BUlTEINLAtfDSCHE BEBIGTEN.
opzigte van de bezwaarschriften der Directe belastingen, waaruit blijkt, dat
de algemeene strekking geenszins miskend is, en het doel, om alle verorde
ningen van vreemden oorsprong te doen vervangen door Ned. wetgeving, alge
meen is toegejuicht; dat het stelsel echter, volgens hetwelk Gedeputeerde
Staten zouden uitspraak doen, behoudens bet regt des Konings om die uit
spraak buiten effect te stellen door de groote meerderheid reeds bij gelegen
heid van het voorloopig onderzoek in de Al'deelingenmet nadruk werd be
streden en als geheel onaannemelijk aangemerkt: dat de Regering wel getracht
heeft te bewijzen, dat het tot dusverre uitgeoefende regt van schorsing op de
bepalingen der Grondwet rust en niet zonder gewigtige waarborgen wordt
toegepastmaar dat zij de groote meerderheid niet heeft overtuigden toen
deze zaak voor de tweede maal in de Afdeelingen is overwogenhebben van
41 leden33 leden verklaard zich met het stelsel der Regering geenszins te
kunnen vcrcenigcn maar het strijdig met de Grondwet en onaannemelijk
geacht. Ofschoon derhalve hel bestaande beginselop het stuk der reclames
in belastingzakendoor de groote meerderheid is bestredenzoo heeft deze
niettemin de noodzakelijkheid erkend, dat van de uitspraken van Gedeputeerde
Staten hooger beroep worde toegestaan, als middel om de gelijkmatigheid der
toepassing van de belastingswetten in verschillende provinciën te verzekeren.
Doch juist in die noodzakelijkheid lag voor de meerderheid eene rede opge
sloten, om deze voordragt voor onaannemelijk te houden, vermits daarin gee
nerlei bepaling betreffende dat hooger beroep wordt aangetroffen.
Wordt besloten de beraadslagingen over dat ontwerp te houden op aan
staanden Donderdag.
De Voorzitter zegt, dat, ingevolge eene zinsnede, voorkomende in de me
morie van toelichting, gevoegd bij liet ontwerp van wet wegens de voorwaar
delijke verhooging van in- en uitgaande regten enz., de Regering zich bereid
verklaard heeft, om in comité-generaal aan de Vergadering eenige nadere in
lichtingen te geven. De Voorzitter verandert daarop de openbare zitting in
eene met geslotene deurende Ministers van Buitenl. Zaken en Finantiën
zijn in het comité-generaal tegenwoordig.
De afdeelingen van de Tweede Kamer der Staten-Generaal zullen zich
morgen wederom bezig houden met het onderzoek van de ontwerpen van wet,
uitmakende het eerste boeit van liet Wetboek van Strafregt.
Volgens bepaling der Stedelijke Regering zullen de wedloopen, te geven
door de Sociëteit ter verbetering van het paardenras, dit jaar bij gelegenheid
van den verjaardag van Z. K. II. Prins Alexander der Nederlandenwelke op
Zondag den 2dcn Augustus invaltgehouden worden op Maandag den 3dc"
dier maand, in de Renbaan nabij Scheveningendie door de stad, ter ver
schaffing van winter-arbeid aan een groot getal behoeftigen, daartoe is aan
gelegd.
De stad heeft daarbij toegezegd een' prijs van ƒ500, voor een wedren van
paarden, geboren op het vaste land in 1843.
De Sociëteit, een' prijs mede van ƒ500, voor eene wedren van inlandsche
paarden van allen ouderdomgetrokken uit hengsten der Koninklijke stoeterij
van Borculo en andere volbloed-hengsten.
De provincie Zuid-Holland, een' prijs van ƒ600, voor een wedren van in
landsche paarden, geboren in 1842 en later, mede getrokken uit hengsten
van Borculo en andere volbloed-hengsten en
Z. M. de Koning, een' prijs van ƒ1,200 voor een wedren van paarden van
alle rassenlanden en ouderdom.
Zullende de aangifte of inschrijving der paardenwelke naar de prijzen en
verdere premien verlangen te dingenmoeten geschieden ter Secretarie te
dezer stede.
De winkelier Nelckbij wicn onlangs een hevige brand is uitgebarsten
en die zich te dier zake als nog in hechtenis bevindt, is, op verzoek van een
zijner crediteuren verklaard in staat van faillissement.
AMSTERDAM, 16 Februarij.
Voor cenigen tijd hadden de Oudezijds Kapel en Oude Kerk, een zilveren
Nachtmaals toestel ten geschenke ontvangen; thans is ook de Nieuwe Kerk
met een dergelijk geschenk begiftigd gewordenbestaande in een keurig
bewerkt massief zilveren Doopbekken en Doopkandoor onzen stadgenoot den
Heer Oosterwoudt bewerkt.
Onder een' brief uit den Bcemster, van den 15dcn dezer, leest men het
volgende
»Post scriptnm. Als iets zonderlings kan ik u melden, dat op den Hoef,
niet ver van hier, zich wild gedierte schijnt op te houden, hetwelk het vee
in de weiden verscheurt, in eenen kring van twee uren gaans in den omtrek.
Van de soort van dit verscheurend gedierte weet men nog niets te melden,
daar er tot dus verre nog geen spoor van gevonden is. Men veronderstelt
dat bet welligt eenig, van een gestrand schip ontvlugt dier kan wezen."
ZWOLLE, 14 Februarij.
De behandeling der zaak tegen den Heer K. van Hulst, als drukker en
uitgever van den Polilische Snelwagenzoude heden in apcl voor het Prov.
Gereglshof van Overijssel dienen; toen de Raadsheer rapporteur de ter zake
betrekkelijke stukken had voorgelezen, vroeg de verdediger van den beklaagde
Mr. Boissevain, het woord, en ontwikkelde vier stellingen, waarop hij conclu
deerde tot nietigverklaring van het door de Arrond.-Regtb. alhier geslagen
vonnis, wegens gebreken in de formaliteiten, en aangezien daaruit zoude vol
gen, dat de tijd der regtsvervolging (zijnde in deze 3 maanden) was verjaard,
tot geheele vernietiging der procedure in dit geval.
De Proc.-Generaal nam daarop conclusie tot verwerping van dit incident,
als zijnde hoofdzakelijk dezelfde puntenwelke reeds hij de vorige behandeling
dei zaak voor de Arrond.-Regtb. behandeld warenen rcquirccrdc dusdat
met de behandeling der zaak ten principale zoude worden voortgegaan. De
Heer Boissevain drong in eene repliek zijne conclusie nader aan, waarna het
hof zich verwijderde. Na eene beraadslaging van bijna een half uur, beval
hetzelvedat met de behandeling ten principale zou worden aangevangen
zullende de incidentele quaestiebij het eind-arrest gelijktijdig behandeld wor
den en wel de debatten te openen op den 18den dezer. Hierop verklaarde de
Heer B., dat hij van dit vonnis cassatie wilde vragen, waarop de President
antwoordde, dat men op aanst. Woensdag zoude vernemen of de aanteckcning
dier cassatie had plaats gehad en daarna verdere uitspraak doen.
GRONINGEN, 13 Februarij.
De Burgemeester van Termunten en eenige deskundigen hebben verslag
opgemaakt, omtrent de waarde van de in den Dollard nieuw in te dijken
gronden. Dit verslag loopt over een onderzoek, gedaan door hen op twee ver
schillende dagen, als op den 28st(,n Januarij en op den 4den Februarij. 1846.
De plaats van onderzoek was het in te polderen gedeelte van den Dollart,
binnen de gemeente Terinuntenen dc bevindingen kwamen op het volgende
neder
Bij het vallen van het water achter Danlingeweerwaar de nieuwe dijk
zal aansluiten aan den Dollartsdijkging men te voet met eene lange boor in
den Dollart, en vond men in het begin een sterk met klei vermengden zand
bodem van ongeveer 5 bunders groottewelke naar het schijnteven goede
vrucht zal kunnen voortbrengen, als de bodem tegenover buitendijks gelegen.
Eenige schreden verder vond men zuiveren kleibodem4 a 6 palmen diep
van goede soortwelke klei zuid-oostwaarts nog dieper werden zoo uit
muntend, dat deze bodem het zwaarste zaad zal kunnen voortbrengen. De
voortzetting des onderzoeks en de herhaalde boringen leverden steeds bevredi
gende uitkomsten op zelf werd dikwijls de vetste klei van 2 ellen diep en
meer gevonden.
Het onderzoek op den tweeden dag was even bevredigenden men vond
wederom een sterk met klei vermengden zandbodem, en de zuivere klei tot
aanmerkelijke diepte. Voorts werd ook de stand van het water onderzocht
en kwam men tot de overtuiging, dat de nieuwe polder, even goed als
de Finsterwolderpolder steeds droog zal kunnen liggen.
ZIERIKZEE, 13 Februarij.
Den 3den dezer bevond het schip Middelburg Kapt. M. Rooderkerkvan
Middelburg naar Batavia, zich op de hoogte van Bezevier en ontdekte daar
des morgens ten 9 ure eene brik met eene noodvlag. De Kapitein zond daarop
eene sloep tot hulp en het bleek nu te zijn de Anna Elisa,- Kaptéin Kahle,
van Bremenwelke door overzeiling in eenen reddeloozen toestand waszoodat
alleen aan de redding van het scheepsvolk kon gedacht worden-, hetgeen dan
ook gelukkig heeft plaats gehad cn allen op de Middelburg zijn overgebragt,
waarop zij tot aan' den volgenden dag zijn geblevenzijnde toen door eene
visscherscbuit overgenomen cn aan den Engelschen wal gebragt. Kort na het
verlaten van het schipis het gezonken.
nev 'lodetgonO .votT J I in - tl znadl fno«n-.-,K .'I .1 .'I
's HERTOGENBOSCH, 14 Februarij.
Door Gedeputeerde Staten onzer provincie is eene Commissie benoemd, om
onderzoek te doen naar alle gedenkstukken en voorwerpen van kunstwelke
in onze provincie mogten aanwezig zijn; leden van die Commissie zijn:
Mr. J. VersfeitDr. C. R. Hermans alhieren Dr. C. Frankente Boxmeer.
ALKERIE,
Omtrent de ontrouw en het wangedrag in het bestuur der geldmiddelen
schrijft men in eenen brief van den 30alen Januarij uit Algiers de volgende
bijzonderheden
De laakbare ligtzinnigheid in dc keus der naar Algerie bestemde ambte
naren draagt hare vruchten. Langen tijd zijn de klagten der bestuurders
zonder gevolg geblevenmaar eindelijk werden zij. zoo dringend en vonden
in sommige tolken der openbare meening zulk een' krachtigen weergalm
dat men er wel, willens of onwillens, regt aan heeft moeten doen. Veertien
ambtenarenonder welken er zich 4 of 5 van hoogen rang bevindenzijn
voor commissiën van onderzoek gevoerddie bun gedrag beoordeelen moeten
een hunner is reeds afgezet en 4 hunner zijn naar de rogtbanken verzonden.
De hun te last gelegde daadzaken zijn zware misslagen in hun bestuur, on
trouw in hetzelve, knevelarij en verspilling van 'slands gelden; oordeel bier-
uit in welk eene wanorde wij gedompeld zijn. Een der beschuldigden heeft
bekentenissen van het uiterste gewigt gedaanzij strekken tot niets minder,
dan om eenen der hoofd-administrateurs in de zaak te betrekken: hij zou
goederenaan den den staat behoorendetot eigen gebruik gebezigd hebben.
Ik weet stellig, dat er om voorschriften uit Parijs gevraagd is, ten einde te
weten hoe in deze gehandeld moet worden,
POLEST.
WARSCHAU, 5 Februarij.
De Regering heeft bekend gemaakt, dat wegens de hooge prijzen, waar
voor de granen in het rijk verkocht worden, cn den hagchelijken toestand
der in 1845 door misgewas getroffen ingezetenen, tot den lsteu Julij rogge,
gerst, meel, boekweit, erwten, haver, aardappelen, hooi en stroo niet zullen
mogen uitgevoerd worden op dc geheele grcnslinie tusschen dit koninkrijk,