Gene aanvraag van den Resident van Riouw aan de Brilsche autoriteiten te Singapoer, om uitlevering der schuldigen, was zonder gevolg gebleven. Hier uit kan men opmaken, wat er is van de aantijging, die in de laatste nom- mers van de Singapore f ree Press is voorgebragtdat de Nederlandsche autoriteiten zich door strenge maatregelen en ten laste van de Britsche vesti ging op Singapoer trachten te ontdoen van het slechte gespuis onder de Chinc- sche bevolking, die zich op Nederlandsch grondgebied ophoudt. In verhand tot eenige moeijelijkheden van de zijde der Portugesche autori teiten op Timor ondervonden door een paar Makassaarsche vaartuigen die zich naar Timor en andere nabijgelegen eilanden hadden begeven tot inhuring van vrije werklieden ten behoeve van op Makasser aangevangen landbouwkun dige ondernc.mingenwelke vaartuigenhoezeer later losgelatendoor de gezegde autoriteiten, onder beschuldiging van slavenhandel, waren aange houden geworden is een streng onderzoek aan den Gouverneur van Makasser opgedragen geworden. Ook aan den Resident van Timor is het bevel afgegaan, om naar het voorgevallene onderzoek te doen. Overigens werd er geraadpleegd over de maatregelen, die zouden kunnen genomen worden, om de inhuring van vrije werklieden zoo noodig om aan de industrie op Celebes eene meer dere ontwikkeling te geven, te kunnen doen bewerkstelligen, zonder zich bloot te stellen aan de belemmeringen die thans ondervonden zijn. Wij kunnenin verband met het vorenstaande, nog mededeelen, dat aan den Nederlandsche gezant bij het hof van Lissabon last is gegevenom ter kennis van het Portugesche Gouvernement te brengen, dat men dezerzijds, in afwachting van het bevolen onderzoek, het oordeel opschort omtrent de han delingen der Portugesche autoriteiten van Timor, maar niettemin wenscht dat deze inmiddels worden aangeschrevenom zichin soortgelijke geval lente onthouden van handelingen, die tot botsingen zouden kunnen aanlei ding geven. (Staats-Cour.) AFRICA. Dezer dagen is van Zanzibaroostkust van Africaberigt gekomen van den Franschcn Consul aldaar, dat de Luit. ter Zee Maizan die den 21sten April van •Zanzibar naar de kust voer om het binnenland te onderzoeken in weerwil van een firman of vrijgeleide-brief van Sultan Saïd, door een vijandig hoofd van een der vele verschillende volksstammen aldaar, op het einde van Julij was gerangen. aan ccnc paal gebonden en den hals en verdere ledematen door gesneden. Tegen de vijandelijke gezindheid van dat opperhoofd gewaarschuwd, had hij een langen omweg gemaakt om dien stam te vermijden, maar was door verraad van een Arabier die in zijne dienst was, te Dagelamohor zoo wree- delijk vermoord. Een ander bediende die door den Sultan voor 100 piasters (ƒ250) was vrijgekocht, heeft deze droevige mare overgebragt. Kort te voren had de vermoorde nog een' brief aan den Consul uit genoemd dorp gezonden. De Consul heelt zijne nalatenschap opgeëischt. ALGEKIE, De droevige tijding van het vermoorden der Fransche krijgsgevangenen, welke zich in Abd-el-Kaders handen bevonden heeft zich bevestigd, door het berigt van eencn horcnblazerwien het gelukt is te ontsnappen. Deze man is den 28sten September 1845 gevangen gemaakt en den 17den Mei is hij te Lalla Maghrenia aangekomen. Hij was den 23sten September gekwetst gewor den door een schot in de linker bileen yatagans-houw aan den regter voet en een dolksteek in de regter wang. De gevangenen bewoonden een twintigtal gourbis te midden van het kamp der Infanteristen. Den 27slen April ontving men eenen brief van Ahd-el- Kader; vervolgens kwamen drie ruiters in ons kamp de officiers halen, van wege Mustapha-ben-Tamizij voerden hen naar de deïra onder voorwendsel van hen aan een feest bij den khalila te doen deel nemen. Bij het vallen van den avond werden de overige gevangenen verzameld. Toen wij verhaalt de Hoornblazer, dus bijeen waren, zijn de infanteristen gekomen, men scheidde ons alstoen, om ons in hunne gourbis te brengen. Wij waren met ons zeve nen in denzelfden gourbi. Ik waarschuwde mijne kameraden dat er zeker des nachts iets gebeuren zou. Ik bezat een Fransch mes, dat ik drie dagen te voren gevonden had. Tegen middernacht heffen Abd-el-Kaders soldaten een geschreeuw aan. Ik vlieg naar buiten, ontmoet een' infanterist, stoot hem mijn mes in de borst, en hij valt; ik spring in den ringwal van strui ken en rol op den grond. Terwijl ik mij poog los te wikkelen, komen er soldaten aan, die mij willen grijpen; mijn pantelondie niet in den besten toestand was, blijft hun in de handen, ik ontsnap in mijn hemd. In een' hollen weg, honderd ellen van het kamp, vuurt een in hinderlaag liggende troep op mij; een kogel kwetst mij, doch niet zwaar, aan het regter-been. Ik zet mijne vlugt voort, beklim eenen heuvel, om te zien of ook iemand mijner kameraden komen zal. Naar de zijde van het kamp hoorde ik het geschreeuw en het schieten. Verscheidene gevangenen waren midden naar het kamp gevlugt; om er hen uit te jagen, stak men het in brand, en naarmate zij er uitkwamen, schoot men op hen. Ziende dat er niemand bij mij kwam, ging ik de Malouïa over; drie nachten achter elkander ben ik voortgetrokken terwijl ik mij over dag verborgen hield. Den derden dag ging ik nog voort bijna naakt, had ik vrcesclijk te lijden en denkende dat dit nog wel twee of drie uren moest duren, wilde ik er maar een eind aan maken; ik ging dus op een Marokkaansch dorp aan waar ik nog voor hel vallen van den avond aankwam. Aan den ingang van het dorp ontmoette ik vrouwen, die mij ziende al schreeuwende de vlugt namen; een jong mensch mij ziende trok een dolk om mij te dooden. Ik wilde sterven en ging dus naar hem toe doch een ander man kwam en hield zijn arm terug, nam mij met zich en hragt mij in zijne stulp, bond mij handen en voeten en wierp een paar dendek over mij heen. Daarna zag ik, dat hij zich gereed maakte om te gaan slapen. Denkende dus, dat hij mij eerst nog wilde doen lijden en daarna om hals brengen, beduidde ik hem met teekens, dat hij zich haasten zou en mij almaken. Hij antwoordde, dat hij niet voornemens was mij te dooden. 's Morgens kwam hij mij losbinden. Zeven dagen heb ik bij hem doorgebragt, hij liet mij niet naar huiten gaan, omdat er lieden in het dorp waren, die mij van het leven berooven wilden. Den zevenden dag kwam er een man die mij voor twee harde piasters kocht, nam mij naar huis en hield mij tien dagen, en hragt mij toen bij een zijner verwanten, in een Marokkaansch dorp eene dagreis van Lalla Maghrenia, werwaarts mijn nieuwe meester met mij heen toog en mij aan de onzen uitleverde. THRHIE. CONSTANTINOPEL8 Mei. De Sultan heeft zijne reis den G"1™ over land begonnen en zou den IS11™ te Adrianopel aankomen, daar hij slechts kleine dagreizen deed. Als eene merk waardigheid wordt gemelddat hij geneesheeren in zijn gevolg had, van eene grooto hoeveelheid koepokstof voorzien, dat hij de kinderen van Turken en Christenen, op de plaatsen, waar hij vertoefde, deed inenten en de ouders, indien zij behoeftig warenrijke geschenken gaf. SVILAND. Er zijn te Petersburg berigten gekomen, dat Schamyl-Bey den 28sten April met 15 a 20,000 man en cenig gesehut de Schoundscha was overgetrokken om een inval in Kahardië te doen; doch door de Russen na verscheidene ge vechten den 8stcn Mei met groot verlies naar zijne bergen is teruggejaagd. Het verlies der Russen aan dooden en gekwetsten bedraagt ruim 200 inan. PORTUGAL. LISSABON, 20 Mei. De opstand neemt nog meer en meer toe. Reeds zijn er drie junta's opge- rigt en hebben krijgsvolk aangeworven. Zij zouden naar deze stad oprukken, welke ook in een' slaat van gisting verkeert, die hoogst verontrustend is. De tijdingen tot 23 Mei zijn zeer verontrustend. Aan het hof zou groote verslagenheid heerschen. De dorpen om Lissabon hebben zich aan den opstand aangesloten. De zittingen der Kamers zijn gestaakt en eene ploclamatie der Koningin had niets uitgewerkt. De opstandelingen willen de Hertog van Ter- ceira uit het Ministerie doen verwijderen. Reeds den 218ten is er in de straten van Lissabon met schroot onder het volk geschoten. Te Coïmhra hebben de studenten zich met de bevolking vereenigden een regiment jagers uit de stad verjaagd. Ook heeft Oporto zich aan de zijde der opstandelingen geschaard. OOSTENRIJK. WEENEN, 27 Mei. Nadat onze Keizerin en de Aartshertog Frans Karei, de Keizerin van Rus land te Linz een bezoek hadden gebragt, is de laatste van daar naar Freistadt op de Boheemsche grenzen vertrokken. Zij zal zich vervolgens over Budweis naar Praag begevenaldaar twee dagen vertoevener een bezoek van den Koning van Pruissen ontvangen, en over Krakau naar Warschau vertrekken, waar haar gemaal haar zou opwachten. De berigten uit Bohemen en andere Oostenrijksche streken luiden zeer bevredigend ten opzigte van den graanoogst. De prijzen van het graan zijn overal dalende. PRUISSEN. BERLIJN, 2 Junij. De hoop op vermindering der Rhijntollen zou geheel verdwenen zijn daar de Koning dit voor de Staten niet voordcelig acht. 11. K. H. Prinses Albertdie zich thans op hare goederen in Silezië bevindt, zal niet, zoo als gemeld was, eene reis naar Jeruzalem doen, maar zich voor eenigen tijd naar Italië, op hare Villa Sommariva aan het meer Como begeven. Den 26sten heeft de algemeene Synode van het Pruissisch rijk hare werkzaamheden aangevangen. Men ziet den uitslag van dezelve met verlangen te gemoetdaar algemeen verwacht wordtdat de Synodeovereenkomstig de geestelijke behoeften en de tegenwoordige eischen der beschaving, haren arbeid vestigen zal op de grondbeginselen der verlichting en van den kerke- lijken vooruitgang. Het muzijkfecst te Akenden lsten en 2'lcn dezermoet zeer schitte rend geweest zijnen een zeer groot getal vreemdelingen hebben uitgelokt. Er is tot 30 toe voor eene plaats betaald. Aan het eind der tweede bijeen komst zijn Mendelsohn en Jenny Lind gekroond. ENGELAND. LONDEN, 3 Junij. De Regering heeft besloten hare bemiddeling aan te bieden tot het bewerken eener minnelijke schikking tusschen Mexico en de Vereenigde Staten. Het be stuur der beide gewesten zou met de eerste gelegenheid daarvan berigt ont vangen. De invoer van slaglvee, boter en kaas uit Nederland duurde steeds voort; het laatstelijk uit Alkmaar aangekomen schip, Maria Anna, had 20,605 en de City of Londen uit Rotterdam 24,554 kazen aan hoord. De Nieuw-Zeeland-Compagny heeft haar ontslag genomen en aan de Regering de volmagten teruggeven, haar in der tijd verstrekt. De koloniale

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1846 | | pagina 2