COURANT.
LEYDSCHE
N". 116.
BÏNNEJNLAJNDSCHE BERIGTEJN.
De Prijs der Courant is f 12 in het jaar
de afzonderlijke nommers worden tegen 10
Centen afgegeven.
De Courant wordt MaandagWoensdag en
Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag komt YRJJDAG, 26 SEPTEMBER.
Zaturdag avond vit.
LEYDEN25 September.
In de Couranten-Bus gevonden voor de ongelukkig gewordene inwoners
van Zevenbergen en de Zwaluwe een Coupon ƒ9.90, en een Z. Rijksdaalder.
Voor den Landman A. Hoogeveen een Coupon ƒ1.98.
Een onzer geabonneerden heeft ons verzocht het volgende te plaatsen:
Voor het eerst heeft, de Burgerij dezer Stad de voldoening van bekend te
zijn met de uitkomsten harer Kiezersleinming. Tot hiertoe vernam zij van den
zaamgehragten inhoud der stembrieven niets anders dan wie het Kieskollegie
zouden aanvullen. Daarbeneven was het slechts naar orde van de beginletters
der namen, dat de lijst van aanvulling werd afgekondigd. De kennis van
het aantal stemmen, door elk nieuw Kiezer verkregen, gelijk van alle bij
zonderheden der stemming, bleef tot den Raad bepaald. In den Raad had
de stemopneming plaats cene werkzaamheid waarbij het vreemd wasdat
de door het Stedelijk Reglement aangewezen stemopnemers de uitkomsten ge
heim hielden voor hunne medestemmenden. Aldus ging het echterwaar
door niet weinig werd toegebragt om van de kiezerstemming eene koude zaak
te makenwelhaast beter af te schaffen dan te behouden. Immers waren
de Stemgeregtigden hoe langer hoe onverschilliger geworden omtrent een werk,
hetgeen als in stilte en duisternis verzonken lag, en toch immer zijn beslag
kreeg. Dit zou het altijd krijgen, al ware het door weinigen, die het Kies
kollegie, half leden van den Raad, met toekomstige Raadsleden, Stadsambte
naren en ecnige anderen voltallig maakten. Al te veel grond was er voor
dergelijke gedachtengezwegen de gevolgen van dit verloop van zaken. On
verschilligheid verlamt en bederft de Maatschappij welke met geen laauwen
cn slappen gediend is, niet door hen leelt, riiet door hen van voorspoed nut
trekt, niet door hen vaststaat in tegenheên.
Toegenomen is het inzien van het verband tusschen werkdadige belangstel
ling in het algemeene beste en ijver en achting voor den burgeren invloed op
de zamenstelling van elk kollegie, hetgeen hen vertegenwoordigt. Ook hier
moge uit het verkeerde goed gesproten zijn en verder spruiten. Hiervan be
staat een gunstig voorteeken in het verslag der Leydsche Kiezerstemming van
deze maand, hetwelk het Stedelijk Dagblad van den 22sten dezer te lezen geeft.
De burgerij raadpleegt de opgaven gretig, en ziet wat haar werk is en wat
het wezen kan. In het verslag, hetgeen op elks billijke vragen antwoord
geeft, vindt men het gebruik van het stemregt, in de laatste jaren lang
zaam vermeerderd, thans aanzienlijk aangewassen. Nog zij de opmerking
vermeld, welke de werking zoude zijn dezer stemming, verondersteld de on-
vereenbaarheid van het zitten in den Raad en in het Kieskollegie beiden
gelijk onze geëerbiedigde Koning voor alle gemeenten boven de 5,000 zielen
aan de Staten-Generaal heeft voorgedragen en eerlang bij de laatsten in open
bare beraadelaging zal komen. Met zulke bepaling en naar de uitgebragte
stemming zoudenaangezien er van de 21 overgebleven Raadslieden 18 tot
het Kieskollegie behooren, dezen hierin vervangen worden door N®. 15 en vol
gende bevoegden van de algemeene stemlijst. Geen Leidenaar kan tegenspre
kendat het alzoo verkregen 18tal, vcreenigd met de 26 overige Kiezers,
zaam eene volkomener en waardige vertegenwoordiging der geheelc burgerij
zoude uitmakenom harentwege de Leden van den Raad der Stad te be
noemen.
Eene gewigtige taakals burgerpligt opgelegdwacht het alhier bestaande
Kieskollegie. Het is de keus van vijf Raadsleden uit de vroedste en gegoed
ste ingezetenen noodzakelijk geworden door het overlijden van Jhl'. Mr. J. G.
de Mey, cn het eervol ontslag, op derzelver verzoek, van de Heeren D. van
Leyden GaelMr. J. B. C. P. CauP. G. Mess cn Dr. C. A. Sleurs. Ter ver
vulling der aldus in den Raad opengevallen plaatsen, plaats voor plaats, zijn
de Kiezers beschreven tegen den lsten October aanstaande, wanneer de door
het lot tot werkzaamheid aan te wijzen helft van henna plegtigen eed om
in gemoede te zien op deugdbekwaamheid en bekend interest in Stads
belangenovereenkomstig de verdere voorschriften de verkiezing zal te doen
hebben.
In een Verslag der eerste klasse van het Koninklijk Nedcrlandsch In
stituut van WetenschappenLetterkunde en Schoone Kunsten over de heer-
schende ziekte der aardappelenin eene buitengewone vergaderinggehouden
den 21slcn Augustus jl.door de Heeren G. Vrolik, A. Numan, II. C. van
Hall en A. Brants medegedeeld, wordt omtrent derzelver oorzaken als een
stemmig gevoelen opgegevendat de vochtige weersgesteldheid van het jaar
1844, gevoegd bij de langdurige koude in voorjaar en voorzomer van den
jare 1845, en bij de plotselijke afwisseling van koude en warmte in de
maanden Junij en Julij jl., als verwijderde oorzaak van de heerschende ziekte
der aardappelen moet beschouwd worden.
Allen zijn het daaromtrent eensdat de ziekte grootendeels door oorzaken
werd te weeg gebragtover welke den mensch geene beschikking is gegeven.
Over den aard dezer oorzaken en de wijze waarop zij gewerkt zullen hebben,
bestaat verschil.
De Heeren Vrolik, Numan en Brants openbaren hunne stellige overtuiging,
dat de waargenomen schimmelsoorten en de met deze steeds vergezeld gaande
afgietsel-diertjes niet wel anders dan het uitwerksel der ziekte kunnen heeten.
De Heer van Hall daarentegen meent, dat zij, namelijk de schimmelplanten,
als hare naaste oorzaak moeten gelden.
Zoo de eerste stelling juist is, mag het soortelijk verschil, hetwelk de
Heer Brants tusschen de schimmelplant op het loof en die op aardappelknob
bels opmerkte, van groot gewigt gerekend worden. Immers zoo men dit
belangrijk feit in verband brengt met hetgeen de latere vorderingen der
ziektekundige ontleedkunde omtrent de vorming van schimmel op ziekelijke
werktuigen des dierlijken ligchaams geleerd hebben, wordt het door dit ver
schil alleen reeds waarschijnlijk, dat de ziekte van loof en knol als op zich
zelve staande behoort beschouwd te worden.
Dit is dan ook de meeningwelke door den Heer Vrolik is geopperden
tot wier adstructie hij eenen aardappelstruik heeft overgelegdin welken wel
het loof in de geheel onderste aardappelen ziekelijk zijn aangedaan, doch de
tusschen heidedat is de onmiddelijk onder de oppervlakte van den grond
gelegene, alle blijken dragen van de meestmogelijkc gezondheid. Gemelde
struik werd onder meerdere opgenomen, die alle hetzelfde verschijnsel vertoo-
nen. Hiermede strooken ook de bevindingen van den Heer van Gennep, die,
volgens de mededeeling van den Heer Numandikwerf de bovenste aardap
pelen gaaf, de onderste daarentegen ontaard of verrot vond.
Opmerkelijk en geheel in strijd met de denkbeelden diergenendie aan
door de lucht heengevoerde kiemen van schimmelplanten de verspreiding der
ziekte meenen te moeten toeschrijven, is het, dat in genoegzaam afgesloten
ruimte de aardappelen werden aangetast. De Heer van Hall zag zulks ge
schieden in den landhuishoudelijke:! tuin te Groningen; de Heer Vrolik in
zijne door hoog opgaand houtdoor gebouwen en door stevige omheining cn
hooge muren wel beschutten hoomgaard en moestuin.
Zoo het waar is, dat de ziekte door oorzaken is te weeg gebragt, over
welke eene hoogere Magt het beheer houdtzal de mensch ook slechts in
zeer geringe mate de beschikking hebben over het tweede puntde middelen
die haar zullen kunnen stuitenmatigen of beletten terug te keeren.
Zoo de schimmelplanten slechts een uitwerksel der ziekte zijnzoude men
door middel van begietingen met kalkwater of zwavelzuur, die buitendien
moeijelijkcn niet wel uitvoerbaar zou wezenniet de ziektemaar slechts
een van hare verschijnsels wegnemen, hetwelk geenszins de wenschelijke uit
komst zijn kan.
Verder wordt gezegd, dat men een volgend jaar geen akker tot kweeking
van aardappelen bezige, op welken zij in de laatste jaren verbouwd zijn. Zoo
dit om plaatselijke redenen onmogelijk is, worden de middelen voorgesteld,
reeds in het verslag der Groninger Commissie opgegeven. (Zie ons nommer
van Vrijdag 19 September.)
De derde vraagOver invloed van het gebruik der zieke aardappelen
op de gezondheid van menschen en dierenkan de klasse op dit oogen-
blik niet op eene volledige wijze beantwoorden.
Men heeft 4 varkens dagelijks gegevenaan N®. 110 Ned. ffi raauwe l>e-
dorven aardappelen, met 2 Ned. kannen karnemelk; aan N®. 2, dezelfde por
tie gekookt; N". 3, 10 Ned. IB raauwe bedorven aardappelen met 2 Ned. kan
nen karnemelk en een Ned. UÏ garstemeel, en N®. 4, dezeltde portie gekookt.
Bij elk voeder of dagelijksche hoeveelheid aardappelen werden nog ongeveer
voor van de hoeveelheid in gewigt, de stukken van bedorven aardappelen
gevoegdwelkeals afgesneden stukken van dezeals geheel bedorven koude
worden beschouwd, zijnde niet dan het enkel bedorven gedeelte, welke bij
de koking een bijna ondragélijken stank verspreidde.