KENNISGEVING uitmakende de Commissie, zijn allen, nadat zij de mcestmogclijkc hulp lich ten gebodenin volmaakten welstand te Parijs teruggekeerd zonder hunne reis naar Havre voort te zetten. De Oubliette te Leyden. Onder dit opschrift heeft X. een stuk in de N. Roti. Courant van den 23s,en dezer ingezondenomtrent het schrikkelijk voorval der in het ijkhuisje bezwekerie vrouw, in de onze van den 16den dezer vermeld, van welk stuk de aanhef dus luidt: De Leydsche Stads-Courant zelve verhaalt het, hoe eenc vrouwdie in den nacht van den 2den Maart op straat liggende en ver laten bevonden werd, zonder op eenig misdrijf betrapt te worden, door de nachtwacht achter de grendels werd geworpenen 8 dagen lang daar gehou den werdzonder dat men naar haar omkeektot dat men op den 10dc» Maart haar uitgeteerd en stervende plaats deed maken voor nieuwe slagtoffers, ter wier binnenwerping men de grendels weder ontsloot. Zie daar, wat de middeleeuwen meest onmenschelijkst en afschuwelijkst hebben opgeleverdin het gelukkig Nederland der 19de eeuw wederom in aanwezen! Zie daar evenwel het te verwachten gevolg vSn regeringen, bui ten het volk om daargesteld zonder wortel inen dus zonder hart voor het volk van regeringen die de orde cn rust alleen handhaven om hun eigen trots te streelen en zelve rustig en veilig te blijven regerenmaar niet om den wille van het volkwant alle middelen staan hun ten diensteonver schillig of die strooken met de eerste regten der burgers al dan niet. De Leydsche Stads-Courantdie dienaresse der regering van Leyden, die niets plaatst dan hetgeen aan deze aangenaam is of althans door deze gedoogd wordt, heeft zich dan ook dadelijk bevlijtigd om de schuld van de hoogere ambtenaren aftewenden door dien op de nalatigheid van ondergeschikten de ongelukkige zondenhokken der groote heeren te werpen." Die Dienaresse der Regering van Leyden(met welk regt X eene vrije Stads-Courant aldus noemtweten wij niet,heeft echter het voorval naar waarheid vermeld. X brengt daartegen niets inen erkent zelf de schuld der ondergeschikte ambtenaren. De uitdrukking dat de L. C. zich bevlijtigd beeft om de schuld op dezen te werpen, komt dus niet te pas. De L. C. schroomt niet waarheid en regt voor te staan; maar vindt zich noch geroepen, noch bevoegd omal wordt zij daarom ook voor eene Dienaresse der Rege ring uitgekreten, de vermelding van stads voorvallen of zaken door hare bij zondere oordeelvelling te doen vergezellenof een verzuim hoe schandelijk en onvergefelijk ook, in het verzwarend licht van doorgaanden moedwil en wil lekeur te plaatsengelijk X in den aanhef doet. Wat gebeurd is heeft ze vermeldhoe innig leed het gebeurde haar was maar ziet nietwat nut het zou stichten om in een gevaldat van zelf de billijke verontwaardiging genoeg gaande maakte, de bnrgerij op te winden en haar, gelijk X doet, toe te spreken, als ware zij een gezaghebbend Collegia van Toezigt over de Regering. De Ironische waarschuwing aan vreemdelingen van hier toch niet te passe ren, om ook niet in 'tijkhuisje te worden gezet, welde uit de gloeijende verontwaardiging van X opde Dienaresse der Leydsche Regering neemt ze hem niet kwalijk. Behartigingwaardig is zijn woordals hij zegtde pligt der regeerders bestaat hierin de mechaniek van al wat onder hun bestuur in het belang der ingezetenen geschieden moetzoodanig in te rigtendat geen verzuim waarin ookonopgemerkt voorbij kan gaan." Nog dieper moet de waarschuwing treffen door het bewuste onheil zelf ge geven. Deze bovenstaande regels meenden wij aan onze eer verschuldigd te zijn. STADS KERICtT. c== i Reglement op de Graanmarkt. BURGEMEESTER ex WETHOUDERS der Stad LEYDEN, brengen ter kennis van de Ingezetenendat door den Stedelijken Raad is vastgesteld de navolgende Plaatselijke Verordening of Keurewaarvan afschrift aan Gedep. Staten dezer Provincie is ingezonden: Art. 1. De Graanmarkt zal gehouden worden wekelijks op den gewonen Zaturdagschen marktdag, ter van ouds gebruikelijke plaatse op de Korenbrug, in het daartoe bestemd gebouw. Art. 2. De Markt zal een' aanvang nemen 's morgens te tien ure met het luiden der marktklok en eindigen 's middags ten twaalf ure. Art. 3. De plaatsen zullen door den Marktmeester worden aangewezen. Hij zal aan de kooplieden, die wekelijks de markt waarnemen, op hun ver zoek vaste plaatsen aanwijzende overige kooplieden zullenmet zijne voor kennis en goedkeuring, hunne granen op de openstaande plaatsen kunnen stellen. Art. 4. Geene koopliedenvoerliedennoch schippers zullen met hunne granenerwten of hoonen op eenige andere plaatsen buiten de daartoe be stemde Korenmarktter verkoop mogen staanzonder voorkennis van den Marktmeester, en nadat zij daarvan het hierna in Art. 5 vermelde marktgeld zullen hebben betaaldzullende zijingeval van verzuim dezer bepalingen door de beambten der Policie dadelijk worden geweerd en desniettemin het gewone marktgeld van hen worden afgevorderd. Art. 5. Voor ieder mud graan, erwten of boonen, zal in handen van den Marktmeester drie cents moeten worden betaald. Dit marktgeld zal worden voldaan vóór en aleer het graan van de markt vervoerd mag wordenterwijl hetzelve daarvoor verbonden blijft. Van de betaling daarvan zullen bevrijd zijn diegenenwelke met monsters ter markt komenom bij partij cn niet bij de mudde te verkoopen. Art. G. Niemand zal eenig graan, zaad, boekweit, erwten of hoonen ver mogen ter markt te brengen of verkoopen, dan in zakken, inhoudende óén Nederlandsch mud of één honderd koppen. Art. 7. Het zal den Marktmeester vrijstaan, om, wanneer hij mogt ver moeden, dat sommige der ter markt gebragte zakken, niet de bij Art. G ver- eischte maat inhielden, de geheele partij, hetzij in de vaartuigen, op de rijtuigen of de markt zelve, ten zijnen overstaan door een beëedigd korenme ter te doen nameten; zullende, indien de maat goed wierd bevonden, daarvoor geen meetloon worden betaald: doch zullen, bij bevinding van on dermaat de volgende bepalingen op den verkooper dier granen worden toege past, als: Van TarweRogge en Peulvruchten. Voor één kop ondermaat, te betalen het meetloon. Voor één tot twee koppen ondermaat, behalve het meetloon, eene boete van vijf en twintig cents voor ieder gebrekkig mud. Voor twee of drie koppen ondermaat, behalve het meetloon, eene boete van vijf en zeventig cents voor ieder gebrekkig mud. Voor drie tot vier koppen ondermaat, behalve het meetloon, eene boete van één gulden vijftig cents, voor ieder gebrekkig mud boven de vier koppen ondermaat, eene boete van drie guldens voor ieder gebrekkig mud, benevens het meetloon. Alles onder verpligting van aanvulling tot den vereischtcn inhoud van de zelfde soort van graan zullende bij het niet dadelijk voldoen aan deze bepa ling, de gebrekkige muddendes noods met adsistentie vau de Policie van de markt moeten worden gevoerd. Van Haver en Gerst. Beneden de,twee koppen ondermaat, zal alleen het meetloon betaald worden. Van twee tot drie koppen ondermaat, te betalen, behalve het meetloon, twintig cents van ieder gebrekkig mud. Voor drie tot vier koppen ondermaat, behalve het meetloon vijftig cents voor ieder gebrekkig mud. Voor vier tot vijf koppen ondermaat, behalve het meetloon, één gulden voor ieder gebrekkig mud. Voor vijf tot zes koppen ondermaat, eene boete van twee guldens vijftig cents voor ieder gebrekkig mudbenevens het meetloon. Alles onder verpligting van aanvulling tot den vereischten inhoud van de zelfde soort van graan; zullende bij het. niet dadelijk voldoen aan deze bepa ling de gebrekkige mudden, des noods met adsistentie van de Policie, van de Markt moeten worden geweerd. De bovengemelde boeten zullen in geen geval de som van vijftig gulden kunnen overschrijden. Art. 8. Er zullen ten allen tijde twee beëedigde meters aan de Markt tegenwoordig zijnvoorzien van eene geijkte halve Nederlandsch Mudde. De koopers van granen zullen een of meer zakken van iedere partij, al ware die op monster gekocht en niet ter Markt aangebragt, door de koren meters mogen doen overslaan, tegen betaling van twee en een halve cents meetloon voor ieder Nederlandsch Mud, waarvan de maat goed wordt bevon den; doch bij het bevinden van oudeimaat, zal de verkooper het meetloon moeten voldoen. Art. 9. Geene zakken of monsters zullen voor het luiden der marktklok mogen geopend of verkocht wordendan om goede redenen ter beoordeeling van den Marktmeester, op eene boete van één gulden vijftig cents voor iede- ren zak of monster, welke door den verkooper of kooper geopend te koop aangeboden, verkocht of gekocht mogt zijn. Art. 10. Niemand, 'tzij verkooper of kooper, zal eenige zakken met graan, onverkocht of gekocht, van de Graanmarkt vermogen weg te nemen, dan na verloop van een half uur na het aanvangen der markt, op de boete van vijftig cents voor iederen zak of rnudde; zullende mede, gedurende dicu tijdalle dragers of sjouwers van de Markt worden geweerd. Art. 11. Den Marktmeester is speciaal het toezigt aanbevolen over degenen, die zich als dragers of sjouwers der granen voordoen. Gedurende den markt- tijd en eerst na het verloopen half uurbij bet vorig artikel bepaaldzullen zij op de gaanderijen mogen komenwanneer zij door de kooplieden of den Marktmeester daartoe geroepen worden. Hij zal de bevoegdheid hebbenom alle verdachte dragers en andere blijkbaar ongeschikte personen met ad sistentie der Policiezoo van de brug als van de gaanderijen te werenen ten allen tijde gedurende de markt één of twee Agenten van Policie ter zijner beschikking hebben. De dragers of sjouwers, bij hel 10dc en bij dit Artikel vermeld, welke, daartoe vermaand zijnde, weigeren de markt te verlaten, zullen iedere keer worden gestraft met eene boete van 30 tot 80 cents. Art. 12. Gedurende den markttijd zal de Korenbrug met geene rijtuigen handwagens, sleden of anderzins mogen gepasseerd worden, zoo ter voorko ming van ongelukken als belemmering in den handel, ten welken einde er ter wederzijden van de brug de noodige keerboomen zullen worden geplaatst, die 'smorgens ten 10 ure zullen gesloten, en 'smiddags ten 12 ure weder geopend worden; doch zullen dezelve, wanneer de Marktmeester zulks nood zakelijk oordeelt, tot 's namiddags ten 1 ure kunnen gesloten blijven. Ook zullen er gedurende den markttijd geene kramen, noch wagens, kar ren of sledentot lading of lossing van graanaan de vleugels der brug mogen geplaatst worden. Bedelaars, liedjeszangers en andere geruchtmakende personen zullen door de Policie ten strengste worden geweerd. Art. 13. De overtredingen van dit Reglement zullen voor den bevoegden Regtcr worden vervolgdterwijl de boeten in de Stedelijke kas zullen wor den gestort. Art. 14. Alle overtredingen, welke bij dit Reglement met boeten worden gestraft, zullen in geval van onvermogen, worden gestraft met eene gevan genis van één tot drie dagen. Zullende afschrift dezes worden ingezonden aan HII. Gedeputeerde Staten dezer Provincie, ingevolge Art. 70 van bet Stedelijk Regerings-Reglement. Aldus vastgesteld bij den Raad der Stad Leyden, den 16dcn Junij 1845. DU R1EU, Ter ordonnantie van dezelve, v. PUTTKAMMER. Burgemeester en Wethouders voornoemd geven tevens kennisdat de hef fing van het bij voors. Reglement bepaalde marktgeld en meetloon is toege staan bij Koninklijk besluit van den 14dc" Februarij 1846, N°. 64. Zullende de bovenstaande Keure van den 21ste" Maart af ter executie zijn gelegd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1846 | | pagina 3