LEYDSCHE COURANT. N°. 12 WOENSDAG, 28 JANUARIJ BINNENLANDSCHE BERIGTEN. De Courant wordt MaandagWV oensdag en Vrijdag uitgegevenDie van Maandag komt Zaturdag avond uit De Prijs der Courant is ƒ13 in het jaar; de afzonderlijke nommers worden tegen 1U Centen afgegeven. LEYDEN27 Januarij. Men verneemt dat er, alhier op den 10(,cn Fehruarijeen Militair Feest, door de jeugdige Krijgslieden van het Depot-Bataillon 5('c Regt. Infant., ten behoeven der Algemeene Leydsche Armen zal gegeven worden wij hopen dat hunne loffelijke pogingen den gewenschten bijval mogen ondervinden. Uit cene opgave, van Regeringswege het licht ziende, was de staat der Nederlandsche Zeemagt op 1° Januarij 1840, als volgt: 2 Linieschepen der lste klasse, elk 84 stukken. 5 Linieschepen der 2llc klasse, elk 74 stukken. 3 Fregatten der lslc klasse, 2 van 60 en 1 van 54 stukken. 14 Fregatten der 2de klasse, 11 van 44, 2 van 38 en 1 van 32 stukken. 3 Geraseerde Fregatten. 12 Kuil Korvetten, waaryan 6 van 28 en 6 van 26 stnkken. 4 Gladdeks Korvettenwaarvan 2 van 22 en 2 van 20 stukken. 14 Brikken der lste klasse, waarvan 10 van 18 en 4 van 10 stukken. 6 Brikken der 2de klasse en aviso's, waarvan 5 van 14 en 1 van 8 stukken. 12 Schooner-Brikken, waarvan 11 van 6 en 1 van 5 stukken. 9 Schooners, waarvan 4 van 14 en 5 van 3 stukken. 14 Stoomschepen, waarvan 1 van 8 6 van 7 en 2 van 6 stukkenenz. 2 Instructie-vaartui gen waarvan 1 van 12 stukken. 3 Transportschepen. 10 Kanonncerboo- ten a 1 mortier en 3 stukken. 35 Kanonnecrhootcngroot modelen 30 Kanonneerboolenklein model. Te zameu 178 vaartuigen. In het Journal de La Hatjc leest men het volgende De berigtenwelke wij nopens den stand van het water en de polders in Delftland ontvangen, zijn van zeer bedroevenden aard. In onderscheidene dier polders, zoo als de Noordpolder van Rijswijkde Veenpolder onder Voorburg de Papschouwsche Noordkethel en Zonteveensche polder, is het water tot 40 duimen geklommen, hetgeen bijna aan eene algeheele overstrooming gelijk Staat. Daarwaar de woningen meer binnenlands staankunnen de land bouwers ter naanwernood zonder schuit hunne woningen verlatenhetgeen vooral in de Noordkethelsche en Zoutevecnsche polders het geval is. De toestand dier landlieden, bij brand of ziekte van alle hulp verstoken, is zeer jammerlijk. En indienwaarvoor de Almagtige hen behoede de dijken dier polders, welke reeds veel geleden hebben, en waar het water reeds dikwerf overgeloopen is, eens voor de kracht van het alles vernielend element moesten bezwijkenzouden de bewoners dier afgelegen huizen aan een groot gevaar blootgesteld zijn. Sedert eeuwen is het bekenddat de kom van Delftland noch de noodige grootte heeft om de wateren te bevattennoch de noodige middelen van uit watering. Is het dus niet te betrenren dat menin onze dagen terwijl de wetenschap zulke verbazende vorderingen heeft gemaakt, niet tracht dien staat van zaken te doen ophoudenwelke een zoo overgroot nadeel toebrengt aan de eigenaren der landerijende waarde hunner bezittingenalsmede hunne inkomsten aanzienlijk vermindert, en het leven van een groot aantal personen blootstelt Men behoeft slechts even buiten de stad te gaan om zich te verzekeren dat wij waarheid spreken, en om zich te overtuigen dat zonder een spoedig en krachtdadig middel, het kwaad voortdurend vorderingen zal maken, en cene noodlottige ramp ten gevolge moet hebben. In bovengemeld blad leest men nog het volgende correspondie-artikel Een onzer geabonneerde, die een dorp op de Belgische grenzen bewoont, maakt ons eene daadzaak bekendop welke wij de aandacht van onze lezers vestigen. Toen de Belgische Minister van Buitenlandsche zaken den 12dcn dezer aan de Kamer van Vertegenwoordigers het wetsontwerp indiende tot wijziging van het tarief van inkomende en uitgaande regtenheeft hij verze kerd, dat het inkomend regt in België, vroeger gehevengeen lOpCt. te boven ging. Onze abonné verzekert echterdat men voor het grootc vee uit Neder land komende, cn waarvan de waarde niet boven de ƒ100 was, op de Belgische grenzen meer dan 30 pCt. heelt moeten betalen; de schapen zijn onderworpen aan een regt van f6 a ƒ7. Dit bovenmatig regt, dat sedert 1836 bestaat, doet het grootste nadeel aan de landbouwers, die bij de grenzen wonen. In 1844 kon men zich nog met de schapen op Pruissisch grondgebied begeven van waar zij tegen een matig inkomend regt in België werden toegelaten. Dit is sedert aan Nederlandsche onderdanen verboden. Curatoren van het Gymnasium te Harderwijk noodigen allen uit die in aanmerking verlangen te komen, ter vervulling van het Rectoraat, door het overlijden van Dr. W. C. L. Clarisse opengevallenomzoo zij den ver- eischten graad bezitten en de noodige bekwaamheid, ook in de Wiskunde, hebben zich vóór den 15dcn Februarij aanstaande aan te melden in persoon of met vrachtvrije brieven, en overlegging van de noodige getuigschriften van bekwaamheid en gedrag, met vermelding of zij al dan niet gehuwd zijn. Het tractcmcnt is 1200 waarvan 200 strekken voor het onderwijs in de Wiskunde; vrije woning, geschikt tot het houden van kostleerlingen, en een minerval van 10 jaarlijks voor ieder leerling. 's GRAVENII4GE, 26 Januarij. Z. M. heeft benoemd tot Hoofd-Commics bij de Algemeene Rekenkamer, de Commies A. Voskuyler, en tot Commiesen II. C. Jungbluth Surer en M. van Vliet, Adjunct-Commiesen. Men verneemt, dat het menschlievend gedrag van den Engelschen koop- vaardij-Kapitein Roxhy, in de redding van een gedeelte der manschap van het verongelukte Nederlandse!) koopvaardijschip Jan Hendrik, in Mei 1845, 's Ko- niogs aandacht niet ontgaan is, en dat Z. M. een blijk willende geven van Hoogstdcszelfs tevredenheid over dat gedragaan gcmelden Kapitein eene gouden doos, voorzien met een toepasselijk opschrift op de binnenzijde van het dekselheeft gelieven te vereeren. Z. M. heeft aan den Heer Mr. A. W. Engelen, Kantonregter te Tiel, II. D. bijzonder welgevallen betuigd voor het aanbieden van het dezer dagen verschenen 4de en laatste deel van de Algemeene Geschiedenis der Wereld. Men verzekert, dat de begrafenis van den jongen Prins Woensdag aan staande, des avonds, zal plaats hebben, op de wijze als dit in 1834 met het lijk van zijnen broeder het geval is geweest, toen hetzelve des avonds naar Delft overgebragt en aldaar in den Koninklijken grafkelder, in stilte bijgezet is geworden, nadat alvorens de kist met het Rijks-Zegel was verzegeld. Met de grootste verbazing en tevens met verontwaardiging heeft men dezen morgen, in eene particuliere correspondentie uit 'sHagc, in het Han delsblad gelezendat de aanleidende oorzaak van het smartelijk overlijden van den jeugdigen Prins Frederik zou moeten gezocht worden in een valhij gelegenheid der gymnastische oefeningen. Uit goede bronnon kan verzekerd worden, dat het in deze beweerde geheel bezijden de waarheid is, en dat de Prins, die bij deze oefeningen steeds van zijnen Gouverneur was vergezeld bij of gedurende de oefeningen nog nimmer gevallen is, veel minder cenig letsel heeft bekomen. Men verneemt, dat de Tweede Kamer der Stalen-Generaal tegen Vrijdag den 6dcn Februarij aanstaande bijeengeroepen isom hare werkzaamheden te hervatten. Vóór ecnigen tijd is hier eene school opgerigt van kantwerken onder de leiding van den Heer Rochemontde vordering der kweckelingen is reeds zoo voldoendedat genoemde Heer aan H. M. de Koningin ter gelegenheid van H. D. geboortefeest een met kanten omzette zakdoek heeft kunnen aanbie den, welke in zijne inrigting is vervaardigd, en waarover H. M. hare bijzon dere tevredenheid heeft betuigd. Men verneemt, dat de huiszoekingen, die, door de Justitie en Politie, ondersteund door de militaire magtheden morgen alhier hebben plaats gehad, hebben geleid tot de inhechtenisneming van zes personen, die ver dacht gehouden worden van geldsnoeijerij of van misdadige in omloop bren ging van gesnoeide munt. Deze personen zijn naar het huis van burgerlijke en militaire verzekering overgebragt. De bedoelde huiszoekingen zijn van heden morgen half tien tot des namiddags drie ure gehouden. Een aantal voorwerpen, waaronder eene aanzienlijke som gesnoeid geld, moet in beslag genomen zijn. Naar de in omloop zijnde geruchten, zou het der Rotterdamschc politie gelukt wezeneenige aanwijzingen omtrent de schuldpligtigheid van sommigen der gearresteerden te kunnen geven, waarop hunne inhechtenisneming heeft kunnen volgen. Immers daaraan schrijft men de tegenwoordigheid van een der Commissarissen van politic van Rotterdam hij deze huiszoekingen toe. Het is te hopen, dat de Justitie er eindelijk in zal geslaagd zijn, de voor- naamstcn in handen te krijgen van hen, die zich sedert geruimen tijd, zoo

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1846 | | pagina 1