LEYDSCHE COURANT. 1840. N°. 95. MAANDAG, 10 AUGUSTUS. BINNENLANDSCHE BERIGTEN. De Courant wordt MaandagWoensdag on Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag komt uit Zaturdag avond. De Prijs der Courant is f 12 in het jaar de afzonderlijke nommers worden tegen 10 Centen afgegeven N LEYDEN, 8 Augustus. Onder de nuttige en aangename inrigtingen waarover Leydens burgerij zich thans met regt kan verblijdenbehoort voornamelijk de afgeslotene zwem plaats dezen zomer opengesteldgeteld te worden. De talrijke deelneming der geabonneerdende menigte andere burgers welke er gebruik van maken bewijzen genoegzaam hoezeer deze inrigting voldoet aan de behoefte welke men sints zoo langen tijd aan dezelve gevoeld bad. Zijn wij intusschen wel onderligt, dan is deze inrigting daargesteld door drie Leden van de Regering der stad, de Heeren van Limburg Stirum, Taets van Amerongen en de Fremery. Wij zijn er u dankbaar voor, dat gij onze behoeften gevoeldetmenig aangenaam uur hebt gij ons dezen zomer reeds verschaft. Gij hebt eer van uwe inrigting, en moge zij nu nog niet op geheelc volkomenheid bogen, Keulen en Aken kwam ook niet op één' dag tot standen wij weten het zeker, liet zal aan ulieden niet liggen zoo veel mogelijk baar te verbeteren en uit te breiden. Zulke menschen die zoo voor ons genoegengezondheid en behoud zorgen, zij zijn mannen des volks, Leyden tot eere en wij wen- schen hun gaarne een lang en gelukkig leven toe. (Ingezonden.) Laatstleden Dingsdag hield de Hoofdredactie van de Vereeniging ter bevordering van oude Nederlandsche Letterkunde hare vierde jaarlijksche vergadering alhier. Met bleek dat de Vereeniging zich voortdurend in genoeg zame deelneming mag verheugen. Er werd bepaald, dat de jaargang voor 1846, welks eerste deel, bestaande uit het tweede deel (3de en 4de boek) van der Minnenloepdoor Dirc Potter, bereids het licht ziet, voorts zal bestaan uit het derde deel (3de boek) van der Lekenspiegheluit een gedeelte van den Roman van Waletveinde inleiding en het Glossarium van der Minnen- loep en eenige Verslagen en Berigten. In den jaargang voor 1847 zal de Waletvein worden voortgezet, der Lekenspieghel worden voltooid (inleiding en Glossarium), en waarschijnlijk de roman van Parthenopaeus geheel worden uitgegeven. H. K. II. Mevrouw de Prinses Albert van Pruissenwordt binnen wei nige dagen weder in de Residentie verwacht. H. D. zal de Zeebaden gebruiken. De Directie der Nederlandsche Handelmaatschappij heeft bekend ge maakt, dat zij te Rotterdam op Donderdag den 24slen September 1846 zal veilen, 318 heele en 725 halve en kwart kisten Java-Indigo, onder voor behoud van deze quantiteit te vermeerderen met ongeveer 1,278 halve en kwart kisten Java-Indigo en 7 kisten Java-Cochenillewanneer de schepen waarmede deze aanvoeren verwacht wordentijdig genoeg mogten binnenko men en te Amsterdam op Maandag den 28sten September 1846, 343 heele en 2,632 halve en kwart kisten Java-Indigo, alsmede 9 kisten Java-Cochenille, liggende aldaar, mede onder voorbehoud van vermeerdering met ongeveer 367 kisten Java-Indigo en 140 kisten Java-Cochenille, wanneer de schepen waar mede deze aanvoeren verwacht worden, tijdig genoeg mogten binnenkomen. AMSTERDAM, 6 Augustus. Het is gewis een verblijdend teeken in onze dagen, te zien, dat men de Natuurkundige Wetenschappen door oprigting van wetenschappelijke vereeni- gingenin wier midden zich mannen van bekende geleerdheid bevindenuit bare middelmatigheid hier te Lande tracht op te beuren en alzoo den vroege- ren roem, dien bet Buitenland ons hierin toekent, andermaal te Testigen en te blijven handhaven. Het is daarom dat wij met genoegen hebben verno men dat onder praesidium van den Hoogleeraar P. II. J. Wellenberghte Utrecht, de tweede algemeene vergadering der Nederlandsche Entomologische Vereeniging den 3<lcn dezer alhier heeft plaats gehad onder zoodanige gun stige voorteekenenals welke men voor wetenschap en dadelijk nut in ons Vaderland, gelijk ook voor belangrijke gevolgen in de toekomst, met grond mag verwachten. De talrijke opkomst der Heeren Leden, die uit onderscheidene provinciën van ons Koningrijk ter dezer vergadering tegenwoordig waren de hoogst bcdangrijke verhandelingen ter bevordering van kennisdie aldaar werden uitgesproken, de verschillende bijdragen en mededeelingcn van waarnemingen op bet gebied der Entomologie, de belangrijke resultaten, welke de beraad slagingen hebben opgeleverd, waaronder bovenal het besluit van cencn aan vang te maken met de verzameling eener Nederlandsche Fauna; in welk plan alle leden eenparig overeenstemdenhoezeer bijzondere beschouwingen aanlei- ding gaven tot eenige verscheidenheid in de wijze, waarop men dit plan wenschte te volvoerenhet uitzigt dat daardoor wordt geopend van in de zoo noodige behoefte van een volledig en grondig werk over de Nederlandsche insecten door deze vereeniging eenmaal vervulling te mogen verwachten zijn zoo vele redenen om de aandacht op dit nog jeugdig genootschap met belangstelling te vestigen. Het Zoölogisch Genootschap Natura Artis Magistra, hetwelk steeds voortgaat met hare hooge belangstelling te toonen in de dier kunde in het algemeen, gaf hiervan op nieuw blijken door de even verrassende als voor de Leden der vereeniging zeer vereerende uitnoodigingaan het be stuur reeds vroeger toegezonden, om op den dag dezer algemeene vergadering aan alle Leden den toegang tot hare tuinen ten bezoek open te stellen en aldaar door Heeren Bestuurderen van het Zoölogisch Genootschap ontvangen te wordenmet welk bezoek de zittingen der vergadering werden afgewisseld en door een vriendschappelijk maal werden besloten. Bij de benoeming van het Hoofdbestuur te Amsterdamwerden de Heeren D1'. J. G. H. Rombouts tot Praeses, E. Gerdes tot Vice-Praeses, L. Th. Zeegers tot Secretaris en T. J. van Campen tot Adjunct-Secretaris gekozen, welke Heeren zich in het afgeloopen tijdperk reeds met deze function hadden belast, en tot Voorzitter voor de eerstkomende algemeene vergadering te Utrecht, in Augustus 1847, benoemd: de Wel-Ed. Gestr. Heer Mr. S. C. Snellen van Vollenhovente Leyden. Eergisteren ware op den IIoll. spoorweg, door de onvoorzigtigheid eens reizigers, bijna een ongeluk voorgevallen. Deze reiziger in een der voorste rijtuigen van de derde klasse gezetenwierp zijnen reiszak uit het rijtuig waarschijnlijk om van daar door iemand naar zijn in de nabijheid gelegen buitenverblijf weggevoerd te worden. De zwaar gevulde zak viel op de rails, gaf aanleiding tot eenen geduchten schok van al de volgende rijtuigen en had zeer ligt te weeg kunnen brengen dat al die rijtuigen uit het spoor geraak ten. Men ijst bij de gedachte, hoe ecne geringe onvoorzigtigheid soms de oor zaak van verschrikkelijke onheilen kan worden. Mogten toch de reizigers evenzeer als de administratiën der spoorwegenalle mogelijke behoedzaamheid in het oog houden en bedenken dat de minste roekeloosheid hunnerzijds niet alleen htm eigen verderf, maar ook dat van vele anderen kan veroorzaken. UTRECHT, 6 Augustus. Na eenen buitengewoon warmen dag, hadden wij in den nacht van Dings dag op Woensdag, den 4den en 5den Augustus, omstreeks half 3 ure, een zwaar onweder. Om half vier ure sloeg de bliksem in de voorstad de Lau- wenrecht, en bad aldaar eenen wonderlijken loop. De bunrtschout Veenen- daaldie zich op straat bevond, zag eene vuurkolom te midden van de straat nederslaan, een helder licht rondom zich verspreidende. Deze vuur kolom sloeg met een sissend geraas van een en liet eene onaangename brandlucht na. Omtrent ten zelfden tijd sloeg de bliksem in den schoorsteen van bet huis bewoond door II. Nieuwcnhovensmid op de fabriek van de Heeren de Waal en van Driest. Daar de schoorsteen schuins gebouwd is, heeft de bliksem denzelven niet gevolgdmaar een gat in den muur geslagen en op den zolder vele bewijzen van zijne tegenwoordigheid achtergelaten. Langs den schoorsteen zocht de bliksem een uitweg naar benedensloeg eene schilderij, welke tussehen den schoorsteen en de bedstede hing, met een zoo danig geweld van den wanddat het glas aan duizend stukken door het vertrek vloog, zelfs eenige stukken op het bed nederkwamenen een stuk aan de overzijde in den muur drong. Het papier van de prent was gezengd en een stuk der lijst lag in de wieg, welke tussehen den schoorsteen en de bedstede stond. Toen de verschrikte ouders het bed verlieten, bemerk ten zij dat de deken van de wieg met electriek-vuur bedekt was, hetwelk bij de afschudding verdween. Ilet kind was niets bezeerd. De deur stond open; echter was het vertrek met eene brandlucht gevuld. De vader ging naar boven, doch vond toen geen bewijs van brand. Bij zijn nabuur, den schoen maker Schipper met welken bij een gemecnschappelijken schoorsteen heeft had de bliksem eene andere uitwerking. Voor bet gat in den schoorsteen waardoor des winters de pijp van den kagchel wordt gestokenhing een schil derijtje. Het papier, waarmede dit gat was digt geplakt, was verscheurd, en bet schilderijtje tegen de deur geworpen welke gesloten was. De kopjes en

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1846 | | pagina 1