LEYDSCHE COURANT/ N°. 118. WOENSDAG, 1 OCTOBER. BTNNENLANDSCHE BERÏGTEN. De Courant wordt MaandagWoensdag en Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag komt Zaturdag avond vit. De Prijs der Courant is f 13 in liet jaar; de afzonderlijke nommers worden tegen 10 Centen afgegeven. LEYDEN30 September. Twee Metselaars en twee Opperlieden zijn Zondag morgen naar de Leeghwa- ter gezeild. Bij het uitvaren van de Zijl, is de schuit door een rukwind om geslagen, waarbij de twee Opperlieden verdronken zijn, de een genaamd Jan Lukebach nalatende eene weduwe met vier, de ander AVillem van Berkel na latende ecne zwangere weduwe met zes kinderen. De laatste werd het slagt offer zijner belangeloosheid. Hij zou nog behouden zijn geworden, doch heeft zich opgeofferd ter redding van een der Metselaars. Mogt iemand genegen zijn voor die zoo ongelukkig nagelaten huisgezinnen iets af te zonderenzoo zal de redactie zich gaarne met de bezorging daarvan belasten. Men verneemt dat door den Heer van Geertegen de maand November, eene Stoom-Gort-PeJlerij zal in werking worden gebragtwelke voorzeker in dezen tijd voor onze stad belangrijk genoemd mag worden. Door de Nederlandschc Ilandel-Maatschappij zijn bevracht geworden de navolgende schepen als: Voor Amsterdam: de Amstel, Kapt. J. van Duijn Schoon Verbond, B. Draijer; Maria, T. Hagen. Voor Rotterdam: de Jean- nctte, Kapt. S. Halfweg; Jonge Cornell's, J. J. Klein; President Ram, J. Par- levliet. Voor Dordrecht's HertogenboschKapt. F. J. Matthijsen. Voor Middelburg Koning Willem IIKapt. J. Kooger. Uit het Programma van het Ilaagsch Genootschap: tot verdediging van de Christelijke Godsdienst, blijkt, dat het Bestuur in zijne vergadering van den 9llen September 11.geen der ingekomen antwoorden bekroond heeft. Wij deelen thans het volgende stuk uit de Staats-Courant van 11. Za turdag mede dat wij door plaatsgebrek in onze vorige, moesten uilstellen. Tc 's Gravenhage, te Haarlem en te Delft hebben cenigc lieden uil den lageren stand dezer dagen op eene rustverstorende wijze eene ontevredenheid over de toenemende duurte der grutterswaren of van bet brood kenbaar gemaakt. Het is ontegenzeggelijk eene groote ramp voor de mingegoedendat de ziekte der aardappelen zoo nadeelig op de prijzen der andere levensmiddelen terugwerkt. Ilct is te wenschen dat de welgeslaagde oogst van bet koren en van de peulvruchten, gesteund door de buiten 'slands gedane bestellingen, eerlang lagere prijzen mogen verschaffen. Vrees voor een duurzaam en we zenlijk gebrek is er te minder, daar de berigten uit onderscheiden vreemde landen zelfs ten opzigte van den aardappelenoogstgeenszins ongunstig lui den. Maar die vrees bestaat niet te min, en zij is een kwaad dat oogcnblik- kelijk gebrek ten gevolge kan hebben. Die vrees toch bewerktdat velen bezorgd voor de toekomst, bij tegenstelling van gewone tijden noodeloos of voorbarig ruimen voorraad aanschaffen; de navraag van den dag wordt daar door grooter dan het aanbod of dan de gereede voorraad en zoo doende wordt alles om zoo te zeggen kunstmatig opgedreven. Het was der Regering geen oogenblik twijfelachtig wat zij in de gegevene omstandigheden moest doen. Harerzijds te trachten in de behoefte te voorzien zoude de bezorgdheid vermeerderen, de prijzen van het toeval der inzigten doen afhangen, den Staat schromelijke kosten en mitsdien nieuwe schulden berokkenen, de speculaticgcest van de massa handeldrijvenden smoren. Zij moest daarentegen de poorten openen; de lasten op den invoer verligtenonder bekendmaking met den waren stand der zaak de zekerheid geven dat zij den speculant niet in den weg zou staan en daar te boven aanmoedigen of hel pen om door liefdadigheid en werk tijdig voor de behoeften van den naken den winter te zorgen. Wat in dien zin kan worden gedaan, geschiedt. Reeds doorploegen vele schepen de barenom leeftogt te halen waar die voldoende en tegen matige prijzen te vinden is. Reeds was men met vrucht op middelen bedacht om het verder bederf der aardappelen tegen te gaan. Reeds kan men de hoop voeden dat, bij een rustig verbeiden, de winter wel meer dan gewone duurte, maar geenszins de gevreesde schaarschte zal opleveren. Maar de hoogte der prijzen van den dag drukt niet te min. De behoefte ■van het oogenblik maakt wrevelig, ontevreden. Men zou zich willen wreken. Op wien? Tegen God, die de beproeving zond, valt niet te kampen. Aan de Regering kunnen zelfs kwalijkgezinden het misgewas ccner vrucht niet wijlen. De groote kooplieden werken meer in de verte. Maar de grutters en bakkers! Deze heeft men onder zijn bereik die moeten het ontgelden, want die hadden het in de magt om zonder opslag te verkoopen al verlo ren zij er bij. Redelooze, en wat erger is, noodlottige dwaling, welke op het hoofd van hen zou kunnen nederkomendie er zich aan overgeven Wat toch is het belang der menigte? Immers lage prijzen van den leef togt. Hoe verkrijgt men die bij schaarschte van eigen productie? Immers door invoer. AVat kan tot invoer uitlokken? Immers bij den koopman niets dan het uitzigt op winst. En wat belooft winst? Immers het verschil der prijzen tusschen het elders en het hier te verkrijgene. Bij vrijen handel en voldoende concurrentie zal de bestaande voorraad meer dan genoegzaam zijn om den koopman, die door uitzigt op winst geprikkeld wordt, den noodigen tijd tot invoeren te gunnen. Ilooge prijzenbij het elders verkrijgbaar blijven van het productleveren den besten waarborg dat het gebrek indien het bestaat, niet lang zal aanhouden. Kooplieden of grutters, die meer dan de gewone winsten bejagen, die met woekerwinst verkoopen, bandelen geweten loos maar niet te min bewijzen zij in de gevolgen eene weldaad, door het uit lokken eene meerdere concurrentie tot aanvoer. Onze verschillende binnen- landsche markten leverden er in de laatste dagen de sprekendste bewijzen van, door de groote afwisseling der prijzen naar mate de aanvoer van het oogenblik al dan niet aan de loopendc behoefde voldeed. Het is te hopen dat een ieder moge bijdragen om de menigte haar waar belang onder het oog te brengenom den koopman niet door bedreigingen af te schrikken; om niet meer dan het benoodigde aankoopende, tijd te winnen, ten einde door aanvoer in de wezenlijke behoeften te voorzien. 's GRAVENHAGE 29 September. Z. M. heeft kwijtschelding van den doodstraf verleend aan Johanna Elisa beth de AVijlehuisvrouw van M. Groothuis, daartoe door het Provinciaal hof van Noord-Holland wegens brandstichting en diefstal aan bet Nieuwe Diep veroordeeld en die straf veranderd in tepronkstelling onder de galg en gevangenis van 12 jaren. Z. M. heeft benoemd tot Ridder der Orde van den Nederlandsehen Leeuw den Graaf Duchastellslcn Luitenant der ruiterijmet den rang van Rit meester. Z. M. heeft de onteigening ten algemeenen nntte bevolen van de eigen dommen, benoodigd voor den spoorweg tusschen deze stad.en Rotterdam. De Adv.-Generaal Dekcth heeft den 2Gstcn bij den Iloogen Raad gecon cludeerd in de zaak van P. Cléban. De spreker meende dat de voorziening in cassatie minder ten doel had om aan te toonen dat er schending of ver keerde toepassing der wet hij het bestreden arrest zou hebben plaats gehad dan wel om de grieven te doen uitkomen, welke de requirant meende te hebben zoowel wegens hetgeen hem in de Oost-Indiën als in Nederland van de zijde der Regering was wedervaren. Naar het oordeel van den Advocaat-Generaal droegen echter niet al de voor gedragen daadzaken het kenmerk van onpartijdigheid en waarheidsliefde. Desniettegenstaande zou bij het standpunt, waaruit de zaak door den Hoogen Raad alleen beschouwd kan worden niet uit het oog verliezen en zich in die daadzaken niet verdiepen. Eéne enkele opmerking zou hij zich daaromtrent slechts veroorloven. Zij betrof de bewering van Pieter Clébandat hij bier in Nederland vruchteloos op een onpartijdig onderzoek zijner zaak zou hebben aangedrongen. Het tegendeel is den spreker uit officiële stukken gebleken. Toen de Minister van Koloniën, ten gevolge van personele aantijging, gemeend had zich aan die zaak te moeten onttrekken, heeft er op specialen last des Konings een onderzoek plaats gehad bij den Raad van State. Ook deze was van meening, dat er geene termen bestonden, om met Cléban in schikking te treden, maar dat hij naar het Hoog Geregtshof in Indië moest worden verwezen. Immers is Cléban aldaar werkelijk verongelijkt, dan komt hem volledige schadeloosstelling toe, doch het onderzoek naar de vraag, of hem werkelijk onregt is gedaan, moet door den regter in Nederlandsch-Lndië ge schieden. In dezen stand van zaken vraag ik, zegt de spreker, met vertrou wen of eene andere beschikking had kunnen genomen zijn. AVel geeft men er hoog van op, dat er in Nederlandsch Indië geen regt zou te bekomen zijn, en dat de Regering, door den Gouverneur-Generaal op de beslissing des indischen Rcglers invloed zou uitoefenen. Maar die aan tijging is geheel uit de lucht gegrepen. Gode zij dankook in Nederlandsch Indië wordt het regt waargenomen door onafhankelijke, eerlijke en regtsclia-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1845 | | pagina 1