LEYDSCHE COURANT. WOENSDAG, 22 APRIL. BINNEN LANDSCHE BERIGTEN. De Courant wordt Maandag}Voensdag en Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag komt Zaterdag avond vit. De Prys dor Courant is f 12 in het jaar} de afzonderlijke nommers worden tegen 10 Centen afgegeven. LEYDEN, 21 April. Naar men verneemt bestaat er plan tot het uitvoeren van het Oratorium »Paulus" met hegeleiding van vol orchest, in den Schouwburg, doordeZang- vcreeniging der Maatschappij van Toonkunst, in het begin der toekomende weck. Het Hof heeft de voorgenomen reis naar Amsterdam voorloopig uitge steld, wegens het overlijden van H. K. II Maria Anna, Prinses van Pruisscn. 'sGRAVENHAGE, 21 April. De Staats-Courant van 11. Maandag bevat het volgende belangrijk Konink lijk besluit, ter regeling van het onderzoek naar de kundigheden der jonge lieden, die tot de betrekking van attaché hij het Corps Diplomatique wenschen benoemd te worden Art. 1. De jongelieden, die voor opgemclde betrekking in aanmerking wenschen te komen zullenonder overlegging van het bewijsdat zij aan eene van 's Rijks Hoogescholen tot Doctor in de regten zijn bevorderd Onze toestemming moeten vragen en verkrijgen om als Candidaat ingeschreven te worden. Art. 2. Deze Candidalen zullen zich moeten onderwerpen aan een nader onderzoek hunner verkregene kundigheden in de hieronder vermelde vakken van wetenschap 1°. het volkenregt en het Nederlandsch staatsregt, 2°. de staathuishoudkunde en de statistiek, vooral van handel en nijverheid, in de onderlinge betrekking van Nederland tot andere landen 3". de geschiedenis der diplomatie in het algemeen en die van de Neder- landsche in het hijzonder. Daarenboven zullen ook proeven gevorderd worden hunner ljedrevenheid in den Nedcrduitschen en Franschen stijltot welk einde de schriftelijke behan deling van eenige tot de hiervoren vermelde vakken behoorende onderwerpen zal kunnen strekken. Art. 3. Het examen zal worden afgelegd voor ccnc commissie, tot dat einde, telkens naar gelang der behoefte, door Ons te benoemen. Ingeval verschillende Candidaten terzelfder tijd geëxamineerd wierdenzal de voorkeur tot benoeming van attaché gegeven worden aan hem die, volgens het verslag der commissie, het best voldaan heeft. Bij besluit van den lldcn April j!., is door Z. M. den Koning aan de Ileercn J. van der Heijden voor zijne firma van J. van der Heijden en Zoon; C. C. HaverkampR. G. Graadt van Roggen voor zijne firma van Wed. A. van Roggen en Zoon en G. C. Rombouts voor zijne firma van J. van der Heijden en Rombouts, allen wonende te Nijmegen, en aan dc Ileeren M. Vermaes, te Ilellcvoelsluis, en N. Prins, te Sliedrechtconcessie verleend tot aanlegen exploitatie van eenen ijzeren spoorweg, uitgaande van Arnhem over Nijmegen, Grave en Uden tot Veghel, om van daar aan te sluiten aan den Zeeuwsch- Liinburgschen Spoorweg. Z. M. heeft benoemd tot Ridder der Orde van dc Nederlandschcn Tccuw C. M. G. E. Graaf van Bylandt, Secretaris van Legatie in Rusland. Z. M. heeft benoemd tot Raden van Legatie, Jhr. Mr. A. J. L. Strale- nus en Jhr. Mr. G. M. C. Hooftthans Secretarissen hij de Gezantschappen te Londen en te Brussel, en tot Secretarissen van Legatie: bij dat te Berlijn, de Graaf Mr. L. G. J. F. de Paul Duchastel, en Mr. J. Graaf van Zuylen van Nyevelt, thans attache's bij de Gezantschappen te Rome en te Berlijn, en tot Secretaris, toegevoegd aan dat te Frankfort, de Ileer Mr. H. C. du Bois, thans attaché bij het Gezantschap te Kopenhagen. Ook is de titel en rang verleend van Secretaris van Legatie, buiten bezwaar van 'sRijks schatkist, aan den Baron J. P. van Aerssen Beijeren van Voshol, thans attaché met verlof in dc Ned. Oost-Ind. bezittingen. Nog is bepaald dat de Heer Mr. M. C. H. Pauw attaché hij het Departement van Buitenlandsche Zaken die reeds tijdelijk is belast geweest met de waarneming van het Gezantschap te Stuttgartbij het zelve zal geplaatst blijven. Ook heeft Z. M. benoemd tot Reglcr-Plaatsvcr- vangcr in de Arrond.-Regtb. te Maastricht Mp. M. H. BattaAdvocaat aldaar. Z. Exc. de Baron DedelMinister der Nederlanden hij liet Engelsche Hof, die sedert zijne terugkomst in Londen ernstig ongesteld was geweest, is sedert eenige dagen werkelijk aan dc beterhand. De Baron von AVahnendorfF, Zaakgelastigde van Zweden en Noorwegen bij het NcderJandsehe Hof, is van Brussel in deze residentie aangekomen. In de Zitting van de Tweede Kamer der Staten-Generaal van gisteren zijn ingekomen twee Koninklijke boodschappen met daartoe behoorende wets-ont- werpenals: een betrekkelijk den steenweg van Maastricht tot de Geldersche grenzen, en een tot uitvoering van werken aan de Dedemsvaart. In die zit- ting zijn voorts de beraadslagingen aangevangen over het wets-ontwerp tot het verleenen van tegemoetkoming wegens militaire inundatien, welke beraad slagingen morgen ochtend ten elf ure zullen worden voortgezet. In de zitting van de Tweede Kamer van heden heeft de Centrale Afdee- ling haar algemeen verslag uitgehragt: 1°. Over het ontwerp van wethoudende eene voorwaardelijke verhooging van regten op den in- en uitvoer; 2". Over dc ontwerpen tot wijziging van het eerste boek van het wetbcek van strafregt. De beraadslagingen over het eerste ontwerp zullen worden gehouden op aanstaanden Vrijdag, des morgens ten 11 ure; die over het tweedezal in eene volgende zitting worden bepaald. Daarna zijn de beraadslagingen hervat over het ontwerp van wet, wegens schade door de militaire inundatiën. Bij het afzenden van dit berigt was Z. Exc. de Minister van Binncnland- sche Zaken aan het woord. Thans zijn aan de leden der Kamer medegedeeld dc volgende antwoor den gegeven op de bedenkingendie gemaakt zijn tegen het voorstel van den Heer van Rosenthal, nopens de wijziging en intrekking van sommige bepalingen der Grondwetten aanzien van het stem- en Jtiesregt. Het ongunstig oordeel, door eene groote meerderheid dcF leden dezer Ka mer, hij het aanvankelijk onderzoek in de Afdcelingen over het voorstel des ondcrgeleekenden geuit, zoude in gewone omstandigheden tot deszelfs onmid- delijke intrekking hebben moeten doen besluiten. Daar evenwel de daartegen gerezene bedenkingen hoofdzakelijk uit tijdelijke en voorbijgaande omstandig heden geput waren en dc overige, naar des voorstellers bescheiden mecning, eene gerecde wederlegging toelietenheeft hij gemeendzoo ter mogelijke overtuiging van andersdenkenden, als ter eigene regtvaardiging, van de be voegdheid tot beantwoording des voorloopigen verslags gebruik te moeten maken. De thans verkregene zekerheid dat de aanhangige wets ontwerpen ter uit voering van art. 6 der Grondwet niet aan de openbare beraadslaging zullen worden onderworpenleidt tot de gewigtige en ook voor het ondcrwcrpelijk voorstel belangrijke vragen: welk verlangen dc meerderheid dezer Kamer, die de aanhangige wets ontwerpen als onbestaanbaar met de Grondwet be schouwt, ten aanzien van deze aangelegenheid koestert, en hoe zij van dit haar verlangen op de meest krachtige en grondwettige wijze kan en behoort te doen blijken Er bestaat tusschen de meerderheid dezer Kamer en den voorsteller eene volkomene eenstemmigheidten aanzien der noodzakelijkheid dezer herzie ning, en het eenige verschil is daarin gelegen, dat die meerderheid aan eene afstemming der ingediende ontwerpen de voorkeur geeftterwijl de voorsteller zijne medeleden heeft uitgenoodigd, om door eene stellige, in wets ontwerpen geformuleerde verklaring van hunne gevestigde overtuiging te doen blijken. Voor allen, die in des voorstellers wcnsch deelen, om art. G der Grondwet spoedig en krachtig in het leven te zien treden kan er dus geen twijfel be staan of eene stellige, in wets-ontwerpen geformuleerde verklaring daartoe niet meer geëigend is dan eene bloot ontkennende, die liet wezenlijk verlan gen der Kamer onzeker laat. Hierop gaat de voorsteller over tot wederlegging van dc bedenkingen tegen zijn voorstel, waarbij hij ten eerste het nut en de gepastheid van het nemen van het initiatief tracht aan te toonen en ten andere van de twee voonaamste gronden, waarop zoodanige verbetering wordt afgekeurd, namelijk: de bezwaren uit den aard der zaak aan iedere grondwets-berzieriing ver bonden b. vrees voor ondermijning van den eerbied aan de grondwet verschuldigd. Hij beweert verder dat het denkbeeld van gehecJe of gedeeltelijk herziening betrekkelijk is en het voorname onderscheid daarin is gelegen, dal de voor-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1846 | | pagina 1