worden medegedeeld de laatst ingekomene staten van ontvangsten en uitgaven
van opgemeldc volkplantingen en bezittingen.
»Het gebruik van het batig slot, beschikbaar ten behoeve van bet moeder
land wordt bij de wet geregeld."]
Men maakt aanmerkingen tegen uitgaven, hier te lande, die geene be
trekking tot het koloniaal beheer zouden hebben maar er wordt geen enkele
post opgegeven. In de Zitting van October 1843 heeft Z. Esc. het stelsel der
Regering ontwikkeld.
De Heer van Ryckevorsel vraagtwat is de ware beteekenis van art. 59
der Gwt. Voldoet men er niet aan, dan beteekent bet volstrekt niets.
Reeds is onder de middelen der Staats-uitgaven eene som opgenomendie uit
de koloniale kas zal worden bestreden. Op deze wijze nu zou aan bet
grondwettig voorschrift voldaan zijn. Maar Spreker meentdat art. 59 meer
beeft bedoelddat er een meer redelijke zin aan te geven isen weldat
a'le uitgaven hier te lande, uit de O. I. kas getrokken wordende, met over
leg van de wetgeving plaats dienen te hebben.
De Redenaar vroeg nog inlichtingen nopens bet muntstelsel in Indië; wijst
op het gevaar van de kolonisatie van Engeland op Borneovoor de veiligheid
en rust onzer bezittingen. Wat beteekent de uitdrukking in de Staats-Cour
dat een Engclschman vrijheid is gegeven, om daar handel te drijven, en dat
zijne vestiging te Serawak door den Vorst van Borneo Proper erkend en ge
wettigd is gewordenwaartegen aan genoemden Vorst de bescherming van
bet Britsch Gouvernement zou zijn toegezegd. Spreker let op de gevolgen
der inbezitneming van Singaporedringt aandat men geenen inbreuk
toelate op het traktaat van 1824 en vermaant met hoogen ernst tot waak
zaamheid.
De Heer Schooneveld wil art. 59 hebben veranderd, waardoor het opperbe
stuur aan zoodanige banden gelegd wordt, dat de veiligheid van personen en
goederenen de onkreukbaarheid des regts gehandhaafd worden. Wat zou
het baten, indien men de wet niet zou aannemen, bij het tegenwoordig art.
59 der Gwt. Onafhankelijkheid van het regt, en gelijkheid der wetten met
liet moederland is behoefte. Die waarborgen zijn noodig, opdat er een krach
tig verband besta tusschen het moederland en de koloniënnoodzakelijk op
een oogenblik, dat ieder bedacht is, om kapitalen te plaatsen in de koloniën,
wanneer dit met veiligheid geschieden kan.
De Heer de Kempenaer weigert deze voordragt om vier redenen: 1°. omdat
bij den zin afkeurt aan art. 59 der Gwt. gehecht. Spr. verwijst naar
de geschiedkundige rede, door den Heer Luzac in de dubbele Kamer, in 1340
gehouden. Daarin vindt men in het breede en met helderheid het stelsel
ontwikkeld, dat de redenaar voor bet ware houdt. 2°. Omdat men inlich
tingen heeft gevraagd, doch niet verkregen, bepaaldelijk de opgaven omtrent
het laatst afgesloten dienstjaar en de Java-bank. 3°. Omdat bij den staat van
zaken op Java allerbedroevendst acht. De bank verkeert sedert jaren in staat
van faillissement? Is dat die wenschelijke rust, waar de troonrede van ge
waagt? 4°. Omdat cenige posten op de Rijks uitgaven behooren, en dus op
de begrooting dienden te worden overgebragt.
De Heer van Goltstein meent dat de verklaring, aan art. 59 gegeven, niet
langer kan worden gehandhaafd, en dat men aan dit art. eene behoorlijke toe
passing moet geven.
De Heer Luzac herinnert zijne meening omtrent art. 59 der Gwt. Hij
vraagt inlichting omtrent de geneeskundige dienst in Indiëdaar de Heer von
Siebold toch reeds 12 jaren hier is.
De Heer den Tex dringt er op aandat de gezonde beginselen van Staats
huishoudkunde ook voor de koloniën strcngelijk worden vastgehouden.
Z. Exc. de Minister voor de Koloniën heeft hoofdzakelijk het volgende
gezegdZ. Exc. meent dat art. 59 der Grondwethet opperbestuur over de
volkplantingen uitsluitend toekent aan den Koning, en dat derhalve de weg,
die sommige leden wenschen, dat te dien aanzien wierd bewandeld, juist zou
zijn ongrondwettig.
Z. Exc. verklaart echter, dat bij zich steeds zal beijveren, de koloniale aan
gelegenheden in een glazen buis te plaatsen, ten einde men algemeen wele
wat er dienaangaande mogt voorvallen.
Reeds vroeger beeft Z. Exc. de ongegrondheid aangetoond van bet beweren
dat er koloniale uitgaven op de staatsbegrooting moesten voorkomen. Zóó zou
men juist onregelmatig handelen.
De uitgave van G tonnen gouds, bepaald bij Besluit van 1845, tot inwis
seling van Surinaamsch bankpapier, zal gevonden worden uit de koloniale ba
ten van 1844. In 1844 kon men er geen gevolg aan geven, maar naauwe-
lijks waren de beschikbare middelen voldoende, of men heeft zich beijverd,
in de uitgave te bewilligen. Er bestaat alzoo geene vermenging van dienstja
ren. Dit onderwerp levert het bewijs op, dat niet alle bepalingenop de ko
loniale administratie van strikte toepassing kunnen zijn. Wordt toch het te
genwoordig ontwerp aangenomen, dan zal hetzelfde geschieden. Overigens zijn
de verpligtingen jegens de Surinaamsche bank nog niet alle gekweten, en
men hoopt de over 1845 beschikbare middelen tot hetzelfde doel aan te wenden.
Men heeft in de verslagen mededeeling gevraagd van de laatst afgeslotene
rekeningen. De Regering heeft zich daartoe bereid verklaard. De rekening
der uitgaven is ligt te doen, maar die der ontvangstejm niet alzoo. Deze
hangen toch ten deeïe van de opbrengsten der belastingen af, ten deele van
den verkoop der producten die meest hier te lande worden verkocht. Die ver
koop wordt soms uitgesteld of opgehouden, zoo als de koflij over 1843. De
producten worden soms eerst na jaren verkocht. Al verkrijgt men derhalve
de juiste opgave der ontvangsten in Indië, dan is men in lange nog niet in
staat, om met juistheid eene som voor de wczentlijke ontvangsten te stellen,
of ecnige vergelijking tusschen ontvangsten en uitgaven te maken.
Er zijn aanmerkingen gemaakt op de hooge vrachten aan de Handel-Maat-
schappij. Het belang der Regering vordert den overvoer der producten, maar
niet ten koste der reederijen. Moeijelijk is het te bepalen, wat de minste
vracht is. Men moet trachten de waarheid zoo veel mogelijk te bereiken. Er
zijn thans te veel schepen, waardoor vele moeten stil liggen en onderwijl meer
verminderen dan wanneer ze in de vaart zijn; wanneer de oudste zullen zijn
opgeruimddan zal men de vrachtprijzen kunnen verminderen.
De Minister deelt mede wat er met de Javascbe Bank is voorgevallen; de
waarnemende Gouverneur-Generaal heeft een tijdelijk verbod uitgevaardigd te
gen het doen van specie-betalingende Regering alhier zal uitspraak doen,
zoodra het onderzoek bij den Raad van State zal zijn afgeloopen. Engeland
heelt eenmaal insgelijks aan zijnen Gouv.-Generaal magt gegeven om, indien
men de Bank tot verzilvering wilde dwingen, die eisch door den regter te
doen schorsen. De Minister heeft den maatregel afgekeurd. Z. Exc. ontkent,
dat de onafhankelijkheid der regterlijke magt hier niet zou zijn geëerbiedigd.
Het verbod is uitgevaardigd in den gewonen wettelijken vorm. De bank
heeft in 1839 hare specie-kas hersteld door den verkoop van producten en
bet trekken van wissels, maar ten koste van hare reserve-kas. En de nu
genomene maatregelen strekken om dit nadeel te herstellen. De Minister
spreekt over het moeijelijke om bet muntstelsel voor de Koloniën te regelen.
Ook bier beroept Z. Exc. zich op Engeland, in iedere zitting van het Parle
ment komen er klagten uit de Koloniën over het circulerend medium in.
Z. Exc. erkent dat men voorheen op Java van verkeerde beginselen is uitge
gaan doch niet ten gevolge van het autocratisch stelsel. De nieuwe Gouv.-
Gen. beeft aanvankelijk berigt, dat zoowel deze zaak, als het crediet der
bankzich zal herstellen.
De Minister deelt den aard der instructie nopens deze aangelegenheid, aan
den nieuwen Gouv.-Gen. gegeven, mede. Om bet groole verschil te doen op
houden tusschen de innerlijke en wezentlijke waarde, zal men. zoo als hier te
lande is voorgesteldde koperen munt inwisselen tegen papierdat later zal
worden ingetrokken tegen bet wederom, tegen eene bepaalde waarde, uit te
geven koper geld.
De Minister wederlegt de noodzakelijkheiddat de wetgeving zich zou men
gen in het beheer der koloniale aangelegenheden. Het is zoo, van het besluit
van een enkel man hangt het af een stelsel betrekkelijk de Koloniën te doen
veranderen. Maar hij houdt zich overtuigd, dat het welzijn der Koloniën en
van het moederland het hchoud van dat stelsel dringend vorderten dat het,
in het tegengestelde geval, eene onmogelijkheid wezen zou een stelsel van
cultuur in te voeren, hetwelk het Departement voor de Koloniën zou in
staat stellen, gelijk dit thans het geval is, om 16 mill, in een jaar in de
schatkist te storten. Grootc ligchamen zijn buiten staat, locale en speciale
omstandigheden j uist te beoordeelenen het bestuur zou alzoo verhinderd wor
den, om de noodige maatregelen te nemen.
De eerste onderneming op Borneo was van een particulier. Nu twee jaren
geleden is weder een ander de rivier opgevaren en heeft getrachtzich met
geweld te vestigen. Hij is echter gesneuveld. Toen hebben de Engelsche
bladen aangekondigd dat eene Engelsche zeemagt gereed was om wraak te
nemen waarmede de Regering zich wel degelijk heeft bemoeid. Zij heeft
toen van het Britsche gouvernement de meest geruststellende verzekeringen
ontvangenwat er nu sedert is voorgevallenis moeijelijk te preciseren. Er
heeft intusschen wel degelijk eene wisseling van nota's tusschen de Kabinetten
van Londen en van 's flage plaats. Z. Exc. vleit zich dat dezelve tot eene
gewenschte uitkomst zullen leiden. Men kan verzekerd zijn, dat de Neder-
landsehe Regering waken zal, tegen elke aanranding van onze regtcn, en
dat zij dezelve vooral streng zal handhaven ten opzigte van Borneo.
Omtrent de zending naar Japan, die nog niet is afgeloopen, is het den
Min. onbekenddat Engelsehc oorlogschepen zich derwaarts zouden hebben
begeven.
De beraadslagingen worden gesloten. Het Ontwerp wordt in omvrage
gebragt en aangenomen met eene meerderheid van 42 tegen 11 stemmen.
Tegen hebben gestemd, de Ileerende Kempenaer, van Goltstein, Knip-
horst, Hoffman, Luzac, van Ryckevorsel, Storm, van Panhuys, van
Heemstra, Gouverneur en van Twist.
Daarna wordt de Vergadering gescheiden.
Zoo men zegt, voldoet de standplaats van het beeld van Prins Willem I,
Z. M. den Koning niet. H. D. zou namelijk voornemens zijn, om de localen
van het departement van financiën van den Staat te koopen, en daarentegen
het paleis van Z. M. Willem I, voor het departement van financiën af te staan.
Indien dit plan tot uitvoering komt, zou het standbeeld eene plaats vinden
voor Z. M. paleis, midden in bet halfrond, hetwelk tusschen de uiteinden van
het paleis alsdan zou gevormd worden, van de Kloosterkerk tot aan het
Heulstraatje.
HAARLEM, 28 November.
Eergisteren zijn, behoudens nadere goedkeuring, aanbesteed, de verdere
hei-, funderings- en grondwerken van het nieuw te bouwen Vereenigd Huis
van Arrest en Justitie, op het bolwerk Schinkel te Amsterdam, voor eene
som van ƒ21,900 aan J. GalmanAannemer in laatstgenoemde stad.
KAMPEN, 27 November.
In de Kamper Courant leest men het volgende:
Op het oogenblik dat bet nommer van onzen Snelwagen reeds geheel was
afgedrukt, werden wij verrast door de treurige tijding dat de Arrondissemcnts-