Majesteit te vernemen, dat beide in dit jaar geene onvoldoende uitkomsten hebben opgeleverd. Met Uwe Majesteit beschouwen wij het misgewas van een der voornaamste voedingsmiddelen als een wezentlijke ramp. Mogen de maatregelen, ter voor ziening noodig geacht, gepaard met de opgewektheid tot het verschaffen van arbeid en ondersteund door den beproefden geest van liefdadigheid der Neder- landsche natie, worden toereikend bevonden, om de gevolgen dier ramp te verzachten. De herstelling van ons muntwezen is eene zaak die geen uitstel gedoogt. Wij zullen ons dus gaarne beijveren, om de wettelijke bepalingen, die ons daartoe door Uwe Majesteit zullen worden voorgedragen, onverwijld te onder zoeken en tot stand te helpen brengen. Wij verblijden ons in den spoedigen en gunstigen afloop van den gewigti- gen maatregel der rentcvermindering van onze Staats-schuld. Eere zij der Natie, wier loffelijke naauwgezetheid in het vervullen van aangegaane ver- bindtenissen, eene zoo gewenschte uitkomst mogelijk gemaakt heeft. De voortgaande vermeerdering der openbare inkomsten, waar die het gevolg is van toenemende welvaart en eener billijke toepassing der wet, beschouwen wij met Uwe Majesteit als een verblijdend verschijnsel. De wets-ontwerpen tot eindelijke regeling van de uitgaven tot vaststelling der middelen over het loopende jaar, zullen door ons met belangstelling on derzocht worden. Wij zullen ons verheugen daarin het bewijs te vinden van geregelden en gunstigen toestand van 's Rijks geldmiddelen. Tot bet geregeld beheer onzer finantiën schijnen wettelijke bepalingen noodig, waaromtrent wij met vertrouwen voordragten van Uwe Majesteit te gemoet zien. Wij houden de verbetering der accijns-wetten onder meer dan één opzigt voor wenschelijk en pligtmatig. Ook de voordragt betrekkelijk de pensioenen der burgerlijke ambtenaren en de andere daarmede zamenhangende wets-ontwerpenzullen wij met aan dacht onderzoeken. Wij hopen dat de wettelijke regeling van het gehcele pensioenstelsel hier te lande, eerlang tot stand zal komen. Gercedelijk beseffen wij dat de zaak betrekkelijk het toekennen van gelde lijke tegemoetkoming voor geleden schaden, ten gevolge van militaire inun- datiën, eene teedere en moeijelijke zaak is. Aan het onderzoek daarvan en van de ontworpen wijze van afdoening, zullen wij gaaren de meeste oplet tendheid toewijden. Wij wenschen de tegenwoordige zitting mede dienstbaar te maken aan de herziening van het Eerste boek van het Wetboek van Strafregtwaartoe de gelijktijdige voordragt van de overige gedeelten van dat Wetboek, doelmatig is. Het gewigtig werk der herziening van de militaire wetboekenver trouwen wij dat thans verre genoeg gevorderd zal zijn, om deswege eer lang eene voordragt van Uwe Majesteit te gemoet te kunnen zien. Wij mogen deze gelegenheid niet laten voorbijgaanzonder UwerMajesteits aan dacht te vestigen op de reeds door de ondervinding gebleken noodzakelijk heid van eenige wijzigingen in het Wetboek van Strafvordering. De aangekondige voordragt betrekkelijk het Armwezendie op het stuk der Jagt, het nader ontwerp van wet op de Schutterijen, zullen alle door ons zorgvuldig en naauwgezet overwogen worden. Wij koesteren de hoop dat ook een ontwerp van wet, houdende herziening van de algemeene wet op de heffing van regten van in-uit- en doorvoereerlang aan onze beoor deeling zal kunnen worden onderworpen. De nadere wets-ontwerpen, uitvloeisels van Art. G der Gronlwet, waarvan de spoedige toezending door Uwe Majesteit is aangekondigd, zullen door ons tot het onderwerp van ernstige overwegingen gesteld worden. Het gevoelen van Uwe Maj.dat het wijzigen der Grondwet behoort te berus ten op eene overtuiging van noodzakelijkheid, is ook geheel het gevoelen van de Vertegenwoordigers des Nederlandschen Volks. Wij stellen er den mee:- ten prijs op dat de aandacht van Uwe Majesteit op het aangelegen onderwerp voortdurend gevestigd blijveen bevelen hetzelve op nieuw in lloogstderzelver bijzondere overweging. Hierbij houden wij het oog gerigt op Uwer Majesteits verzekering, dat zoodra die overtuiging zich bij Hoogstdezelve zal gevestigd hebben Uwe Maj. niet aarzelen zal om daarvan door een voorstel te doen blijken. Met Uwe Maj. vereenigpn wij ons tot den wensch dat het aan de Wetge vende magt gelukken moge, orn in welwillende zamenwerking en onder steund door het vertrouwen der natie de gepaste middelen aan te wenden ten einde onder 's Hemels zegen de welvaart en het geluk van Neêrlands ingezetenen bevestigd en vermeerderd worden. [Zoo in de medcdeeling van bovenstaand stuk eenige afwijking mogt worden gevondenvan datgene wat in de Staats-Courant wordt medegedeeldis zulks veroorzaakt door dat wij eerst bij het ter perse leggen van deze, den officielen tekst ontvingen, waarnaar wij het ons vroeger toegezonden en reeds geplaatste afschrift nog zoo veel de tijd zulks toeliet, hebben veranderd.] De Hecren van Dam van Isselt, van Heemstra, van Goltstein, Schooneveld, de Kempenaer en t.uz.ac verklaren zich daartegen. Zij vinden het adres te zwak te onvoldoende, niets dan een weerklank der Troonrede. De belang rijkste punten waren daarin voorbij gezien, of flaauwhartig behandeld, strij dig met de waarachtige belangen des lands. De Heer van Twist verklaart zich in het algemeen tegen adressen, doch vereenigt zich met het onderhavige. De Heer van Panhuys lid der Commissie, verdedigt het concept. Het is een gevolg der omstandigheden. Het doel van een adres is de wenschen der Kamer voor den Troon te brengen. Daartoe is de medewerking eener andere Kamer noodig. Bij hoofdelijke stemming is de algemeene strekking van het adres, met eene meerderheid van 39 tegen 11 stemmen goedkeurd. Tegen hebben gestemd de Heerenvan Rosenthal, Anemaet, van Dam van Isselt, Storm, Heemstra, van Goltstein, Verwey-Mejan, de Kempenaer, Luzac, Schooneveld en Wichers. Vervolgens worden met meerdere of mindere beraadslagingen goedgekeurd 1 en 2. Omtrent 3stelde de Heer de Kempenaer het volgende amendement voordat achter de zinsnede der Commissie zou gevoegd wordenDe uit breiding en versterking der eerste komt ons wenschelijk voor." De Commissie zich met dat amendement vereenigende, is 3 alzoo geaman- deerd in omvragc gebragt en aangenomen. De Zitting is geschorst tot heden avond ten 7]. ure. Ilet prov. geregtshof in Zuid-Holland heeft heden uitspraak gedaan in de zaak van J. Stichter, zich ook noemende broeder Pacomius. Bij deszelfs arrest heeft het hof denzelven schuldig verklaard aan de hem aangetijgde be langrijke diefstallen bij den Bisschop van Curium, en te dier zake veroordeeld tot een half uur te pronkstelling, confinement van 12 jaren en in de kosten. ROTTERDAM, 28 October. Eergisteren hebben alhier opnemingen van terrein en conferentiën plaats gehad, naar gezegd wordt, betrekkelijk het leggen van den zijtak van den Rijnspoorweg, uitgaande van het station te Utrecht, langs Gouda tot Rot terdam. Sedert wil het gerucht, dat het plan, altijd behoudens de goed keuring der hooge autoriteitenveel bijval gevonden zou hebbenvolgens hetwelk die wegvoor zoo veel deze stad betreftden Iloogen of Schieland- schen zeedijk zou doorsnijden; te midden van het Bosland, ter plaatse der voormalige loodaschbranderij naar de Maas, vervolgens achter het westelijk einde van genoemd Bosland, 'sRijks werf, en de achterzijde der huizen aan de zuidzijde van den Haringvliet, over eene nieuw aan te leggen kade, tot het Oude Hoofd loopenter tegenwoordige hoogte van hetwelk het stations gebouw zou worden gevestigd. Verder spreekt men van hel verbinden van dezen zijtak van den Rijnspoor weg met den Hollandschen spoorwegdoor middel van een' gewonen rijweg of asphaltspoorweg, van het Stads Timmerhuis, achter de Episcopaalsche kerk heen over het Oostpleintot aan den molen Kostverlorenen voorts langs de breede Oost- en Goudsche Singels, tot aan het stationsgebouw bij de Delftsche Poort. Men zal echter wel doen, dit alles voor als nog, alleen als geruchten aan te merken. AMSTERDAM, 29 October. Eindelijk is hier de zoo nuttige onderneming, sedert eeuwen te vergeefs gewenschttot stand gekomendie namelijk van de verschwaterleiding. Den 15<len js het contract geteekend tusschen de Hfl. Mr. J. P. Taunay, Mr. W. J. C. van HasseltG. Witsen Elias en L. R. Bisschoffsheim Concessionarissen van de waterleiding, zoo namens hen als de verdere oprigters G. L. de Ro- chernont, M. S. Cats, J. Benjamins, enz., en de HIJ. Eugènc Riche, F. Bouwens en Binckhorst en Comp.welke laatsten zich verbonden hebben tot het leveren der benoodigde kapitalen ten bedrage van 4,000,000. HAARLEM, 28 October. Aan de zeewering van den Hondbossche en Duinen tot Petten was het water op] Maandag den 20sten October gerezen tot 1.20 el boven volzee, doch deze buitengemeen zware vloed heeft nergens eenige schade veroorzaakt. Den 2 lstcr> stond het water, met eene zeer onstuimige zee en hevigen noordwessten windlot 2 el boven volzee. Aan de 22 hoofden of dammendie zich voor gemelde zeewering bevindenis volstrekt geene schade ontstaan. Eene betrekkelijk geringe schade is geleden aan het hooge paalwerk, van hetwelk enkele vleugels, die met geen jukken voorzien waren, een weinig achterover zijn gezet, sommige stortebedden weggespoeld, en onderscheidene schoorpalen geligt zijn; terwijl de duin of zeewering, zoo achter het hooge paalwerk, als daar, waar nog geen paalwerk gezet is, (waaraan men in 1846 de laatste hand hoopt te leggen) eene kruinsbreedte van 14 tot 32 ellen behouden heeft, doch op eenige plaatsen een steile kant is ontstaan van 70 duim tot 5 el. Deze stormvloed is de eerste van dien aard, nadat het paalwerk is daarge- steld, en al de hoofden lager en smaller zijn gemaakt. Na het doorstaan der proef van dien stormvloed, mag men als zeker stellen, dat de wijze waarop deze belangrijke zeewering thans zamengestcld wordtaan het beoogde doel volkomen beantwoordt. GRONINGEN, 27 October. Het stedelijk bestuur dezer stad heeft maatregelen genomen om gedu reilde den op handen zijnde winter het grof roggebrood en het grof roggemeel voor verminderden prijs verkrijgbaar te stellen voor de minvermogende ingezete nen en te dien einde de som van ƒ10,000nagenoeg gelijk staande met het vermoedelijk bedrag van de stads gemaal-belasting op de rogge van Novem ber tot Maart afgezonderd. Wij vernemen, dat de plannen ter indijking van de Lauwerzee, groot ongeveer 20,000 bunders, en een gedeelte van de Groninger wadden, aan den Koning zijn ingedienden dat er van wege de onder Koninklijkegoed- kcuring gevestigde of tc vestigen indijkings- en droogmakings-maatscbappij

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1845 | | pagina 2