door ijverige dienaren der
godsdienst, alsmede doof edele en getrouwe burgers ondersteund, al hunne
zorg daaraan wijden, gelijk trouwens reeds op verscheidene plaatsen geschiedt,
dat de weldaad van liet burgerlijk en godsdienstig onderwijs overal onder de
laagste klasse des volks verspreid worde.
Om dat zoo gewenselite doel te bereiken, sebijnt het gepast, dat te Rome
in een geschikt gebouw een zeker aantal jongelieden van deze klasse vercenigd
worde, met liet dubbel oogmerk, dat zij een handwerk aanleercn, door welks
uitoefening zij in de behoeften des levens kunnen voorzien en dat zij te ge
lijker tijd voor de krijgsdienst worden gevormd. Die maatregel zal twee groote
voordcelen te weeg brengen: 1°. hunne verwijdering uit de oorden, waar zij
slechte gewoonten aannemen en de gelegenheid voor ben geopend wordt, om
aan de maatschappij nadeel toe te brengen en de rust der bevolking te ver
storen 2°. het erlangen van eene kern van goede soldaten, vooral ook onder
officieren geschikt om een wel onderrigtvoor de behoeften van den Staat
genoegzaam leger te vormen.
Opdat aan dezen gewigtigen maatregel, naar den bijzondcren toestand der
onderscheidene oorden, alle noodzakelijke ontwikkeling gegeven worde, beeft
de Heilige Vader, in zijne opperste wijsheid, wel willen beschikken, dat
Uwe Doorl. zich aan de zorg wijde, om de middelen tot verwezentlijking te
onderzoeken en om ontwerpen omtrent de wijze van uitvoering aan te bieden.
En opdat eene gelukkige uitkomst verzekerd zij, wensclit Z. II., dat, behalve
de tussehenkomst der bisschoppelijke magt voor al wat de godsdienstige en
burgerlijke opvoeding betreft, men ook tot de verlichte kennis der gemeente
en provinciale raden zijne toevlugt neme, inzonderheid om de middelen aan
te wijzen tot bet erlangen der noodzakelijke bijdragen voor liet onderhoud der'
in liet gezegde geslicht te vcreenigen personen, in evenredigheid met bet aan
tal door iedere plaats te leveren. Het is daarbij de bedoelingdat de rege
ring, voor zooveel de hulpbronnen der openbare schatkist dit loelaten, ouk
van bare zijde bet noodige zal bijdragen.
Deze maatregel, die uit een godsdienstig, zedelijk en maatschappelijk oog
punt nuttige vruchten moet opleveren is een nieuw bewijs van de bezorgd
heid Zr. II. tot bet bevorderen van het wezcntlijkstellig en practiseh welzijn
zijner Sraten en zijner welbeminde onderdanen. Op dat heilrijk doel zal het
oog Zr. 11. steeds gevestigd zijn. Het is noch door het aannemen van zekere
llieoriëndie uit baren aardbij den toestand en de zeden van de Staten
der Kerkdaar niet loc te passen zijnnoch door zich aan te sluiten aan
zekere strekkingen, waarvan bij ten ecnenmale verwijderd is, dat de Heilige
Vader zijne volken gelukkig meent te kunnen maken. Die llieoriën en die
strekkingen worden door vele wijze lieden veroordeeld, en zouden blijkbaar de
in- en uitwendige rust in de waagschaal stellen waaraan iedere regering
behoefte beel'tindien zij prijs stelt op de verzekering van liet welzijn barer
onderdanen.
De Heilige Vader is overtuigd, dat Uwe Doorl., als door eenen upregten
ijver voor de openbare dienst bezield, met de gewone bereidwilligheid aan dit
oppermagtig bevel zal gehoorzamen. Hij rekent even zoo op de werkzame en
krachtdadige medewerking der Bisschoppender plaatselijke Overheidspersonen
en der leden der provineiale Raden. Wat mij zeiven betreftik hoop weldra
met den uitslag uwer pogingen bekend te zullen worden gemaakt.
Men schrijft van bier aan liet Fransche dagblad La Patrie.
De hervormingen zoo beraden door den nieuwen Paus ondernomen worden
voortgezet, niettegenstaande de hindernissen van alle soort, die zich verecni-
gen om ze te vernietigen. Hoewel bet plan van Pi us IX niet is om de
Jesuiten uit den Kerkdijken Staat te doen vertrekken, zoo is evenwel de
kracht der gebeurtenissen, de invloed der liberale maatregelen zoodanig, dat
men niet een' enkel Jesuit meer in Rome's stralen ziet, en dat zij schijnen
verdwenen te zijn. Dit is hetzelfde geval met bijna al de leden van bet
H. Collegie; zij hebben zich op hunne villa's teruggetrokken en nemen geen
deel meer aan de Regering. Men zou kunnen gelooven dat zij door hunne
afzondering eenen kring van afkeuring willen bakenen rondom bet edelmoe
dig gedrag van den Paus, en aan de absolutistische Mogendheden liewijzen,
dal zij ten eenen male vreemd zijn aan de veranderingen, wier uitslag gcene
andere strekking hebben dan de wedergeboorte van Italië. Maar zie bier
eene niet minder gewigtigc daadzaak, namelijk dat de gebcele jongelingschap
van Rome, getroffen door de vijandige houding van een groot deel der leden
van de hooge geestelijkheid, zich uit eigen beweging vercenigd en door
eeden verbonden beeft, om het gebeelc II. Collegie persoonlijk verantwoordelijk
te stellen voor iedcren geheimen of openbaren aanslagdie tegen bet leven van
den Paus zou kunnen ondernomen of ontworpen worden. Wij zijn verre van
de gevoelens te dcelen, welke deze vreemde verklaring hebben uitgelokt: maar
men kan er ten minste de geestdrift uit zien, welke de nieuwe Paus inboezemt
en dc verwachtingen welke zich op liet veruitziendc zijner plannen gronden.
Te Sb Giorgio bij Rologna waren onlangs eenige jongeliedendie er
heengegaan waren om er een feest te vieren, op last van den Legaat van
Rologna, den Kardinaal Vannicclli, door Zvvitscrsehe troepen in hechtenis ge
nomen omdat zij liet voornemen hadden doen kennen om driekleurige vlag
gen op te steken. Toen echter de bewoners van Bologna een adres aan den
Paus hadden gcrigt, waarin zij bet gebeurde mededeelden, zijn zij oogenblik-
kelijk op bevel des Pausen in vrijheid gesteld.
De leiding van liet onderwijs op dc scholen te Fernio en Spoleto is aan
dc Jcsuïtcn ontnomen en aan anderen toevertrouwd.