BIJVOEGSEL tot <le LEYDSCHE COURANT van 1 April 184G.
OOST-IN DIE.
De Nieuwe Rott. Courant bevat het volgende verslag van de Vergadering
van het R. K. Kerk- en Armbestuur teSamarang, gehouden Zaturdag morgen
den 20sten September 1845; aanwezig de hceren A. Grube, Voorzitter;
IV. J. Heere en Frissaert, leden; G. J. Hueser, Lid en Secretaris.
Deze vergadering gebonden wordende op het verzoek van den Voorzitter tot
het doen eener belangrijke mededeeling, zoo geeft Z. VVcl-Ew. aan de overige
leden kennis:
Dat hij in zijne kerkelijke waardigheid is geschorst door den Apostolischen
Vicaris van Batavia, J. Grooff; en hij, alzoo bet presidium van het R. K.
kerkbestuur heeft overgegeven aan het oudste Lid den heer N. J. Heere;
dien ten gevolge vergadert het bestuur op nieuw, bestaande uit de heeren
N. J. Heere, Voorzitter; Frissaert, Lid; G. J. Hueser, Lid en Secretaris;
hetwelk ten gevolge van het door den afgetreden voorzitter medegedeelde be-
rigt, eenstemmig besluit, aangezien, door die schorsing de gemeente zonder
Pastoor is, en bet bestuur zoowel aan de Gemeente als aan het Gouvernement
verantwoording verschuldigd is van alle kleinodiën en kerkelijke ornamenten
voorhanden
1°. De kerk te sluiten, tot tijd en wijle hetzij de Pastoor Grube weder in
diens waardigheid hersteld, of wel een door het Gouvernement van Neêrl.-
Indië benoemd geestelijke voor die gemeente aangesteld zal zijn.
2°. Den Resident van een en ander kennis te gevenom het Gouvernement
met de handelingen bekend te maken, en hetzelve tevens om de gunst
te verzoeken, den Pastoor Grube in zijne waardigheid te doen herstellen, heb
bende deze waardige man bijna veertien jaren aan het hoofd dezer gemeente
gestaan, en door handel en wandel, zijne gemeente tot waardig voorbeeld ge
strekt en steeds de achting en toegenegenheid der hoofden van de verschil
lende besturen verworven.
Ten gevolge van bovengemelde vergadering is aan de Indische regering ge
zonden het onderstaande
Protest en klagt der denkende Kathol. Christenen te Samarang, tegen en
over de willekeurige handelingen van den Apostolischen Vicaris J. Grooff, te
Batavia, uitgeoefend op den WEw. Heer A. Grube, R. K. Past. te Samarang.
Tot bittere smart en doefheid van alle ware, opregte katholieken der R. K.
gemeente te Samarang, heeft jl. Zondag den 21stcn September 1845, bij die
gemeente ecne gebeurtenis plaats gehad, welke in de nieuwe geschiedenis
vreemd, en in die van Ncderl. Indië onbekend is. Ook aan alle redelijke
Christenen van andere geloofsbelijdenissenheeft de gebeurtenis waarvan hier de
rede is, tot groote ergernis verstrekt en de algemecne afkeuring verdiend.
De droevige zaak waarvan boven gewag gemaakt en die van eenen teederen
aard is, is de volgende:
Zondag morgen kreeg de geheele Kathol. Gemeente alhier de overtuiging,
dat dien morgen in het kerkgebouw dier gemeente geene openbare gods
dienstoefeningen zoude gehouden worden, dat het bedehuis gesloten en de
sacristy, waarin de kleinodiën en kerkbehoeften der gemeente geborgen wa
ren, verzegeld was.
Een ieder stond verbaasd over dat vreemde voorval en verlangde te weten,
welke redenen tot deze buitengewone handelwijs aanleiding hadden gegeven.
De heeren Leden van den Kerkeraad, en eenige anderen van de notabelen der
Gemeente, hadden daags te voren door de schriften, welke de Eerw. heer Pastoor
Grube van den Vicaris Grooff had bekomen, zich overtuigd, dat laatstge
noemde geestelijke, den Wel-Eerw. heer Pastoor Grube, bij eene geestelijke
akte, dd. 10de dezer, van de uitoefening zijner geestelijke jurisdictie, en
zelfs van de orde van den geestelijken stand ontheven had.
De Eerw. Pastoor Grube, gehoorzaam aan de bevelen der geestelijke hië
rarchie, moest toen, in weerwil zijner onschuld, met een bekneld hart, over
de wanorde en opspraak welke het onberaden besluit van den Vicaris Grooff.
noodwendig ten gevolge had, aan den Kerkeraad en Notabelen der gemeente
kennis geven, dat Z. Wel-Eerw. vooreerst geene geestelijke functiën meer
mogt uitoefenen.
Met de meest mogelijke kalmte van geest beraamde Z. Wel-Eerw. met de
heeren Leden van de Kerkeraad den maatregel, welke op dat gewigtig oogen-
blik te nemen was, opdat de orde, door de geestelijke hierarchic geschokt,
geene beleediging of overtreding der wetten des lands konde ten gevolge hebben.
Daarna legde de waardige Pastoor voor die vergadering het presidium over
den Kerkeraad neder, om dat eerwaardig ligchaam niet in zijne werkzaam
heden te belemmeren noch aan de wezenlijke zaak een rigting te geven.
Geen R. K. geestelijke zich op dat oogenblik (zaturdag morgen) daar ter
plaatse bevindende, welke naar de wetten des lands van de Hooge Regering
dezer gewesten, de bevoegdheid had erlangdom als christen-leeraaar open
lijk kerkelijke diensten te mogen verrigten, zoo is de Kerkeraad tot het ver
standig besluit gekomen, om in afwachting van de beschikking der hooge re
gering tegen den inbreuk der lands wettcii, en als maatregel van voorzorg,
het kerkgebouw te sluiten, en alle zaken van waarde de gemeente toebehoor
rende in de sacristy der kerk te verzegelen.
De akte van schorsing door den vicaris Grooff aan den Wel-Eerw. Heer
Pastoor Grube, door de tusschenkomst van den zich noemenden R. K. Priester
Heuvels ter hand gesteld, willen wij niet ontvouwen, noch in zijn geheel be-
oordeelen; doch om eenig licht aan deze zaak te geven, moeten wij als on
partijdige christelijke beoordeelaars volmondig verklaren, dat wanneer de kerk
voogd Grooff' in beradenheid en naar christelijke beginselen ware te werk ge
gaan, de suspensie door hem uitgesproken, zwaar genoeg ware geweest voor
iemand, van het meest zedeloos gedrag en onwaardig den naam van christen
te dragen.
En wat is nn het geestelijk feitwaarvan die suspensie-brief een gevolg is.
Alle R. K. geestelijken in dit gewest hebben tot op de komst van den Vi
caris Grooff, zoo van den H. Stoel (Rome) als van de geestelijke overheid
te lande, en dat was geheel redelijk, geheel verstandig, de bevoegdheicr ge
had zich buiten de kerk en de kerkelijke bediening te mogen kleeden, in.Aleer
ding van stof, kleur en snede, zoo als hier te lande voegzaam en doelmatig wat
Aan die vergunning heeft de Eerwaarde Pastoor Grube voor de komst van
den Vicaris Grooff zich steeds gehouden, door zich van het hootd tot de
toe, in het zwart op zulk eene deftige wijze te kleeden, dat bij, waar hij O-
ook was, den Resident, den Gouverneur-Generaal, ja zelfs den Koning had
kunnen ontvangen. Na den ontvangst van het eerste voorschrift van den Vi
caris Grooff op de kleederdragt der geestelijken in dat gewest, heeft de uit
muntende Pastoor Grube zich als een gehoorzaam kind der kerk van Rome
gedragen. Aanstoot heeft Z.WEw. niet willen gevenaan de fatsoenlijke
gezellige kringen heeft Z.WEw., in weerwil van zichzelven, zich door de on
doelmatige kleederdragt voor een tijd onttrokken; ofschoon Z.WEw. levendig
bewust was, bij zulk een verkeer algemeen, en eigen nut te stichten. Die,
welke gepaste uitspanningen belet, verdooft den geest, de rede, het ver
stand, en drukt de opgeruimdheid des gemoeds neder, welke den geestelijken
leeraar en ieder mensch zoo noodwendig is.
Om den Vicaris Grooff eenig genoegen te geven en den zendeling van Grooff
zooveel beleefdheid te bewijzen als maar immer in den tegenwoordigen toe
stand van den eerwaardigen Grube mogelijk was, heeft deze den zendeling
van Grooff (Heuvels) nu en dan des middags of des avonds ten eten onthaald,
waarbij ook notabelen der gemeente zich bevonden.
Bij die gelegenheden had deze Heuvels den waardigen Pastoor niet gekleed
gezien volgens zijn model (zoo als hij Heuvels was) en zulks heeft die man
aan zijnen zender berigt.
Dit is alles waarom onze eerwaardige, door christen en onchristen alom
geachte leeraar Grube eene schorsing in zijne geestelijke beroepsbezigheden
van den Vicaris Grooff ontvangen heeft.
De Vicaris Grooff heeft door zijne onberadene, dolzinnige handeling ten
opzigte van Pastoor Grube, geheel en al onze achting en ons vertrouwen
verloren; en daarom komen wij tot den wenschtot het innigste verlangen,
dat de Vicaris Grooff de suspensie over den voorbeeldigen heer Pastoor Grube,
onverwijld en onvoorwaardelijk intrekke; de beleediging en hoon welke de
Vicaris Grooff aan den waardigen Pastoor en zijne Gemeente heeft aangedaan,
op eene betamelijke en zijner waardige wijze herroepe, vergoede en herstelle»
Den geestelijke Heuvels, die willigt de oorzaak is van al het geen de R. K.
gemeente alhier tot schandeen spot van andersdenkenden wedervaren is,
van hier te verwijderen.
Den geestelijke Heuvels hier te lande nimmer meer te vertrouwen, noch
eenige christelijke geestelijke functiën te vergunnen.
Den heer Vicaris Grooff te doen kennen, dat de Kathol. Gem. te Samarang
Neêrlands heil en welvaren niet aan eene willekeurige geestelijke ma'gt, ten
nadeele van Gods rijk, ten nadeele van al wat redelijk is, zal opofferen; dat
de denkende Kathol, mede de steun der Nederl. Natie zijn, en willen zijn;
dat de Kathol, te Samarang aan den kern hechtenmaar den schors niet
kunnen gebruiken. Hem te doen gevoelen, dat de Kathol, christenen te Sa
marang het middel niet met het doel willen verwisseld hebben; hem te doen
kennen, dat de opregte Kathol, te Samarang geene bijzaken tot hoofdzaak,
noch de hoofdzaak tot bijzaak willen gemaakt hebben.
Dat de ware Kathol, te Samaranghoe hoogen eerbied zij ook voor de
moederkerk hebben, echter niet kunnen gedogen, dat christelijke beginselen,
vrede en eendragt onder alle christenen, zonder onderscheid van christelijke
godsdienst begrippen, van hier gebannen worden.
Den Vicaris Grooff buitendien te doen gevoelen, dat de gemeente (de chris-
tenschaar) niet voor den Bisschop (de geestelijke overheid), maar, dat de
geestelijken voor de gewillige, gedweeë cbristenschaar daar is.
Dat, hetgeen de leeraars van Gods woord, en heilige Evangelie openlijk
van den kansel leeren, ook in hun eigen hart moeten willen, en in handel
en wandel naleven, enz. enz.
Aldus gedaan te Samarang den 24s,en September 1845; was geteekend door
al de Leden der R. K. Gemeente te Samarang.
Dit stuk is aan den Gouv.-Gener. ingezonden, waarop Z. Exc. het volgende
besluit heeft genomen
Bataviaden 19de" Januarij 1846.
De Minister van Staat, Gouv.-Gener. van Nederl. Indië, in aanmerking
nemende
Dat de Bisschop van Canca, in partibns infidcliumApostolisch Vicaris
en Pastoor te Batavia, op den 12den September 1845, heeft berigt, dat bij,
ten einde het hem toevertrouwd belang van de R. K. Godsdienst binnen deze
gewestenniet door eene verregaande miskenning en krenking van zijn wettig
gezag, in de waagschaal te stellen het onveimijdelijk heeft geacht, uit over
weging van de handhaving der kerkelijke tucht welke op hem als Vicaris en
Bisschop rust, bij besluit van den 10dcn dier maand, niet alleen den WEw.
heer II. J. Cartenstal, Pastoor te Soerabaija, benevens den WEw. heer A. Grube,
Pastoor te Samarang, maar ook den WEw. heer J. A. van Dijk, benoem-