LEYDSCHE
cou
N°. 81.
1845.
De Courant wordt Maandag,
Vrijdag uitgegeven.
Zaturdag avond uit.
MAAHDAG, 7 .111.1,|.
De Prijs der Courant is f 13 in het jaar
de afzonderlijke nommers worden tegen 10
Centen afgegeven.
BIJNJNEJNLANDSCHE BEB1GTEN.
LEY DEN, 5 Julij.
Heden wordt alhier op de gebruikelijke wijze gevierd de 4<le verjaardag van
H. K. H. Prinses Wilhelmina Frcderika Anna Elisabeth Maria jongste Doch
ter van HH. KK. HH. Prins en Prinses Frederik der Nederlanden.
Op den Hollandscben spoorweg zijn in de maand Junij vervoerd 68,912
personen, als: 10,068 van hier, 14,894 van 'sGravcnhage18,619 van
Haarlem 22,694 van Amsterdamde overige onderweg ingenomenhet ge
heel getal personendie in het afgeloopen hallj'aar met den spoorweg ver
voerd zijn, beliep 281,352. Er is in Junij ontvangen ƒ67,038.74; het ge-
heele halfjaar 299,321.35.
In dezelfde maand is op den Rijnspoorweg ontvangen 66,192.17hetgeen
met de vorige ontvangst van dit jaar uitmaakt de som van 207,027.51^.
Reeds zijn de volgende benoemingen bekend van de Leden der Tweede
Kamer der Slaten-Gcneraaldoor de Provinciale Staten:
Door de Provinciale Staten van Zuid-Holland herkozende Heeren Mr.
Nederburgh, met 55 tegen 23, en Jhr. Boreel van Hogelanden, met 70
tegen 8 stemmenvoorts zijn benoemd Mr. Timmers Verhoevenin plaats
van den Heer Repclaar van Molenaarsgraaf, rnet 39 tegen 37 en de Heer A.
Ryckevorssel, in plaats van Mr. J. R. Thorbecke, met 38 tegen 36 stemmen.
Door die van Noord-Holland de Ileeren Jhr. D. Hooft Jz. en J. Enschedé,
herkozen in plaats van den Heer F. C. W. Druyvesteijn benoemd Mr. G. van
Leeuwen officier bij de Reglhank te Alkmaar.
Door die van Utrecht, herkozen de Heer II. Menso.
Door die van Overijssel, herkozen de Heeren Bruce en Cost Jordens.
Door die van Groningenherkozen Mr. C. Star Busmann.
Door die van Noord-Brabandherkozen Jhr. L. van Sasse van Ysselt en
Mr. P. Gouverneur.
Door die van Limburgherkozen de Baron Michiels van Verduynen.
Bijzonderheden uit het Verslaggedaan door de Provinciale Staten der
Provincie Zuid-Holland. Vervolg van ons voriy nomnier.)
Onderwijs. Kunsten en Wetenschappen. Er is reden om zich, bij
het in oogensehouw nemen van het uitgebreid en belangrijk gebied van onder
wijs, kunst en wetenschap, weder dankbaar te verheugen in den bloei der
beroemde Vaderlandsche Hoogeschool te Leyden en der overgroote meerderheid
van de bestaande instellingen, aan het middelbaar en lager onderwijs en aan
de kunsten toegewijd. Na de vermelding van sterfgevallen en nieuwe benoe
mingen alsmede van het getal der Studenten, (hetwelk wij, als vroeger door
ons vermeld, thans voorbijgaan) eindigt dit gedeelte van het verslag met de
hoop dat geleerdheid en grondige kennis der wetenschappen steeds aan deze
hoogeschool blijven huisvesten en de hiertoe aangewend wordende pogingen
met eenen gewenschten uitslag zullen worden bekroond.
Ook de akademie te Delft en de instellingen van het middelbaar onder
wijs blijven over het algemeen aan de verwachting voldoen; inzonderheid het
bloeijende gymnasium te 's Gravcnhage, aan hetwelk, even als aan dat van
Rotterdam, zoo bijzonder voor de opleiding van jongelingen tot den handels
stand geschikt, nog onlangs de tevredenheid van Z. Exc. den Minister van
Binnenlandsche Zaken, onder anderen iri erkenning van de verdiensten der
Rectoren, is mogen blijken.
Het volks-onderwijs en de opleiding der jeugd laat weinig of niets te wen-
schcn over; de schoolgebouwen en onderwijzers-woningen zijn veelal goed en
eenige nieuwe zelfs uitmuntend te noemen: bij de plaatselijke besturen wordt
doorgaans belangstelling in deze gewigtige aangelegenheid opgemerkt en be
reidwilligheid om in het ontbrekende, zoo veel de gemeente-fondsen zulks toe
laten, te voorzien; terwijl de weinig of niet vermogende gemeenten door sub
sidien uit de Rijks- en provinciale fondsen daartoe worden in staat gesteld.
Twee gemeenten werden ieder met eene bijdrage van 1,800 uit 's Rijks kas
tot aanbouw van nieuwe scholen begunstigd en aan zeven gemeenten werd,
tot hetzelfde einde, eene toelage uit de fondsen der provincie, ten bedrage van
9,800 verstrekt.
Het lager onderwijs wordt overigens zeer voldoende gegeven en met vrucht
gebruikt, waartoe de ijver en bekwaamheid van onderscheidene hoofd- en
hulp onderwijzers veel bijdraagt.
Armwezen. De wet van den 28steD November 1818 Staatsblad N°. 40)
heeft, gelijk thans algemeen bekend en erkend is, niet genoegzaam aan de
verw achting en behoefte beantwoord. De door ons vroeger medegedeelde, nog bij
het hooger bestuur in overweging zijnde nieuwe armenwet, is ons voorgekomen
van een meer eenvoudig beginsel, dat der geboorte uit te gaan en zal in dit
opzigt ongetwijfeld tot eene belangrijke vermindering der telkens ontstaande,
menigvuldige verschillen over het onderhoud van behoeftigen kunnen leiden,
en inzonderheid vele grove misbruiken, door welke men de gevolgen eener
vierjarige inwoning tracht te ontgaan, doen ophouden.
Intusscben blijft de toestand van het armwezen zorgbarende. Men mag zich
niet ontveinzen, dat het getal en de behoeften der armen onophoudelijk ver
meerderen, en dat de plaatselijke en diakonie-kassen niet zonder groot bezwaar
in den nood der schamele klasse kunnen voorzien; ofschoon men steeds behoort
te erkennen, dat de ingezetenen van alle standen, voorgegaan door Z. M. en
de leden van het Koninklijk geslacht, aanhoudend en, wat de eigenlijke mid
delklasse betreft, niet zelden boven vermogen, hunne nienschlievendheid, met
opoffering van eigen voordeel en genoegen, aan den dag leggen. Verschillende
arm-inrigtingen, werkvereenigen en andere instellingen van liefdadigheid te
's Gravcnhage, Rotterdam, Dordrecht, Delft, Schiedam, Gouda en elders,
trachten onder anderen in veler nood, immers tijdelijk, te voorzien, maar
het valt niet te betwijfelen daar tegenover staat de vermindering van veler
handenarbeid, de overbevolking, het drukken der publieke lasten en de wei-
re uitzigten op verbetering in de toekomst; terwijl de ondervinding meer en
meer doet ziendat de hiervoren reeds vermelde subsidiendie uit de publieke
kassen tot belangrijke en jaarlijks klimmende bedragen verleend worden, eene
bezwarende hoogte hebben bereikt en evenwel niet voldoende worden bevonden.
Wenschelijk ware meerdere bevestiging en uitbreiding van het stelsel van kolo
nisatie der Maatschappij van Weldadigheid, waartoe nogtans de middelen schijnen
te ontbreken. Welligt is eene ontlasting van de tegenwoordige overbevolking
in Nederland te verkrijgen door nieuwe volkplantingen in onze Overzeesche
bezittingen, waartoe eene proeve in Suriname wordt genomen, doch waarmede
het wenschelijk ware dat aldaar en elders in de bedoelde bezittingen, op eene
grootere schaal mogt kunnen worden voortgegaan.
Nijverheid. Handel en Scheepvaart. De staat van handel en scheep
vaart wordt door de Kamers van koophandel en de betrokken besturen als
niet vooruitgaande opgegeven, vooral het handelsverkeer langs den Rijn.
Gedeeltelijk kan die vermindering van handel en scheepvaart aan algemeene
oorzaken worden toegeschreven. Maar, dat juist het vervoer langs den Rijn
zoo is afgenomen, wijst op den invloed van den Rijn-Belgischen spoorweg.
Het is bekend, dat verscheidene belangrijke ladingen koffij, suiker, huiden,
voor Rotterdam bestemd, uit hoofde van den minder kostbaren vervoer naar
Duitschland, met den spoorweg naar Antwerpen verzonden zijn. Ook de ka
toenen garens van Hull, die vroeger uitsluitend over Holland kwamen, nemen
thans den weg over Belgie. [Vergelijk de opgave der ingekomen schepen te
Antwerpen onder het artikel België].
Het eenige middel tot verhindering van het geheel verleggen van onzen
commissie- en doorvoerhandel, waarmede gemelde spoorweg bedreigt, wordt
geacht gelegen te zijn in de opheffing der regten op de Rijnvaart en van de
doorvoerregten, terwijl voorts de Kamer van Koophandel te Rotterdam ook
eene vertakking van den Nederlandschen Rijnspoorweg op die stad, en eene
verlenging van dien weg tot aan de Duitsche spoorwegen, eene noodzakelijke
behoefte acht; want ofschoon het gebruik van dien weg voor onzen handel
met de Rijn-streken nimmer dat van den waterweg zou kunnen vervangen,
en dus eene vrije vaart onontbeerlijk zal blijven, meende zij, dat daar naast
een spoorweg in onderscheidene opzigten volstrektelijk vereischt werd, om met
goed gevolg de mededinging van België in dien handel te weerstaan.
De bevrachtingen der Nederlandsche Handelmaatschappij waren menigvuldi-
ger dan in vorige jaren; zoodat de tijd, gedurende welken de schepen na het
eindigen eener reis op eene nieuwe bevrachting moesten wachten, van een jaar
op ongeveer zes maanden werd teruggebragt.
Buitendien beproefden vele reeders hunne schepen op avontuur naar Oost-
Indië te zenden, welke ondernemingen echter met geene gunstige uilkomsten
bekroond werden.
Behalve op de Nederlandsche bezittingen in Oost lndie, was de vaart op die
streken van geringe beleekcnis. Enkele Nederlandsche schepen ven enigden