LEYDSCHE COURANT. 1845. WOENSDAG, 10 DECEMBER. N°. 148. BINNENLANDSCHE BERIGTEN. De Courant wordt Maandag, Woensdag en Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag komt Zaturdag avond uit. i i vv De Prijs der Courant is f 13 in het jaar; de afzonderlijke nommers worden tegen 10 Centen afgegeven. LEYDEN, 9 December. De verjaardag van Z. M. is te 'sGravenhage met velerlei vreugdebetoon gevierd. Des voormiddags beeft eene luisterrijke parade plaats gehaden des avonds waren sommige gedeelten der stad, van wege het stedelijk bestuur, alsmede vele openbare en bijzondere gebouwen verlicht, terwijl op twee plaat sen orc'nesten waren opgeslagen, waarop zich tot laat in den nacht militair muzijk deed hooren. Z. M. heeft den Wel-Ecrw. Z. Gel. Heer G. RuitenschildTh. Dr., Predi kant te 's Gravenhagebenoemd tot ridder der orde van den Nederl. Leeuw. Thans zijn al de Scheveningsche bommen, die onder de Engelsche kust ter haringvisscherij zijn uitgerust, Gode zij dank, behouden teruggekeerd. Het gezamentlijk bedrag van de door dezelve aangebragte haring, beloopt het vrij aanzienlijk getal van ongeveer 4,000,000 stuks. Ofschoon de visscherij voor niet alle reeders even gezegend is afgeloopenmag men zich echter over het algemeen verheugen over de vangst, die zich aanvankelijk niet voordcelig liet aanzien. Het aantal Reizigers en de opbrengst van den Rbijnspoorwcggedurende de maand November, is als volgt: Aantal Opbr. van Opbrengst van Stations: Reizigers. Reizigers. Goederen, enz. Amsterdam8116, ƒ11,779.80, ƒ2,297.79. Abcoude 1224, - 432.80, - 1.70. de Laan van Vreeland 717, - 348.75, - 1.50. Nieuwer-Sluis577, - 262.00, - 2.45. Breukelen915, - 379.10, - 6.10. Maarssen468, - 238.80, 2.92. Utrecht7059, - 7,474.20, -1,321.82. Driebergen994, - 845.80, - 48.92. Maarsbergen en Maarn 239, - 175.95, - 1.65. Veenendaal650, - 502.20, - 124.62. Ede688, - 545.00, - 7,61. Wolfhezen124, - 81.00, - Arnhem3121, - 7,277.25, -2,555.59. 24892, ƒ30,345.65, ƒ6,372.67. Totale Opbrengstƒ36,718.32. 's GRAVENHAGE, 8 December. Bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal is in de zitting van den 2den dezer ingekomen eene Koninklijke boodschap, met daarbij behoorende ont werpen van wet en memorie van toelichting, en eenen afzonderlijken staat bij het eerste wets-ontwerp als 1°. Opheffing van het Fonds voor den Landbouwen instelling van een Veefonds 2°. Maatregelen tegen de verspreiding van besmettelijke veeziekten 3°. Voorziening in de uitgaven ten behoeve van den landbouw 4°. Bepalingen omtrent de verevening van de uitgaven van het fonds voor den landbouw, over 1842 tot 1845 ingesloten. In de zitting van de Tweede Kamer der Staten-Generaal van heden is ingekomen eene koninklijke boodschapten geleide van een ontwerp van wet betrekkelijk de Burgerlijke Pensioenen. Verzending aan de afdeelingen. De Centrale afdeeling heeft haar algemeen verslag uitgebragt over de ont werpen van wet1°. tot vervanging der schatkistbiljettendaargesteld bij de wet van 28 April 1834 en 2°. tot inwisseling van de nog in omloop zijnde provinciale en gcneraliteits-muntspeciën. De beraadslagingen worden bepaaldover het ontwerp nopens de Muntop aanstaanden Donderdag mor gen ten 11 ure; over dat, betrekkelijk de Schatkistbiljetten, op Vrijdag morgen ten 11 ure; en ten aanzien van dat, tot verhooging der Staatsbc- grooting over 1845 ten behoeve van het algemeen burgerlijk Pensioenfonds, na die over de Schatkistbiljetten en verdere wetsontwerpen, waarna, naar men verzekertdat de werkzaamheden der Kamer tot omstreeks de helft van Februarijen alzoo gedurende twee maanden zullen worden geschorst. Daarna wordt de zitting opgeheven. De Afdeelingen van de Tweede Kamer der Staten-Generaal hebben een' aanvang gemaakt met het onderzoek van het voorstel van den Heer van Rosenthalnopens eenige artikelen der Grondwet. Verder hebben de afdeelingen zich bezig gehouden met het onderzoek der ontwerpen van wet nopens den Landbouw enz.en zullen morgen daarmede, alsmede met de voordragt van wet betrekkelijk het fonds van de Nijverheid voortgaan. Bij het ontwerp van wet tot opheffing van het Fonds ter aanmoediging der Nationale Nijverheid met 1° Januarij 1845, worden tot da verevening der in 1842 tot 1845 gedane uitgaven, vastgesteld als volgt: De gedane uitgaven 1°. voor preraiënter aanmoediging van visscherijen 107,984.26 2°. voor reis- en verblijfkosten - 253.37-J- 3°. voor stortingen in maatschappijen- 9,775.00 4°. voor huur avan een locaal ter plaatsing van modellen, en b) van gebouwen in gebruik bij het consulaat te Smyrna - 1,625.00 5°. voor voorschotten aan fabriekanten en gedeeltelijke be taling wegens overgenomen materieel- 50,000.00 6°. voor subsidiëngratificatiën en restitutie van betaalde inkomende regten- 1,465.91 7°. voor tractementen en verdere onkosten van consulaten - 4,929.96 176,033.50^ En de nog te doene uitgaven 1°. voor kostenten behoeve der commissiën van landbouw gedurende het jaar 1846 en dievallende op de op heffing dier commissiën met het einde van dit jaar, als: a. tractementen aan de secretarissen5,900.00 b. reis- en verblijfkosten der leden, bureau- en vergaderingskosten - 11,500.00 c. kosten ter zake van opheffing - 600.00 de wet 1845, ingestelde Veefonds art. 2 der wet van 1845, 3°. voor stortingen ten behoeve der Maatschappij ter bevordering van de cultuurin het Gooiland 18,000.00 2°. voor uitkcering aan het, bij van Staatsblad n°. overeenkomstig [Staatsblad n°. 30,000.00 300.00 -ƒ 48,300.00 te zamen 224.333.50t. Te zamen te vinden uit het op 31 December 1841 in 's Rijks kas aanwezig geweest zijnde saldo ad113,276.64 en in de ten behoeve van het fonds gedurende de jaren 1842 en 1843 gedane ontvangsten ad- 157,836.01^. 271,112 65j. Zullende de verevening zoo veel mogelijk door transactiën en verkoopen van aandeelen in maatschappijen en ondernemingen worden bespoedigd. Uit de voordragt van wet, nopens de pensioenen, ontleenen wij de vol gende meest belangrijke bepalingen Burgerlijke ambtenaren, behalve die in kerkelijke of militaire betrekkingen zijn geplaatst, en die in 'sRijks Overzeesche bezittingen, als onder de ten deze bedoelden niet begrepen, hebben regt op pensioen, op den ouderdom van 65 jaren en na 40 jaren dienst, of vroeger indien zij in ot door de uitoefening hunner functionwonden of gebreken bekomendie hen tot verdere dienst ongeschikt maken, en in geval zij zijn omgekomen hunne weduwen en min derjarige weezen. Het pensioen kan ook worden verleend, na tienjarige dienst, uit hoofde van ziels- of ligchaamsgebrekenmits ten aanzien van hen, die minder dan 60 jaren oud zijn of minder dan 35 jaar dienst hebben de oorzaak der onge schiktheid bewezen worde door eene beëedigde verklaring van twee deskundi gen te benoemen door den kantonregter der woonplaats van den belangheb bende. Het pensioen der ambtenaren wordt geregeldvoor ieder jaar dienst, naar

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1845 | | pagina 1