LEYDSCHE
COURANT.,
N°,
WOENSDAG, 25 MAART.
BINNEN LANDSCHE BERIGTEN.
De Courant wordt MaandagWoensdag en
Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag komt
Zaterdag avond vit.
De Prijs der Courant is f 13 in het jaar;
de afzonderlijke nommers worden tegen 10
Centen afgegeven.
LEYDEN, 24 Maart.
In onze vorige gaven wij in bet algemeen de bevolking van de provincie
Zuid-Holland ophet volgende is die der onderscheiden steden
Brielle 4,615 zielen, Delft 18,008, Dordrecht 20,955, Gorinchem 8,612,
Gouda 15,034, 'sGravcnhageSchcvcningen (6,014) daaronder begrepen,
67,980, Leyden 39,256, Maassluis 4,077, Rotterdam 82,511, Schiedam
12,276 Schoonhoven 2,659Vlaardingen 7,527 en Woerden 4,365.
Met genoegen verneemt men dat Mejufvrouw Amélie de Vruch, elève
van het Conservatoire te 'sHage, zich alhier in de volgende week zal doen
hoorenook zullen Mejufvrouw Messenmaekers en de jonge kunstenaar
Ch. Baetens hij hetzelve assisteren.
's GRAVEND AGE, 23 Maart.
Z. M. heeft benoemd tot lid der Commissie van geneeskundig onderzoek en
tocvoorzigt in Zuid-llolland te Dordrecht, den Heer F. W. Krieger, Doctor
in de Genees-, Heel- en Verloskunde en Lector in de Heelkunde aan de Ge
neeskundige school te Rotterdam in plaats van wijlen A. Nortier.
Z. M. heeft op verzoek een eervol ontslag verleend aan den President-
Curator G. Vrolik en den Curator van het Evangelisch-Luthersch Seminarium
J. Nicuwenhuis, en in hunne plaats benoemd, tot President den Curator Jhr.
J. de Bosch Kemper, en tot Curatoren Ds. K. N. Meppen te 'sGravenhage, en
J. C. Schroder, Doctor in de Wijsbegeerte te Utrecht.
De Minister van Finantiën heeft bekend gemaakt, dat, volgens Zr. Ms.
magtiging, na voorafgaande overbrenging in het depot bij de Nederlandsche
Bank van de waarde in oude geldspeciënmet de vereischte aanvullingvol
gens de wet van 18 December 1845, de uitgifte is bepaald van nog twee
millioen negen honderd duizend gulden in muntbiljetten, in stukken van
ƒ500, ƒ100, 20, ƒ10 en ƒ5.
Ten vervolge op de eervolle meldingvoorkomende in de Nederland
sche Staats-Courant van 7 April 1845, nopens den door den gepensioneer
den 2dcn Luitenant der Oost-Indische cavallerie C. A. J. de Sybourg, wonende
te Villars in Zwitserlandgedanen afstandten behoeve van 's Rijks schat
kist, van het aan hem toegelegd pensioen, heeft de Minister van Finantiën
bekend gemaakt, dat te dier zake, door tusschenkomst van den Minister van
Koloniën, thans ecne som van ƒ263.20 ontvangen is, uitmakende het bedrag
van gezegd pensioen over den jare 1845, na aftrek der daarvan aan het Oost-
Indisch militair weduwen- en weezenfonds verschuldigde korting.
Nog heeft de Minister van Finantiën bekend gemaakt1°. dat nevens
een adres, geteekend P., bij hem, ten behoeve van 'sRijks schatkist, ont
vangen zijn 2 Zeeuwsche Rijksdaalders, en dat van het door den inzender
aangegeven denkbeeld nopens de inwisseling van muntspeciën met belangstel
ling is kennis genomen 2°. dat door een onbekendeonder het postmerk
Eindhoventen behoeve van 's Rijks schatkist is ingezonden een coupon groot
ƒ50, verschenen 1 Januarij 1846, ten laste van het Russische Keizerrijk.
De leden van de Eerste Kamer zijn aangeschreven om den 30sten Maart
aanstaande te vergaderen.
In de Zitting van de Tweede Kamer der Staten-Generaal van heden zijn
ingekomen twee adressen, als: een van ingezetenen uit Maastricht, die aan
dringen op de goedkeuring van het ontwerp van wet tot gemoetkoming van
schade, door militaire inundatien veroorzaakt, en van bewoners van het eiland
Overflakkeedie vrijdom van den accijns op de steenkolen verlangen. Ver
zending naar de Commissie.
De Centrale Afdceling heeft haar algemeen verslag uitgebragt over de vol
gende ontwerpen van wet, als: 1°. over dat tot hef verstrekken ecner buiten
gewone bijdrage aan de Maatschappij van Weldadigheid; 2". over dat houdende
verhooging van Iloofdst. IX A der Staatsbegrooting over 1846, en 3°. over
dat betrekkelijk de herziening van het Reglement van Orde.
Wordt besloten de beraadslagingen te doen plaats hebbenover het eerste
ontwerp op aanstaanden Woensdagdes morgens ten 11 ureover het tweede
na afloop der vorige beraadslagingenen over het derde op aanstaanden Don
derdag, des morgens ten 11 ure.
Daarna zijn de beraadslagingen geopend over het ontwerp van wet tot ver
betering van den accijns op de suiker.
Welk ontwerp wordt aangenomen met eene meerderheid van 44 tegen 11
stemmen.
Tegen hebben gestemd de Heeren: Kniphorst, de Backer, Modderman, de
Monchy, Luzac, van Heioma, Timmers Verhoeven, van Heemstra, UytwerlF
Sterling, de Kcmperiaer en Hoffman.
Ten ruim half vijf ure gaat de Vergadering uiteen.
Het verslag der Centrale afdeeling om te voorzien in de rente-betaling
over 1846 van het nog onafgeloste gedeelte van de schuldbekentenissen ten
laste van het voormalig amortisatie-syndicaatrentende 4( pCt., heeft tot
geene bijzondere aanmerkingen aanleiding gegeven. Alleen heeft men bij
gelegenheid van de overweging in de afdeelingen het verlangen te kennen ge
geven dat de Regering' herinnerd moge worden aan de toezegginggedaan
bij de memorie van toelichting op de wet van den 18dcn December 11.dat
nog in den loop van de tegenwoordige zitting aan de Kamer een breedvoerig
overzigt zal worden gegeven van den geheelen loop en de uitwerkselen der
conversie waarbij men tevens wensehte aangedrongen te hebben op de spoe
dige mededeeling van het contract met de Heeren von Rothschild gesloten
van welk stuk de kennisneming ter betere beoordeeling van liet wetsontwerp
door ecnige leden zelfs voor noodig werd gehoudenuit aanmerking van het
verbanddat bestaat tusseben de bepalingen van dat contract en de reden
welke tot de tegenwoordige wets-voord ragt aanleiding heeft gegeven.
De afdeelingen van de Kamer zullen zich morgen bezig houden met de
militaire inundatie.
De boekwerken door Jhr. Dr. von Siebold aan de Tweede Kamer inge
zonden (zie onze vorige) waren verzeld van eenen brief aan den Heer Luzac,
waarin het volgende voorkomt
«Eenigen tijd geleden werd door U H. Ed. Gestr., door het vragen van in
lichting omtrent de geneeskundige dienst in Ned. Indie aan Z. Exe. den Mi
nister van Koloniën, de aandacht zoowel van de Ed. M. Heeren, leden der
Tweede Kamer der Staten-Generaal, alsook van het publiek op den onderge-
teekende, dirigerenden Officier van Gczondheiil titulair bij Zr. Ms. leger in
Oost-Indiedie zich sedert een gernimen tijd in Nederland bevindt, gevestigd.
Ten einde II. Ed. Mog. met het doel zijner zending en met de uitkomst
der commissie, welke hem in 1830, krachtens ecne bijzondere magtiging
van Z. M. den Koning, door het bestuur van Ned. Indië is opgedragen ge
worden nader bekend te makenneemt de ondergeteekende bij deze de vrij
heid in handen van U H. Ed. Gestr. neder te leggen eene proeve van zijnen
letterkundigen arbeideen exemplaar van het archief voor de beschrijving van
Japan, hetwelk hij onder den titel van Nippon uitgeeft, en eenige andere in
de hiernevensgaande lijst vermelde geschriften, met beleefd verzoek, deze
boekwerken onder de oogen van II. Ed. Mog. te willen brengen en uit naam
van den schrijver verlof te vragendezelve ten geschenke voor de boekerij van
II. Ed. Mog. te mogen aanbieden.
Bescheidenheid gedoogt hem niet, alle zijne plaat- en boekwerken over
Japan die hij onder medewerking van eenige Nederlandsche en Duitsche ge
leerden uitgeeft, bij deze gelegenheid mede over te leggen. Dezelve zijn in
den Index operum Japonicorumcura et sumptibus aucloris v. S. editorum
(men zie Isagoje) opgenoemd."
De bij deze missive behoorende lijst van boekwerken luidt aldus
1°. Nippon, archief voor de beschrijving van Japan, aflcv. 214, in 4°.
2°. Nippon enz., eerste aflevering; eene proeve van de Nederduitsche uit
gave van dat werk, uit hoofde van het klein getal van inteekening niet
vervolgd.
3°. Isagogc in Bibliothecam Japonicam et studium literarum Japonicarnm
1 vol., in 4°.
4°. Catalogus librorum et manuscriptorum Japonicorum a D. S. collecto-
rum annexa enumcratione illorumqui in Museo Regio Hagano servantur
1 vol., in 4°.
5°. Lettre sur l'utilité des Musées ethnographiques etc. a Mr. Jomardde
l'Institut de Francepar d. S.
6°. Lettre a Mr. d. S. sur les Collections ethnographiques par Mr. Jomard.
De Vergadering besluit tot de plaatsing der aangeboden boekwerken in de
boekerij der Kamer.
Eergisteren morgen beeft een 11-jarig meisje, bij gelegenheid dat hare
meesteres afwezig was, zich overgegeven aan het overmatig gebruik van