LEYDSCHE COURANT. 1845. N°. 139. WOENSDAG, 19 NOVEMBER. BINNENLANDSCHE BERIGTEN. De Courant wordt MaandagWoensdag en Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag komt Zaturdag avond uit. De Prijs dor Courant is f 13 in het jaar; de afzonderlijke nommers worden tegen 10 Centen afgegeven. LEYDEN, 18 November. In eene openbare Vergadering van de Leydsche Afdeeling der Nederlandsehe Maatschappij ter Bevordering van Nijverheid 1. 1. Zaturdag avond alhier ge houden werd aan den Heer J. Cazaux van Valkenburgde eerste Gouden Medaille voor zijne Verhandeling en Fabricaten van Nieuw Zeelandsch Vlas (Phormium tenax), en aan den Heer S. A. Meerburg Jr., alhier, de Zilveren Medaille voor zijn nieuw Fabricaat van Katoenen Zeildoekplegtig uitge reikt. De Hooggeleerde Heer A. H. van der Boon Mesch Voorzitter dezer Afdeeling, sprak bij deze gelegenheid eene redevoering uit, over de oorza kenhet doel en de gevolgen van de Verandering en Onthinding in de stoffelijke werelddie door keurige bewerking, welsprekendheid en treffende voordragt, de aandacht der zeer talrijke schare van toehoorders geboeid hield. Op den 29sten dezer zal aan het Ministerie van Marine onder anderen worden aanbesteed: de levering van 6,300 Ned. ellen roode baai en 1,100 wollen dekens. De voorwaarden staan vermeld in de Advertentiete vinden in het bijvoegsel van de Staats-Courant van den 17dcn dezer. 's GRAVENHAGE, 17 November. Z. M. heeft benoemd tol Vice-President bij de Arrondissements-Regtbank te Amsterdam, het lid dier Regtbank Mr. A. Backer, en tot President bij de Arrondissements-Regtbank te Rotterdam Mr. P. van Vollenhoven en tot Vice- President Mr. A. van Gennep, thans Regters. Z. M. heeft bij besluit van 17 October jl. bepaald, dat voortaan, noch door gedeputeerde staten, noch door plaatselijke besturen, vergunningen mo gen worden verleend om koren-, mout- en pelmolens tot andere einden in te rigten, zonder dat vooraf de zaak ter kennis is gebragt van den minister van financien, en diens toestemming tot de bedoelde inrigting zal gegeven zijn. Z. M. heeft voor de armen van Tilburg en omstreken gedurende zijn laatst verblijf aldaar, ƒ1000 verleend. Met genoegen verneemt men dat Z. M. het daarstellen van eene haven bij Scheveningen heeft goedgekeurdzoodat men thans eenen aanvang zal kun nen maken met de opnemingen en andere voorbereidende werkzaamheden. Het plan tot het aanleggen van eenen spoorweg tusschen die haven en de Residentie schijnt de hooge goedkeuring niet te hebben kunnen wegdragen men spreekt van den aanleg van eenen asphaltweg. Op hedenden 32sten verjaardag der heuchelijke herstelling van Neder lands onafhankelijkheid, heeft, op de bij het programma bepaalde wijze, de plegtige onthulling plaats gehad van het standbeeld, door Zijne Majesteit den Koning voor den Grondlegger der Nederlandsehe vrijheid gesticht. Het feeste lijk aanziendat talrijke van openbare gebouwen en bijzondere woningen wap perende vlaggen aan de stad gavengetuigde van de belangstelling der be volking in dit treffende feest. En toen onder het gebulder van het geschut en het aanheffen van het geliefkoosde Volkslied het omhulsel gevallen was en Zijne Majesteit met de Koninklijke Prinsen, aan het hoofd der schutterij en der troepen van de bezetting, voorbij het standbeeld henentoog, deed de ondanks het ongunstige weder zamengevloeide tallooze volksmenigte de lucht weergalmen van blijde juichtoonen, de uitdrukking van hare gehecht heid aan het Huis van Oranjeen van haren eerbied voor de nagedachtenis van Hoogstdeszelfs Doorlnchtigen Stamvader. De Hoogleeraar A. des Amorie van der Hoevenheeft in zijne rede de groote eigenschappen van Neerlands voorganger in den geduchtsten worstelstrijd der 16de en 17dc eeuwen; de dankbaarheid, welke ook het nageslacht hem ver schuldigd isdie voor eendragt der gewestenvoor verdraagzaamheid in het staatkundige en godsdienstige zoo zeer ijverdezijn leven en naar menschelijk inzien ontijdigen doodvoorts het gewigt van de herdenking van dat alles op dezen dag met de hem eigene welsprekendheid in het licht gesteld. Z. M. heeft aan den Graaf de Nienwerkerke vervaardiger van het standbeeld doen toekomen het Commandeurs-kruis der Orde van de Eikenkroonterwijl de heer Soyer, die het Ridder-standbeeld van Willem den Zwijger in brons heeft afgegotenbenoemd is tot ridder derzelver orde. Ter gelegenheid van de plegtigheid van den dag, is heden avond het oude paleis in het Noordeinde met gaz verlichthetgeen de schoonste uitwerking doet. Gedurende den geheelen dag en ook des avonds, was eene groote me nigte volks op de been. Na het afloopen der plegtigheid hebben zich de Prinses van Oranje en Alexander naar Stuttgardt begeven, om er de voltrekking bij te wonen van het huwelijk van de oudste dochter des Konings van Wurtemberg met Prins Frederikzoon van zijn broederwelke op den 20sten dezer zal plaats hebben. In het begin der volgende maand worden Htl. KK. HH. met H. K. II. de Prinses van Oranje in de Residentie terug verwacht. De Regering heeft thans geantwoord op de bedenkingenin de afdee- lingen van de Tweede Kamer der Staten-Generaal gemaakt, ten aanzien van bet ontwerp van wet tot regeling van het gebruik van het Koloniaal batig slot van 1844. Daaruit blijkt, onder anderen, dat in het vervolg zal voldaan worden aan het uitgedrukte verlangen dat een afschrift van het proces-ver baal der zittingen van de Staats-commissie, gelijktijdig met de wets-voordragt betrekkelijk tot het koloniaal batig slotaan de Kamer worde medegedeeld. Wijders wordt in de antwoorden het volgende gezegd De Javasche Bank te veel strevende naar de middelenom hooge dividenden uit te keerenhad van lieverlede hare credielen op eene onberedeneerde wijze uitgebreid. Daaruit ontstond de crisis van het jaar 1841 en de kapitalisatie van niet minder dan vier millioenen aan wissel vorderingen. De specickas der Bank was reeds in 1839 uitgeput geraakt. De verzilvering harer biljetten had toen van zelve opgehouden, maar de houders hadden daarin berust, vermits het belang der groote meerderheid medebragt, om de Bank staande te houden. De handel vooral wenschte de voortduring eener voor hem gerielblijke inrigting. Ce Bank had in 1841 hare speciekas weder gevuld, doch tevens hare laatste krachten daardoor uitgeput. De verwisselingen werden dan ook niet hervat, vermits men zich niet ontveinsde, dat, bij de noodzakelijk geworden inkrimping van operatien en winsten en bij den onzekeren aard van vele vorderingende speciekasandermaal geledigd niet meer zou kunnen worden gevuld. «Inmiddels bleef het bankpapier, schoon onverwisselbaar, als algemeen betaalsmiddel in den omloop. De Regering bevorderde dit door het ook in hare kassen aan te nemen. «Deze toestand zou, bij de waarschijnlijkheid eener nabij zijnde voorziening, nog eenigen tijd hebben kunnen voortduren, zoo niet in het begin dezes jaars pogingen aangewend waren gewordenom de Bank door regtsmiddclen tot verzilvering harer biljetten te dwingen. «Die pogingen kwamen niet van gevestigde handelshuizen, maar (dus zegt de waarnemende Gouverneur-Generaal) van personen die met boos opzet be zig waren, de meest mogelijke maatschappelijke ongelegenheden te verwekken." Toen is de waarnemende Gouverneur-Generaalop dringend aanzoek van de Directie der Bank en van de factorij der Nederlandsehe Handelmaatschappij en op het eenstemmig advijs van de Generale Directie van Finantiën en van den Raad van Indiëtusschen beide getredendoor het uitvaardigenin den gewonen wettelijken vorm, van een lijdelijk verbod tegen het doen van specie- betalingen. Dat verbod bevestigde alzoo wettelijkwat sedert bijna zes jaren feitelijk had bestaan. De Regering in het moederland heeft deze aangelegenheid in ernstige over- weging genomen. Zij zal uitspraak doen zoodra het nog aanhangig onder zoek bij den Raad van State zal zijn afgeloopen. «Aan den in Julij jl. van bier vertrokken Gouverneur-Generaal over Ned. Indië zijn volledige voorschriften gegeven ten aanzien van het koloniaal circu lerend medium. Zijne maatregelen zullen ook van invloed zijn op den toestand der Javasche Bank. «De ruimte aan dien Landvoogd gelaten, om zijne maatregelen naar om standigheden des oogenhliks te kunnen wijzigen, maakt thans eene bepaalde opgave dier maatregelen ondoenlijk." Eindelijk wordt nog opgemerkt, dat zoo lang er nog obligatiën in wezen zijn uitgegeven op grond van de wet van 24 April 1836, hare intrekking zal moeten uitgesteld blijven. Aan de houders dier obligatiën is aangeboden geworden een vrijwillige overgang in gewone staatsschuld. Velen hebben daarvan gebruik gemaakt; anderen niet. Het kapitaal dier Oost-Indische obligatiënis ƒ14,748,500. Sedert den lslen dezer waren te Scheveningen nog 19 bezendingen bok king aangekomen, te zamen van 1,494,000 stuks.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1845 | | pagina 1