LEYDSCHE YRIJDAG26 JUIVJJ. BIJVNEINLANDSCHE BER1GTEN. De Courant wordt MaandagWoensdag en Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag komt uit Zaturdag avond. De Prijs dor Courant is f 12 in het jaar de afzonderlijke nommers worden tegen 10 Centen afgegeven. LEYDEN, 25 Junij. Het getal lammeren op onze jaarlijksche markten aangebragtwas in 1845. 23 Mei 4335. 30 6 Junij 13 20 9715. 8556. 4379. 672. 1846. 22 Mei 6046. 29 5 Junij 12 19 7880. 6424. 4051. 775. 25176. 27657. Hiervan zijn 3200 tweemaal ter markt gebragt die onverkocht waren gebleven. De Giraffewelke op onze kermis is te zien geweestis Zaturdag te Delft gestorven en hierheen gevoerd, om voor rekening van de eigenaars opgezet te worden. Zij zijn niet ongenegen om dit voorwerp der natuurlijke historie aan een museum te verkoopen. Het Provinciaal Geregtshof van Zuid-Holland heeft heden uitspraak ge daan in de zaak van G. R. de Haan, laatst wonende alhier, vroeger bode van het begrafenis-fonds, tot zinspreuk voerende: Een ieders voordeelwaarvan de directie gevestigd is (te 's Gravenhage, doch waarvan onder anderen alhier een agentschap bestaat. Uit het onderzoek in deze zaak is, zoo door de be kentenis van den beschuldigde als door de verklaringen der getuigen, geble ken, dat gemelde bode, kort na het overlijden van zekere vrouw alhier, die van genoemd fonds contribuerend lid was geweest, eene quitantie met eenen anderen naam dan den zijne had geteekend als zullende dit de naam zijn van den naasten regthebbende in de nalatenschap of goederen van de overle dene. Op deze quitantie was eene uitkeering gevolgd van ƒ53 in handen van gemclden bodedie daarenboveningevolge de statuten van de Maatschappij een loon van 75 cents ontving als bepaald voor elke betaling, door den bode te doen. Hij had voorts den agent van de maatschappij overgehaald hem voor ƒ5 de genoemde som uit te keeren. Nader bleek het, dat de valschelijk gestelde naam niet was die van de werkelijk naaste regthebbende der overle dene die ook geen uitkeering had ontvangenzoodat de laatsteals behoef tige vrouw op slads kosten moest begraven worden. De beschuldigdedie al deze daadzaken had bekend, bragt nogtans tot zijne verontschuldiging bij, dat hij persoonlijk vermeende op die uitkeering aanspraak te kunnen maken, als hebbende hij gedurende eenigen tijd, dat de overledene tijdens haar leven de contributie had opgezegdzelf met die contributie uit eigen middelen voortgegaan. Hij had voorts, namens hemvoor het Hof eene pranjudiciële qnaestie opgeworpen, daarin bestaande, of men niet op naam van eenen ander deel kan riemen in het lidmaatschap eener maatschappij of van een fonds; en beweerde, dat die vraag was van zuiver civielen aard, en dat mitsdien, de strafregter vóór en aleer die vraag door den burgerlijken regter zij uitge maakt en beslist, niet bevoegd zou zijn met de behandeling der zaak voort te gaan. Op dezen grond en naar aanleiding van art. 6 Wetb. van Strafvordering, werd namens den besch. eene voorloopige vordering ingesteldstrekkende tot schorsing van het aangevangen regtsgeding en voorloopige in vrijheidstelling van den beschuldigde tot na de beslissing dier burgerlijke regtsvraag. Het Hof heeft nogtans die voorloopige vordering verworpen en beslistdat in deze zaak geenszins zoodanig geschilpunt van burgerlijk regt aanwezig is, om de vordering toe te wijzen, daar toch, wat daarvan ook zijn moge, de beschul digde nimmer het regt of de bevoegdheid had, om straffeloos eene valsche naamteekening te stellen, enkel en alleen met het doel, volgens eigen beken tenis, om datgene te bekomen, wat hij geweien heeft op geene regtmalige wijze anders te hebben mogen verdienen. De beschuldigde is op deze en an dere gronden schuldig verklaard aan de misdaad van valschhcid in een onder- handsch geschrift, door het stellen van eene valsche naamteekening en het gebruik maken van hetzelve, wetende dat het valsch was. Het Hof heeft niettemin als eene verzachtende omstandigheid aangenomendat de beschul digde kort na het ontdekken der misdaad, de gelden aan de regthebbende had teruggegeven en is uit dien hooide ontheven van de straf van het brandmerk, doch veroordeeld in een jaar confinement, 50 boete en in de kosten. De toegang ter bezigtiging van Teylers Museum te Haarlemzal van den 29sten dezer tot den 13den Julij gesloten zijn. 'sGRAVENHAGE, 24 Junij. Gisteren morgen is Z. M. vergezeld van Prins Alexander per spoortrein van hier naar Arnhem en verder naar het Loo vertrokken. Z. M. heeft aan den Heer R. van Buren, Onderwijzer te Scheveningen een octrooi verleend op de uitvinding van een Strand-Spoorwagengeschikt om vaartuigen het strand op- en afwaarts te voeren. Men verneemt dat de Raad van bestuur van het pensioenfonds voor bur gerlijke ambtenaren is zamengesteld uit de Heeren Jhr. van Hoorn van Burgh, lid van den Raad van State, Voorzitter; Mr. C. B. Nederhurgh lid van de Tweede Kamer der Staten-GeneraalMr. A. DekethAdvocaat-Generaal bij den Hoogen RaadJhr. M. B. H. VV. Gevers van Kethel en Spalandlid van de Algemeene Rekenkamer; en "W. K. van Gennep, Oud Hoofd-Inspecteur der Domeinen. Tot Secretaris van den Raad is benoemd de Heer H. C. Mar- tijntot Verificateur, de Heer J. A. Zoutmanen tot Adjuncl-Commiesen de Heeren M. de Ruiter en J. A. van Ouwcle. De Bisschop Grooff heeft Woensdag den 17(le0 dezer, des morgens ten 9 ure, in de Molstraat de mis gelezen, en daarna aan de toevallig daar zijnde geloovigen kortelijk eenige woorden toegevoegdwelke hoofdzakelijk op het volgende nederkomen »Ik bedank hartelijk alle Kalholijken voor hunne gebeden ten behoeve van mij gedaan en voornamelijk de Katholijken van Nederlandwant het is inzonderheid aan hunne gebeden dat ik mijne behouden reis toeschrijf; ik verzoek u allen nu evenwel te blijven volharden in het gebed en inzon derheid de kleine kinderen. Dat de moeders toch niet ophouden, dien kleinen gebeden voor mij in den mond te leggenen hen nimmer te slapen te leggen zonder hun eenige woorden ten behoeve der voortplanting van het geloof te hebben doen stamelenwant mijne taak is nog niet afgeloopennog eenmaal hoop ik de zee te doorklieven ten einde mijne verlatene schapen weder te vinden, en hun van waardige herders te voorzien, enz." [Noord-Brab.) Zondag heeft er op de volkschuit, varende tusschen deze stad en Delft, het volgend droevig voorval plaats gehad. Toen deze schuit in de vliet tus schen de Geest- en Hoornbrug gekomen was, ontstond er tusschen eenige meisjes, die in het ruim zaten, en jongelingen die zich op het dek bevon den een gesprekdat van scherts weldra tot ernst overgingzoodat een der jongelieden, in drift met zijn' stok in het openstaande luik van het ruim sloeg; ongelukkiglijk waren de meisjes die hem geplaagd hadden van plaats veranderd, waardoor hij eene jufvrouw, die hem niets in den weg had ge legd, op het linkeroog trof, en wel zoodanig, dat zij oogenblikkelijk het gezigt verloor, gepaard met aanmerkelijk bloedverlies uit de holte van het oog. Met 1°. Julij zal er wederom een nieuw blad hier in het licht verschij nen, onder de directie van den Redacteur van den Asmode'e, hetgeen vooreerst eenmaal des weeks zal worden uitgegeven. ROTTERDAM, 24 Junij. Wij vernemendat de Heer J. P. Koens te 's Hagebet voornemen heeft opgevat tot het leggen van eenen spoorweg regtstreeks van hier naar Amster dam, en dat hij tot den aanleg en exploitatie daarvan dezer dagen aan Z. M. een verzoek om concessie heeft ingediend. Die spoorweg zou zoo wij verder vernemen, uitgaan van de Oostpoort in de nabijheid van de rivier en van 's Rijks werf alhier, en verder in eene regte lijn langs Alphen loopen tot buiten de Utrechtsche poort bij de zoogenaamde Beerebijtbij Amsterdam. Deze spoorweg zou bijzonder dienen tot het vervoer van koopmansgoederen waartoe ook nachttreinen zouden worden gebezigd. AMSTERDAM, 24 Junij. De bedijkingswerken van den Anna-Paulowna-polder worden steeds met den besten uitslag vervolgd. Het westelijk deel thans geheel omdijkt en groolendeels verkaveldzal spoedig ter bebouwing worden voorbereid. Het bestuur der maatschappij tot indijking mogt de voldoening hebben, om den 3den dezer maand aan de aandeelhouders in de lsle negotiatie, groot ƒ500,000, de door hen gekochte 1000 bunders land bij loting toe te wijzen, terwijl de zeer gunstige weersgesteldheid van het afgeloopen voorjaar de werken zoodanig deed vorderendat thans ook het oostelijk deel geheel van de zee is algeslo-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1846 | | pagina 1