LEYDSCHE
1846.
N°. 8W
WOENSDAG8 JULIJ.
x
BTNNEN LANDSCHE BERIGTEN.
De Courant wordt MaandagWoensdag en
Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag komt
uit Zaturdag avond.
ZlXil
De Prijs der Courant is f 13 in Tiet jaarf
de afzonderlijke nommers worden tegen 10
Centen afgegeven.
LEYDEN, 7 Julij.
Eergisteren is de 5de verjaardag gevierd van H. K. H. Prinses Wilbelmina
tweede Dochter van Prins en Prinses Frederik der Nederlanden.
Gisteren namiddag is onder Stompwijk de woning van den landbouwer
Gerrit van Dijk door den bliksem in brand gestoken en bijna geheel vernield.
De 5de baringjager is te Brielle aangekomen met 220 ton baring.
In de gemeente Alkemade c. a., zal op den 20stCD Julij, des voormid
dags ten 11 ure, ten Raadhuize aan de Oude Wetering, publiek worden aan
besteed De bouwing van een geheel Nieuw Schooilocaal en de noodige her
stellingen der daaraan te verbinden Onderwijzers-woning te Roelofarendsveen.
Bestek en teekening zullen acht dagen te voren ter inzage liggen in de Herberg te
Roelofarendsveen, terwijl op den 17dCD ten 11 ure, de aanwijzing zal geschieden.
's GRAVENHAGE7 Julij.
Z. M. beeft tot ridder der orde van den Nederlandschen Leeuw benoemd
den Heer J. de E. Ferraresoudsten leeraar bij de Ned. Portugesche Israëliti
sche gemeente te Amsterdam.
Heden is de gewone vergadering van de Staten der provincie Zuid-Holland
alhier geopend geworden. Uit bet verslagdoor Gedeputeerde Staten bij die
gelegenheid gedaan, ontleent men bet volgende: In den aanhef wordt ge
zegd, dat, mogten de uitzigten bij bet einde van het vorige jaar, minder
gunstig geweest zijn, Ged. Staten zich nogtans vleijen, dat hun verslag den
Staten menig aangenaam gezigtspunt zal aanbieden, en dat, bij het terug
zien op betgeen voorbij is, de beschouwing van den toestand der provincie,
H. E. G. A. zal doen deelen in hunne overtuiging, »dat wij in dit oogenblik
alle reden hebben om, onder dankbaar opzien tot God, ons te verheugen over
het vele goededat ons is ten deel gevallen en over de gelukkige wending
welke eene algemeene volksrampwaarvan wij straks nader gewagendoor
eenen zaïnenloop van verschillende omstandigheden, boven verwachting beeft
genomen."
Gewagende van de tijdelijke aftreding van den ridder van der Heimals
Gouverneur van Zuid-Holland, zeggen Ged. Staten, dat die Heer den lste"
Junij deze betrekking weder heeft aanvaard, en dat Z. H. E. G. aan ben bij
die gelegenheid heeft betuigddat bet hem hoogst aangenaam waszijne
betrekkingen tot de provincie te kunnen hervattenen dat hij zulks deed
met bet vernieuwde voornemen, om zich gebeel aan de behartiging van hare
belangen toe te wijden.
De bevolking der provincie Zuid-Holland bedroeg op 1 Januarij 1846, vol
gens de daarvan door de besturen gedane opgaven 558,837 zielen, te weten
in de steden 290,959, ten platten lande 267,878; terwijl in de verschillende
garnizoenen zich bevonden 5220 militairen en in de gevangenissen 2,081 ge
detineerden welken allen onder dit getal begrepen zijn. Het aantal der ge
boorten in Zuid-Holland was in 1845, met begrip der levenloos aangegcvenen
in de steden 11,388 en ten platten lande 11,629; te zamen 22.967, als:
mannelijk geslacht 11,735, en vrouwelijk geslacht 11,232; te zamen 22,967.
Van dit getal waren wettig 21,384 en onwettig 1,583 geboorten. Dat der
overledenen in Zuid-Holland in 1845 was in de steden mannelijk geslacht
4,646, vrouwelijk geslacht 4,591; te zamen 9,237; ten platten lande: mann.
geslacht 3,911, vrouwelijk geslacht 3,470; te zamen 7,381; gezamenlijk getal
16,618. Het getal der huwelijken in de steden en verdere gemeenten dezer
provincie in 1845 was 4,417 en dat der echtscheidingen 17. De hierboven
opgegevene bevolking van 558,837 zielenvergeleken met den stand van
dezelve op 1 Januarij 1845, toen zij 553,356 zielen bedroeg, wijst een voor
uitgang van 5481 aan en waswat de geloofsbelijdenis aangaatverdeeld
als volgt: 394,604 Hervormden, 134,451 R. Katbolijkcn 1,120 R. K. der
oude Clerezy, 10,920 Evang. Lutherschen, 296 Herstelde Lutherschen3,156
Remonstranten, 652 Mennonieten, 9,065 Hoogduitsche Joden, 277 Portuge
sche Joden, 4,181 Christelijke Afgescheidenen, 115 niet genoemde gezindhe
den; totaal 558,837 zielen. Onder het getal Hervormden zijn 155 Episco-
paalschen begrepen.
Het getal gevaccincerden heeft bedragen 10,360, waarvan gratis 6,911.
Van de 236 personendie door de kinderziekte werden aangetastzijn 50
overleden en 186 zonder gebreken hersteld. Van 163 ongevaccineerden zijn
49en is dus nagenoeg aan de kinderziekte overledenterwijl van 23
gevaccineerdendoor de kinderziekte aangetasteslechts één is gestorven.
De bevolking der gestichten van krankzinnigen bedroeg gedurende het af-
geloopen eerste kwartaal van 1846, uit 336 personen, te weten: 179 mannen
en 157 vrouwen. Het heeft Z. M. behaagd, bij besluit van 23 Maart 1847,
te beslissendatbij het tot stand komen van het Provinciaal Geneeskundig
gesticht voor krankzinnigen in Zuid- Hol landde gestichten te 's Gravenhage
Rotterdam en Delft niet als geneeskundige gestichten, maar, nadat aan de
zelve de op te gevene veranderingen zullen zijn toegebragtslechts als be
waarplaatsen van krankzinnigen zullen worden erkend, met dat gevolg, dat
dezelve binnen zes maanden of korter na 'de openstelling van het Prov. Ge
neeskundig Gesticht, verstoken zullen zijn van alle voorregtcn bij de wet van
den 29sten Mei 1841 Staatsblad N°. 20.), aan de geneeskundige gestichten
boven de bewaarplaatsen toegekend, welke voordeelen uitsluitend aan het
bedoelde Prov. Gesticht en aan het Succursale te Dordrecht zijn verzekerd
geworden. Wat dat Prov. Gesticht betreft, stellen Ged. Staten zich voor,
daaromtrent zoodanige nadere voorstellen te doenals tot het finaal tot stand
brengen van dat belangrijk werk, noodig zullen worden bevonden. Ook ooi-
trent het door Regenten van het Geneeskundig Gesticht te Dordrecht gedaan
verzoek, om eene subsidie uit de Provinciale kas van 36,000, zal aan de
Staten, in derzelver tegenwoordige bijeenkomst een afzonderlijk rapport wor
den aangeboden. Bij Zr. Ms. besluit van 7 December 1845, is autorisatie
verleend tot het voorloopig doen beleggen in inschrijving op het Grootboek
der 4 pCt. Nationale Schuld van de gelden reeds voortgevloeid of verder voort
te vloeijen uit de heffing van één buitengewoon Opcent over 1845 en 1846
geautoriseerd tot rentebetaling en aflossing eener te doene Provinciale geld-
leening van ƒ350,000 voor de kosten van de daarstelling van bovengemeld
gesticht en dat dien ten gevolge in Januarij 11. eene inschrijving van ƒ21,000
en in de maand Mei op nieuw eene inschrijving van ƒ10,000 is genomen,
zoodat er thans reeds eene som van ƒ31,000 op het voormelde grootboek is
ingeschreven.
Ged. Staten zijn bedacht geweest om, op het voorbeeld van andere provin
ciën een algemeen reglement ter voorkoming en blussching van brand in de
gemeenten ten platten lande voor deze provincie te ontwerpen, hetwelk aan
de Staten ter overweging zal worden aangebodenin afwachting van den uit
slag waarvanaan eenige besturenwelke op het in werking brengen van
Reglementen voor hunne gemeenten op dit stuk bedacht waren, in bedenking
gegevenom daarmede vooreerst niet voort te gaan.
Het getal der Studenten aan de Hoogeschool te Leyden, bedroeg op 31 De
cember 1845, 589, als: 283 in de faculteit der Regtsgeleerdheid104 God
geleerdheid, 11 Wis- en Natuurkunde, 39 Wijsbegeerte en Letteren, 152
Geneeskunde. De te Delft gevestigde Koninklijke Akademie telt thans 166
Studenten. Het getal leerlingen op de Gymnasien en Lalijnsche scholen in
Z.-Holl. bedroeg 263. Het lager onderwijs ontwikkelt zich al meer en meer.
Er worden tegenwoordig in deze provincie gevonden 443 scholen, waarvan
254 openbare, 40 bijzondere scholen der eerste en 149 van de tweede klasse;
onder deze laatsten zijn begrepen 10 scholen voor middelbaar onderwijs6
kostscholen voor jongens, 5 kostscholen voor meisjes, 15 dag- en kostscholen
voor jongens en 15 voor meisjes, alle welke scholen gedurende het jaar 1845
door 58,422 leerlingen, namelijk 32,212 jongens en 26,210 meisjes zijn be
zocht. Men telt bovendien nog 3 werk- of industriescholen28 welingerigte
kleinkinderscholen, 59 maitressen-scholen en 148 huis-onderwijzers en huis
onderwijzeressen.
Nopens het armwezen enz. houdt het verslag onder anderen indat het geen
betoog zal behoeven, dat de omstandigheden van den vorigen winter, die ieder
in derzelver werkkring van nabij bekend zijn, een belangrijken invloed hebben
gehad op den staat van het armwezen in het algemeen en van de diaconiën
in het bijzonder. De plaatselijke besturen de instellingen van weldadigheid,
en de in ons Vaderland inheemsche liefdadigheid der ingezetenen, hebben op
de meest doelmatige wijze zamengewerkt, om aan de mindere volksklassen en
de bchoefligen werk en brood te verschaffen, en de met dat doel aangewende
gemeenschappelijke pogingen, zijn in eene ruime mate gezegend geworden
dan vele buitengewone uitgaven en opofferingen zijn daartoe gevorderd, waar
van de gevolgen zich voor de bovenbedoelde besturen en instellingen nog lang
zullen doen gevoelen. De subsidiën, uit de gemeente-kassen aan armbesturen