BUITJEJNLAPiDSCHE BERIGTEJN.
GRONINGEN, 15 December.
Om I rent de Spoorweg-onderneming van de Ileeren Balkema en Comp.
wordt medegedeeld, dat zij bestaan zal vooreerst: in het leggen van een
Spoorweg in de provinciën Overijssel, Drenthe en Groningen, in verbinding
met den Overijsselsehen spoorweg en de Oost Vricsche grenzenuitgaande van
Zwolle, langs den regteroever van het Zwarte Water, langs Hasselt en Zwart
sluis, naar Meppolvan daar op Assen en van die stad, tusschen de Schui
ten- en Hoornsche diepen, over de hoogten van Helpman, naar Groningen en
vervolgens tot de Vesting Delfzijl, langs en ten noorden van het Damsterdiep,
over Bed urn, Middelstum, Loppersum en Appingadain; en ten andere: van
eenen zijtak uitgaande van zoodanig punt van den hiervoren genoemden weg
van de stad Groningen, als nader door de Begering zal worden bepaald, over
of langs Winschoten en de Langakker- of Nieuwe Schans, naar de Oost-
Vriesche grenzen.
Onder andere voorwaarden is bij deze overeenkomst bepaald, dat de con
cessionaris gehouden zal zijn, binnen 14 dagen na het sluiten dezer overeen
komst een borgtogt te stellen van ƒ500,000. De werken en construction aan
den weg van Zwolle naar Delfzijlen van den zijtak tot en met Winschoten
zullen voor het einde van het jaar 1849 moeten zijn voltooid. Het gcdei
van den zijtak tusschen Winschoten en de Oost-Vriesche grenzen zal moeten
voltooid zijn binnen den tijd van 2 jaren, nadat het punt van aansluiting op
de grenzen tusschen de wederzijdsche Regeringen zal zijn geregeld.
Bij gebreke eencr stipte naleving van deze bepalingen of bijaldien de werken
bij het einde van het tweede jaar, aanvang nemende met de dagteekening
van deze overeenkomstniet tot de helft mogten zijn gevorderdzal de te
genwoordige concessie van zelve zijn vervallen en het in art. 3 bedoelde ge
deelte van het waarborgskapitaal, ten bedrage van ƒ300,000, zijn verbeurd.
De1 exploitatie van de boven omschreven Spoorwegen wordt aan den conces
sionaris verleend voor een tijdvak van 50 jarenaanvang nemende met
1° Januarij 1850, of een jaar nadat de exploitatie over den geheelen weg en
zijtak zal zijn begonnen, indien dit vóór gezegde dagteekening het geval
rnogt zijn.
Nu het verstrijken van dien termijn beeft de Regering de bevoegdheid, om
zich in het bezit van den weg en zijtak en van derzelver materieel te stellen,
en den eigendom van dat alles te verkrijgen, tegen uitkccring van de hoofd
som, welke de aanleg van het onroerende des wegs en zijtaks zal hebben ge
kost, en van de gelden, welke, met voorkennis en goedkeuring der Regering,
tot verbetering daarvan mogten zijn aangewend.
Voor het toezigt en bet beheer over den aanleg en de exploitatie van de
voorschrevene spoorwegen zal jaarlijks door den concessionaris eene uitkeering
aan het Rijk plaats hebbenwaarvan het maximum per jaar op drie vierde
per mille van de kapitalen, voor die ondernemingen bestemd, wordt bepaald.
Bijaldien de concessionaris in gebreke bleef, de hierboven bedoelde uitkeering
ten bepaalden tijde aan het aan te wijzen kantoor te storten, zal de Regering
de bevoegdheid hebben dezelveeven als eene gewone belasting ten laste
van den concessionaris te doen innen.
Op de spoorwegendoor den concessionaris krachtens deze overeenkomst
aan te leggen, zullen gcene tollen of buitengewone belastingen kunnen gevor
derd worden.
De uitvoering der werken zal geschieden onder toezigt van een Ingenieur
van den Waterstaat.
De vereeniging van de geconcessioneerde spoorwegen met den Ovcrijsselschen
spoorweg te Zwolle en met eenen spoorweg in Oost-Vriesland, zal van wege
de Regering worden bevorderd.
De Regering zal de bevoegdheid hebbenom voor eigen gebruik en op
eigen kosten, Electro-Magnetische Telegraphen langs de geconcessioneerde
spoorwegen op te rigten en in werking te houden.
De Regering beeft het regt, ten allen tijde de vereischte opnemingen te
doen verrigten, om zich van den staat der wegen en van het materieel voor
de exploitatie, met al betgeen daartoe behoort, te verzekeren.
Indien de Regering oordeelt, dat het materieel voor het vervoer onvoldoende
is, om in de behoefte van eene geregelde dienst te voorzien, zal de onderne
ming gebonden zijnhetzelve op last der Regering te vermeerderen.
Te Zwolle, Hasselt, Zwartsluis, Meppeltusschen Ruinen en Hoogeveen
te Reilen, Assen, Zuidlaren, Groningen, Middelstum, Appingedam, Delfzijl
en Winschoten zullen stations worden opgcrigt voor op- of ailading van reizi
gers en goederen.
De overige tusschenstationswelke nog mogten worden gevorderd zullen
door of van wege de Regering worden vastgesteldna overleg met den con
cessionaris.
De treinen voor het vervoer van reizigers moeten gewoonlijk zamcngesteld
zijn uit rijtuigen van drie verschillende klassen.
Aan den concessionaris wordt vergunning verleend, om, gedurende den
tijd der concessie, het vervoer van personen, goederen, effecten, geldswaarde,
paardenrijtuigen en vee door stoomkracht te bewerkstelligen.
De concessionaris zal zich daarbij onderwerpen aan de, ter verzekering van
de publieke veiligheid, bestaande of in het vervolg nog te maken bepalingen,
zoowel omtrent bet vervoer zelve, als omtrent het gebruik van de locomotie
ven en van bet bij dezelve in dienst te stellen personeel.
In het belang der veenderijen en ontginningen zal de concessionaris verpligt
zijn, in de twee eerste jaren der exploitatie, onder toezigt van een daartoe
door de Regering te delegeren persoonproeven te nemen van het stoken
der locomotieven met turf, van boog veen gegraven.
Ingeval van liet welslagen dezer proeven, zal aan de onderneming, des
verkiezende, zoodanige meest volledige vrijdom van den accijns van turf, voor
de exploitatie benoodigd, worden verleend, als de tegenwoordige of later uit
te vaardigen wet op het gemelde accijnsmiddel zullen veroorloven.
Aan den concessionaris wordt vergund, om gedurende den geheelen tijd der
concessie, van het veroorloofde vervoer, vrachtprijzen in te vorderen, overeen
komstig de tarievenwelke daarvoor door de Regering zullen worden vast
gesteld.
Aan den concessionaris van de hiervoren vermelde spoorwegen is mede
concessie verleend tot het uitvoeren en volbrengen van de ontworpene alge-
meene kanalisatie in de provincie Drenthe, bestaande in het verbeteren en
aanleggen van de navolgende kanalen
Het, na bekoincne overdragt. van de tegenwoordige eigenaren, verbeteren
der Hoogeveensche vaart, en het doortrekken van dat vaarwater, langs Zwin-
deren tot in de Emmer vcenen hij Abbing, met eenen zijtak naar Dalen
en Cocvordcn.
b. Het maken van een kanaal, uitgaande van het einde der Norgervaart,
dóór de gemeenten Norg en Rhoden, naar het Leekstermeer, met eenen zijtak
naar Norg en eenen zijtak naar de Schipsloot en Veenhuizen
c. Het verbeteren der Reilervaart, tot op de breedte en diepte van de
Drentsehe hoofdvaart, en het dóórtrekken van dat vaarwater van af Reilen
tot in liet kanaal hierboven vermeld sub. a, nadat de verbetering van de
thans bestaande Hoogeveensche vaart zal zijn tot stand gebragt.
d. Het maken van een kanaalgaande uit het bovenpand der Drentsehe
Hoofdvaartte Assen, langs Rolde, Gieten, Gasselte, Borger, Exlo, Valthe
en Weerdinghetot in de genoemde Emmer veenen.
De verbetering en aanleg van deze kanalen met alle daartoe behoorende
werkenzullen moeten geschieden de drie eerste binnen 2 en het laatste bin
nen 6 jaren.
Aan den concessionaris is mede concessie verleendomuit genoemde
hoofdkanalen vermeldte maken de navolgende zijtakkenals
1°. Uit het kanaalzijtakken langs Ooslerhesselen naar Zweelo; van Abbing
langs Schoonebeek en Nieuw-Sehoonebeek naar de llanoversche grenzen
en naar Sleen.
2°. Uit het kanaal b. eenen zijtak naar de Vriesche kanalen bij Haulerwijk
of bij Allardsoogingeval van het treffen eener overeenkomst deswege met de
betrokkene eigenaren van die wateren of kanalen.
3". Uit het kanaal c. eenen zijtak naar Westerhork.
4°. Uit het kanaal d. zijtakken langs Westdorp naar de Ellertsveldsche
veenennaar Roswinkelen naar Anlo.
Deze concessie zal komen te vervallen wanneer van dezelve geen gebruik
rnogt zijn gemaakt binnen den tijd van drie jaren na het voltooijen van elk
der hoofdkanalen.
Deze laatste concession zijn verleend voor den tijd van 75 jaren.
Die Maatschappij zal den naam voeren van Noord-Nederlandsche Spoorweg
en Kanaal-Maalscliapprijter ver binding van Nederland met Ilanover.
Er zal hij de Maatschappij een Commissaris des Konings zijnom in het
algemeen belang van den Staat en der Ingezetenen hel toezigt over de geheele
onderneming en de exploitatie te houden.
Door den hevigen wind op den avond van 11. Donderdag zijn 2 geladen
korenschepen, stadswaarts varende, gezonken.
OOST-I51DIE.
EILAND TIMOR.
Uit narigten van die streken, gedurende 1844 verzameld, blijkt dat vele
punten van den Indischen Archipelwaar de handelsbetrekkingen een groofer
vlugt konden neinenaan de Europesche nijverheid nog bijna geheel onbe
kend zijn.
Het eiland Timor is 65 uren lang en ongeveer 20 nren breed, en beslaat
eene oppervlakte van ruim 400 mijlen. Ilet is hosch- en bergachtig en
de kusten zijn mocijelijk te genaken. De voortbrengselen bestaan voorname
lijk in uitmuntende houtsoorten, rijst, paarden en hoornvee, en eenig goud
en koper. De bevolking wordt op 400,000 geschat. De Nederlandsche be
zittingen liggen aan de zuidwest-kust; de hoofdplaats waar de Resident woont,
ligt aan eene haai en wordt door een fort beschermd. De noordkust staat
onder Portugeesch gezag.
Een Fransch koopman sedert jaren te Koepang gevestigd dreef daar met
het eiland Mauritius of He de France, een' voordeeligen handel, voornamelijk
in paarden, hoornvee en was; welke voorwerpen hij op Timor tot de hierna
genoemde prijzen opkocht. Deze prijzen voldeed hij in waren, die niet in het
herigt staan uitgedrukt. Paarden betaalde hij tegen den maatstaf van 24,
haffels tegen 13 en de was tegen 75 de pikol of 62 Ned. ffi.
Op Mauritius worden de paarden van Timor boven die van Arahië verko
zen, en even zoo bedient men zich ook voor den landbouw van Timorsche
buffels. Bovendien trekt Mauritius ook nog schapen., geiten en rijst van
Timor.
De handel van Koepang met Java is ook zeer voordcelig.. Paarden san
delhout en was zijn ook aldaar zeer getrokkenen de buffels worden er ook
tot veldarbeid gebezigd.
De haven van Koepang wordt door Engelsche en Amerikaansche walvisch-
vaarders bezocht, en zou door dezen nog meer worden aangedaan, als bijzon
dere van al het noodige tot de vischvangst wel voorziene magazijnen in die