LEYDSCHE COURANT. N°. 131. Do Courant wordt Maandag, Woensdag en Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag komt Zaterdag avond uit. YRIJDAG, 31 OCTOBER. De Prijs der Courant is f 12 in liet jaar; do afzonderlijke nommers worden tegen 10 Centen afgegeven. BÏNNEJNLANDSCHE BERIGTEN. LEYDEN30 October. Dezer dagen verscheen N°. 4 van het Brusselsch Tijdschrift de Broederhand. (Zie onze Courant N". 113.) N°. 3 is ons niet geworden. N°. 4 bevat eene Hoogduitschc schets over den Allemannischen dichter Ilebel, met een zijner gedichten en eene rijmlooze vertaling er tegenover. Voorts: onze spelling een stuk waarin over de Ncderduilsche spelling lezenswaardige aanmerkingen voorkomen. Dan volgt het slot van het verhaal dat in N°. 2 was begonnen en eene romance Lenore door van Rijswyck te Antwerpennaar Rurger. Een paar Hoogduitsche stukjes en eenige Mengelingen besluiten dit Nommer. De volgende zullen onder anderen inhouden: Dry brieven over de critiek beoordecling van de Analogies Linguistiquesover de Duitsche en Deensche Letterkunde, en over het Neder-Sassisch. 's GRAVENHAGE 29 October. Z. M. heeft besloten dat op den IS116" November aanstaande in geld aflos baar zullen zijn de schuldbekentenissen begrepen in de 14 aan de beurt lig gende reeksen, welke bij de op den 31sten Maart 1845 plaats gehad hebbende algemeenc loting zijn uitgetrokken cn alzoo een kapitaal uitmakende van 2,800,000. Het ontwerp van wet, tot regeling van den accijns op de suiker, inge diend in de zitting der Tweede Kamer van eergisteren, is gesplitst in vier af- dcelingen en behelst zes en dertig artikelen. De eerste afdeeling handelt van het bedrag en de verschuldigdheid van den accijns. De tweede betreft de handelaren in ruwe suiker. De derde handelt van de suiker-raffinadeurs. Dc vierde houdt algemeenc bepalingen in. In de memorie van toelichting komt onder anderen het volgende voor: Eene wet, welke oorspronkelijk geen ander doel had dan de stijving van 'sRijks schatkist, heeft van lieverlede eene premie op den uitvoer doen ont staan, welke steeds vermeerderde, naar mate men er in geslaagd was, uit eene gegeven hoeveelheid ruwe suiker meer geraffineerde te bekomen. Van daar dan ookèn eene gestadige vermindering van de opbrengst van dezen accijns, èn eene aanzienlijke uitbreiding der raffinade. Ook elders wordt de uitvoer van geraffineerde suiker door premien aange moedigd. Wilde men derhalve de Nederlandsche nijverheid op vreemde mark ten laten kunnen mededingen, hetwelk bovendien door het koloniaal belang meer bijzonder wordt aanbevolen, zoo was men dan ook wel verpligt, het premiestelsel te handhaven en zich de offers te getroosten, welke de schatkist jaarlijks daaraan toebragt. De Regering aarzelt niet de meening te uiten, dat dc gelegenheid thans geboren is, om die offers te verminderen, De Regering meent, dat, zoo in het algemeen een accijns blootelijk moet dienen om 'sRijks kas te stijven, dit belang echter in opzigt tot den onder- wcrpelijken niet uitsluitend mag beslissen, vermits toch, behalve de indirecte voordeelen, de Regering een dadelijk belang heeft bij de raffinade van suiker hier te Lande, waardoor de geraffineerde suikers met voordeel naar buiten gaan, die in den ruwen staat geen genoegzaam vertier zouden kunnen vinden. Dat trouwens de ondersteuning, welke de Nederlandsche suikermarkt door de inlandsche raffinaderijen ondervindt, niet hersenschimmig is, blijkt uit de doorgaans hoogere prijzen, welke alhier te bedingen zijn, en waarvan dc ko loniale kas alzoo mede de vruchten plukt. Deze overwegingen hebben de Regering tot het gevoelen geleid, dat slechts trapsgewijze tot eene vermindering van het cijfer van afschrijving behoort overgegaan te worden, ten einde te voorkomen, dat eene te groote inkrimping der premie niet tot belemmering van uitvoer en alzoo tot nadeel van het ko loniaal belang kunne strekken. De Tweede Kamer der Staten-Generaal zal morgen ochtend ten 11 ure eene zitting honden. De Centrale afdeeling zal alsdan haar verslag uitbren gen over het thans vastgestelde ontwerp van adres in antwoord op de Troon rede, waarover de beraadslagingen aan de orde van den dag zullen worden gesteld. De Afdeclingen hebben zich heden met het onderzoek van verschil lende voordragtcn van wet bezig gehouden. Gisteren namiddag is de persoon van A. H. van Gorcum in hechtenis genomen, op grond van betrokken te zijn in het criminele regtsgeding, het welk gevoerd wordt tegen E. Meeter, c. s. Toen deze gevangen genomen wer den, bevond zich van Gorcum buiten 's lands. Vroeger was hij mede-arbeider aan het blad de Ooijevaar van Meeter: doch in de maand Junij jongstleden had hij zich naar België begeven, van waar hij na de gevangenneming der bo vengemelde schrijvers en uitgevers, teruggekeerd is. Zondag jongstleden was door hem het eerste N°. van een nieuw weekblad, onder den titel van de Va derlander, van gelijken aard als de vroegere Ooijevaar's in het licht gegeven. 30 October. In de zitting van de Tweede Kamer der Staten-Generaal van lieden zijn in gekomen twee Koninklijke Boodschappen, vergezeld van een gelijk getal ont werpen van wet, als: 1°. Tot het buiten in omloop brengen der provinciale generaliteits-munten 2°. Betrekkelijk dc Schutterij. Drukken cn verzenden naar de afdeelingen. De Commissie voor het adres geeft kennis dat er nog eenige veranderingen zijn gebragt in het oorspronkelijk concept, welk stuk thans in zijn geheel wordt voorgelezen en aldus luidt: Sire De Vertegenwoordigers van het Nederlandsche Volk hebben zich gelukkig gevoeld, bij de opening der tegenwoordige Zitting, Uwe Majesteit in hun midden te zien en van Hoogstdezelve te vernemendat er zich in den toestand van het Vaderland over het geheel veel gunstigs voordoet. In de voortduring der goede verstandhouding tusschen Nederland en de andere Mogendheden wenschcn wijdat een waarborg gelegen zij voor de eerbiediging onzer regten. Wij mogen vertrouwen dat daarvan meer en meer goede vruchtenvooral ook in het belang van handel en scheepvaart verkregen zullen worden, en hopen met Uwe Maj. dat, voor zooveel Groot-Britannie betreft, daartoe mede zal hebben bijgedragen het bezoek van Hoogstdezelve aan de Koningin van dat Rijk gebragt. Aangenaam was het ons te vernemen, dat d3 zee- en landmagl van den Staat voortgaan zich door gedrag en geoefendheid gunstig te onderscheiden. Terwijl wij dankbaar het voorregt waarderendat aan de Overzeesche Bezittingen voortdurend het genot eener gewenschte rust ten deel valt, ver nemen wij tevens met genoegen dat de hoogere prijzen der koloniale voort brengselen op den toestand dier bezittingen ecnen gunstigen invloed uitoefenen. Nopens de maatregelen, die zoowel in de AVest-Indische als in de Oost-Indische Volkplantingen des Rijks tot verbetering van derzelver inwendigen toestand in den laatsten tijd genomen zijn en verder genomen zullen wordenzal het ons aangenaam zijn nadere inlichtingen van Uwe Maj. te ontvangen, cn blijven wij bereid om met Hoogstdezelve de vereischte wettelijke verordeningen te beramen, ten einde het bestuur van eerstgemelde koloniën, des noods uit 's Rijks geldmiddelentot de volkomen naleving van eenmaal aangegane verpligtingen in staat te stellen. Wij zijn overtuigddat aan den ordelijken en regclmatigen gang van het binnenlandsch bestuur voor het welzijn der ingezetenen veel gelegen is. Van veel belang achten wij mede, dat voor de handhaving en verbetering van het onderwijs met den meesten ernst gezorgd worde. AVij blijven bereid ommogt zulks noodig wezen door eene veranderde inrigting van het onder wijs met Uwe Majesteit tot bereiking van dit gewigtig doel zamen te werken. In de afwending der buitengewone gevaren, waaimede onze dijken cn zee weringen in den afgeloopen winter bedreigd werdenerkennen wij dankbaar de zorg der Voorzienigheid, die ons ook in dit opzigt heeft bewaard. AA'ij waarderen de zorg, door Uwe Majesteit aangewend ter bevordering van nuttige gemeenschap door wegen en vaarten, en door den aanleg buiten be zwaar der schatkist van ijzeren spoorwegen. AVat de loffelijke zucht voor het ondernemen van aanzienlijke werken van droogmaking en bedijking betreft, die zich thans meer dan vroeger openbaart, mag men, betrekkelijk de vermeerdering van dc welvaart der bevolking, gun stige gevolgen verwachten. In den bloei van handel en nijverheid, die aanzienlijke takken van ons volksbestaan, stellen wij het grootste belang. AA'ij verheugen ons, van Uwe

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1845 | | pagina 1