enz.een en andernaar gissingter waarde van 2,000 fl. Des morgens las men op de kerkdeur geschreven: »Wij zijn met ons achten, en stelen alle nachten." Tot na toe zijn alle nasporingen der policie vruchteloos ge weest, hoewel het daaromtrent gedaan onderzoek toevallig tot de ontdekking eener werkplaats van valschc munters geleid heeft. FRAH1R11IJ». PAKIJS28 April. De Prins de Joinville zal weder dit jaar over een smaldeel in de Middel- landsche zee bevel voerenop hetzelve is een Abt tot Aalmoezenier benoemd. Er zijn ook eenige andere geestelijken aangesteld bij onderscheiden stations onder anderen bij die te Senegal. Ibrahim-Pacha, kleinzoon van Mehemed-Ali, die zich reeds sedert eenigen tijd in Frankrijk ophoudt en thans Parijs bezoekt, is eergisteren door den Koning in een plegtig gehoor ontvangen. De Presse meldt, dat zij voor 40,000 fr. een werk beeft aangekocht van den Heer de Lamartine, hetgeen eerst in 1848 zal uitgegeven worden. Het heeft den titel vanVertrouwelijke mededeelingen BELGIE. BRUSSEL, 28 April. De Kamer der Representanten, Zaturdag de politieke beraadslaging voort zettende, beeft in de eerste plaats de Heer Osy gehoord. Deze onafhankelijke afgevaardigde van Antwerpen, wiens Katholijke denkwijze voor niemand een geheim is, heeft begonnen met zijn leedwezen te betuigen over de steeds toe nemende aanmatigingen der geestelijkheid. Hij wildat deze al de voorregten geniete, welke haar door de Constitutie zijn gewaarborgd; maar hij wil ook, dat de wereldlijke magt onafhankelijk zij. Na de verkiezingen van 1843 en 1845, zeide bij, zou men wel gedaan hebben de liberale denkwijze eenige voldoening te gevenmaar neenhet land kreeg weer eene hutspot, welke ten einde van zeven maanden reeds be dorven was. Uit hoofde van den wederstand welke men in 1845 heelt ont moet, zijn de eischen vermeerderd en welligt zal men in 1847 nog meer moeten vragen. Ziedaar, wat men niet zien wil, en dit is nogtans eene waarschuwing welke reeds dikwijls is gegeven en welke de geschiedenis ons alle dagen leertIk denk dus, dat men de Kroon slechten raad gege ven heeft; dat de tegenwoordige beraadslaging veler oogen zal openen en dat men zal eindigen met den afgrond te peilen, welke ons dreigend aangaapt. De achtbare spreker beschouwde de verheffing van de Heeren de Theux en Malou als een ongeluk voor het landen betreurde hunne raadgevingen aan de Kroon. De achtbare representant haalde twee staaltjes aan van de wijze, op welke de posten thans worden vergeven. In een dorpje van Klein-Braband is eene ijve rige en trouwe beambte, welke, ofschoon hij reeds dertig jaren dienst telt, nog geene bevordering heeft kunnen erlangen, terwijl aan de eene zijde de schijnheilige Retsin, die door zijne overste was weggejaagd, in minder dan twee jaren tot eene post van 5 a 6,000 fr. is opgevoerd, en aan de andere zijde eene bloedverwant van den Minister van Justitie, die nooit in de finan- tien was geweestin eene keer te Brussel eenen post van Ontvanger met 7 a 8,000 frs. jaarwedde beeft gekregen. De Heer Osy ontveinsde zich niet, dat zekere klasse van personen hem zul len blijven verwijten, een liberaal ministerie te willen; maar zijn geweten en overtuiging zeggen hem, dat bij het naast bij de waarheid is; dat men een zeer goed Katholijk kan wezen en een liberaal ministerie ondersteunen. Hij verklaarde ten slotte, dat hij nooit van eenig gouvernement gunsten beeft -ontvangen, en dat hij er van geene partij wil aannemen, maar geheel onaf hankelijk blijven. Aldus heeft hij nooit kruisjes, lintjes of geldelijke ambten begeerd. Hij is een man van regtschapenheid en overtuiging. Hij heeft geen het minste persoonlijk belang bij het systeem, hetwelk hij gaarne, voor het welzijn onzer jeugdige nationaliteit, de overhand zoude zien behouden, en hij heeft zijne redevoering geëindigd gelijk hij ze had begonnenmet den aan de Kroon gegeven raad te betreuren. De Heer de Theux, Minister van Binnenlandsche Zaken, heeft hierna eene lange redevoering uitgegalmd, in welke hij gepoogd heeft te antwoorden op de heschnldigingenvan welke hij het voorwerp is geweest. Deze redevoering was eigentlijk de derde uitgave dergene door denzelfden Minister Maandag ge houden en krielde van onnaauwkeurigheden. Onder andereheeft bij het herstel van het particulier kabinet bij zijn departement willen goedmaken zeggende, dat de Heer Rogier ook zulk een kabinet had; maar bij heeft opzettelijk verzuimd te zeggen, dat de bemoeijingen van dit laatste kabinet geheel wat anders waren dan het zijne, hetwelk eene wijde poort voor alle slinksche kuiperijen en geheime werkingen heeft opengesteld. Voor het overige, indien de Minister veel gesproken heeft over het programma Rogierhet programma de Theux-Malou is nog een raadselbijzonderlijk met betrekking tot de inzigten der bewindslieden over bet middelbaar onderwijs. Hierna heeft de Heer Verhaegen nogmaals gesproken over de ergerlijke zaak van Retsin. De stukken, door den Minister van Justitie aan de Kamer over gelegd zijn vol tegenstrijdigheden en onmogelijkheden. De Heer Verhaegen heeft ten slotte een parlementair onderzoek gevraagdten einde het wel dui delijk zou mogen blijken, dat bet ministerie zich niets te verwijten had. Het overige der zitting is ingenomen geweest door den Minister van Justitie. De Baron d'Anethan heeft echter niets nieuws gezegd, en vooral getracht te be wijzen, dat bij in de zaak van Retsin ganscb te goeder trouw gehandeld heeft. Hij heeft ook beweerd, dat die zaak met bet ministerie niets gemeens had, op grond dat het besluit't welk de voorloopige invrijheidsstelling van Retsin beveelt, vijf dagen vroeger is gedagteekend dan de vorming van het kabinet. Antw. Nil. De Kamer van Koophandel te Gent heeft eene Commissie naar den Mi nister van Binnenl. Zaken gezonden, eene petitie overbrengende, waarin werd aangedrongen op de spoedige beëindiging der geschillen met Nederlandwe gens Alen droevigen toestand waarin zich de katoenfabrieken bevonden. De Minister heeft aan de Commissie geantwoord, dat hij de beëindiging dier ge schillen spoedig te gemoet zag, daar de onderhandelingen reeds ver gevorderd waren. De Moniteur deelt eene opgaaf mede van den handelgedurende de drie eerste maanden van 1844, 1845 en 1846, voor zoover de voornaamste handelsartikelen betreft. De uitvoeren leveren eene vermeerdering op wanneer men 1846 met 1845 vergelijkt, van wapenen, kolen, paarden, run, gego ten ijzer, spoorstaven, werken van geslagen ijzer, machines, geraffineerd zout en geraffineerde suikers, bereide tabak, katoenstoffen, glaswerk en zink. Daarentegen is eene vermindering in den uitvoer van vlas en wollen weef sels, de lakens daaronder begrepen, vlasgarens en spijkers. De vermindering in de vlasgarens bedraagt meer dan 50,000, die van de doeken 116,000 en die van de lakens 7,000 Ned In Ostende heeft zich dezer dagen eene Jagtclub gevormd. De stede lijke raad heeft eene som van 25,000 fr. toegestaan als bijdrage tot de uit te loven prijzen voor den eersten wedstrijd, welke tusschen den 25slen Junij en den 12den Julij zou plaats hebben. De voordeelen welke deze inrigting aan Ostende belooftdoen de algemeene hoop voedendat de Koning het beschermheerschap dier Jagtclub zal willen aannemen, en de Regering mag- tigen tot het verleenen van eene toelage. De Graaf de Liedekerke Beaufort is gisteren morgen ten 6 ure op zijn kasteel Géronsart in de gemeente Jambe, provincie Namenoverleden. Hij was den 24stcu Julij 1764 geboren, en was tijdens België en Holland ver- eenigd warenLid van de Staten-GeneraalGouverneur van Luik cn Kamer- beer van Koning Willem I. Op de paarden- en beestenmarkt te Sablé heeft een treurig ongeval plaats gehad. Een panische schrik maakte zich te gelijkertijd meester van bet hoornvee en de paarden; die in blinde woede zich losrukten en onder een vervaarlijk geloei en gehinnik, alles wat in hunnen weg kwam, ten onderst boven wierpen. Er zijn vele slagtoffers van dit treurig voorvaltwee mannen zijn levenloos opgenomeneen derde is den volgenden dag aan de bekomene wonden bezweken en meer dan vijftig andere personen zijn gekwetst. STADS BERIGT. BURGEMEESTER in WETHOUDERS der Stad LEYDEN, gehad hebbende het verzoek van Andries Jacobus van Rdite, Hoefsmidwonende alhier, strekkende ter bekoming van de vereischte vergunning om in de Iluizinge, staande en gelegen op de Hoogewoerd, Wijk III. N°. 330, eene Smids-Vu ring te mogen doen stellen. Gelet op het Koninklijk besluit van den 31sten Januarij 1824rakende vergunningen ter oprigting van sommige Fabrijken en Trafijken. Brengen bij deze ter kennis van alle daarbij belanghebbenden, dat tot het hooren der Eigenaars en Bewoners van de naastbij gelegene en belendende Pan den ten opzigte der Informatiën de Commodo et Incommododoor de Com missie van Fabricage zal worden gevaceerd op het Raadhuis dezer Stad op Dingsdag den 5den Mei aanstaandedes middags ten twaalf ure zullende de belanghebbenden verpligt zijn, hunne bezwaren tegen opgemeld verzoek op dien tijd bij genoemde Commissie in te brengen terwijl bij ver zuim daarvan zij gehouden zullen wordentegen de inwilliging van hetzelve zich niet te hebben verzet. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Ley den, 30 April 1846. DU RIEU. Ter ordonnantie van dezelve, v. PUTTKAMMF.R. 188ste KONINKLIJKE NEDERLANDSCHK LOTERIJ. Trekking der Vijfde Klasse. 21sle Lijst. N°. 14928 een prijs van 25,000. N°. 18733 een prijs van ƒ1,500. Nos. 10794 en 15058 ieder een prijs van ƒ1000. 22ste d N». 2459 een prijs van 10,000. Nos. 11068, 3553 en 14915 ieder een prijs van ƒ1000. 23ste Geene. 24ste B N». 17950 en N°. 16207 ieder een prijs van ƒ1,000. AD V K BI T K A T fl KIV Getrouwd J. GARRER, Apotheker, Leyden, en 30 April 1846. F. C. S. van HOOFT. Leyden, 26 April 1846. Mijne geliefde Echtgenoote A. A. L. STEEN- LACK, beviel heden morgen vrij voorspoedig van eene welgeschapene DOCHTER, welke echter kort na de geboorte overleed. Eenige Kennisgeving. P. G, IlUBRECHT.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1846 | | pagina 3