LEYDSCHE COURANT MAANDAG, 23 JUNIJ. Bij deze Courant behoort een BIJVOEGSEL, hetwelk Gratis wordt uitgegeven. BINNENLANDSCHE BERIGTEN- De Courant wordt MaandagWoensdag en Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag komt Zaturdag avond vit. De Prijs der Courant is f 13 in het jaar de afzonderlijke nommers worden tegen 10 Centen afgegeven. LEYDEN21 Junij. Wij zijn in staat gesteld onzen lezers eenige naauwkeurige berigten te geven omtrent de jongst verscheeen Komeet, van welke bereids in sommige onzer dagbladen eenige melding is gemaakt. Deze Komeet is nietgelijk men meen de, het eerst den 6den Junij door den Heer Richter te Berlijn, maar, voor zoo ver thans bekend is, den 2den Junij door den Heer Colla te Parma ontdekt. Zij is ooksedert eenigen tijd op het Observatorium alhier waargenomen en aldaar op sommige dagen zeer duidelijk met het bloote oog onderscheiden. In den avond van den 16den Junijtoen de heide-brand zich niet meer ver toonde welke gedurende eenige dagen deze stad overtogen hadwaren de omstandigheden voor het waarnemen der Komeet zeer gunstig, maar zij werden weldra minder gunstigeensdeels door de mindere zuiverheid der lucht, anderdeels door het toenemende licht der maan. Door een goeden kijker gezien heeft deze Komeet een uiterst merkwaardig voorkomen. Zij ver toont zich onder den vorm van eene parabola, bij welke het licht, van den top uitgaande allengs minder wordt en zich op eenen afstand van eenen balven graadvan den top af gerekendin den grond des hemels verliest. Juist aan den top der parabola en dus aan den rand der Komeet en niet, zoo als gewoonlijk, in haar ligchaam, vertoont zich eene zeer heldere kern, van eene merkbare uitgestrektheidcn van de kern gaan twee heldere licht- bogen uit, welke het parabolisch ligchaam der Komeet, in de nabijheid van den top, begrenzen. De Komeet vertoont zich in den laten avond in het Noordwestelijk deel des hemels, en blijft, gedurende den geheelen nacht, op eene zeer geringe hoogte boven den horizonzoodat haar licht door dat van den dageraadhetwelk thans gedurende den geheelen nacht niet van den hemel wijkt, zeer aanmerkelijk verzwakt, wordt. Ook zijn de sterren die haar van nabij omringenwegens het licht van den dageraadvoor het bloote oog onzigtbaar. Indien deze Komeet zich in volstrekte duisternis en op eene aanmerkelijke hoogte boven den horizon vertoonde, zoude zij zeker eene der schoonste Kometen wezen, die men in het laatste twintigtal jaren gezien heeft. In onze vorige is in het medegedeelde van het gesprokene door den lieer Thorbecke in de Zitting van 11. AYoensdag, over Hoofdstuk II der begrooting Hooje Collegiën van Slaat.) uitgevallen het woord niet, moetende het der halve aldus worde gelezen De Heer Thorbecke zal mede tegen de voordragt stemmen, doch niet uit stelselmatige oppositie, ten einde de Regering tot het aannemen van een ander stelsel te dwingen. De volgende leden van de Tweede Kamer der Staten Generaal moeten in Julij aanstaande als zoodanig aftreden Noord-Braband. Mr. P. Gouverneur. Jhr. L. B. Sasse van Ysselt. Mr. M. J. de Man. R. Scheers van Harencarspel. Mr. C. R. Nederburgh. Jhr. AV. Boreel van Hogelanden. Jhr. Mr. O. Repelaer van Molenaarsgraaf. Mr. J. R. Thorbecke. Mp. J. Enschedé. Jhr. Mr. D. Hooft. F. C. AV. Druyvesteyn. Mr. J. G. Hinlopen. II. Menso. Mr. .4. Telting. Mr. G. J. Bruce. Mp. AV. II. Cost Jordens. Mp. 'C. Star Busmann. A. H. T. Baron Michiels aan A'erduynen. Uittreksel uit het A'ERSLAG der Commissiebenoemd ingevolge besluit van de Tweede Kamer der Staten-Generaal van den 25sten April jl., ter zake van het adres betrekkelijk de aan gelegenheden det Kolonie Suriname. Op den 21stcn Februarij dezes jaars werd door zesenveertig voorname han delshuizen in Amsterdam een adres over de Surinaamsche aangelegenheden ingediendwaarop de Minister in eene uitgebreide redevoering zijne inlich tingen gaf. Op den 25stcn April werd door de Commissie tot de verzoekschriften rap port uitgebragt over een tweede adresdoor 43 der vroegere adressanten in gediend, om de redevoering des Ministers te wederleggen. Vervolgens ver gaderde eene Commissie bestaande uit de Ileeren Strens, Faber van Riemsdijk, Brucevan Dam van lsselt en den Textot onderzoek en voorstelling van de te nemen maatregelen. Hoogst belangrijk, maar hoogst moeijelijk was deze taak. Bij al de bereidvaardigheid van Z. Exc. den Alinister tot het verstrekken der gevraagde staatsstukkenbij de bereidwilligheid der adressanten en anderen tot het geven van inlichtingen; hij de gelegenheid, om in de Surinaamsche zaken ervarene mannen te kunnen raadplegen, die met rondborstigheid en onpartijdigheid de hun gedane vragen hebben beantwoord; hij al die hulp middelen ondervond nogtans de Commissie het gemis van genoegzaam af doende bescheiden, om, bij zoo veel verschil van mecningen, bij zulke gc- wigtige stellingen en daadzaken, een voldoend rapport uit te brengen. Zij maakte nogtans vlijtig gebruik van de haar ten dienst staande middelen en deelde haar verslag in vier hoofd-afdeelingen 1°. Onderzoek naar de voornaamste oorzaken van den achteruitgang van Suriname; 2°. Middelen tot herstel 3°. Toetsing der klagten tegen den Gouverneur-Generaal Elias ingchragt; en 4°. Overweging der handelingen van Z. Exc. den Minister in verband tot de besluiten van 6dcn November 1844, n°. 10 en 11. I. De klagten over het verval dagteekenen van de helft der vorige eeuw. De oorzaken zijn voornamelijk de volgende: De afwezigheid van de eigenaren. De regel: aver van zijn goed, digt bij zijne schade" moest vooral gelden omtrent panden, die men niet zoo gereede- lijk kan bezoeken cn waar dus voor de administrateuren bijna de zekerheid bestond, dat de bezitters niet door eigene oogen konden zien. Hoewel er verbetering in het personeel van administrateuren cn directeuren der planta- gien schijnt te komen, zoo is het niettemin waar, dat de belangen der eige naren niet altijd aan zoodanige personen toevertrouwd warenof wielligt nog zijn, waarvan men verwachten mogt, dat zij het voordeel van hunne mees ters even goed als hun eigen voordeel zouden behartigen. Hierbij komt de uitvoer der overgewonnen kapitalen aan elders wonende eigenaren; hoewel die afwezigheid in geen verband staat tot het wegvloeijen van het geld en de agio op papieren geld. Het afschaffen van den mensclionteerenden slavenhandel. Daardoor werd de weg afgesneden voor verdere ontginning en moest de productie verminde ren hoewel sommige administrateurenvan de steeds verminderende sla- venmagt onmatigen arbeid gevorderd hebben ten einde dezelfde massa pro ducten te verkrijgen, waarover zij hunne provision berekenden. De steeds dalende prijzen der producten. Door verminderde productie, ten gevolge van mindere slavenmagl, en door de steeds dalende prijzen der productenwerden de meeste eigenaren al meer cn meer buiten de mogelijk heid gebragt, om de noodige kosten van herstel of van verbetering aan hunne panden te besteden, hetgeen natuurlijk moest leiden tot het afwerpen van mindere voordeelen. De bezwarende voorwaarden, waaronder de hypotheken op de meeste plantagien in dei' tijd zijn gevestigd gewordenen die ten ge volge hadden dat de eigenaars zelve dier plantagien bijkans van allen invloed op het beheer over hun eigendom verstoken werden, vermeerderden het kwaad, terwijl de hoog opgevoerde belastingen bet bare bijdroegen, om mis moedigheid en klagten over verval der kolonie te doen geboren worden. De drie opgegevene oorzaken lagen buiten het bereik der Regering. Nog eene andere oorzaak van achteruitgang ligt in de willekeurige hande lingen van verschillende Gouverneurs, sedert 1316. AVillekeurige verhooging van belastingen; uitgaven buiten de begrooting; verwaarloozing van de kennis van den linantielen toestand der kolonie; mis bruik van het regt van schorsing der procedures, aanmatiging van gezag bui ten de reglementenhet niet naleven van aangpgane verbindtenissen cn stellige voorschriften het vcrleenen van gunsten waaruit vrijdom van belasting voort vloeide; bejag van eigen voordcel hij den eenen Gouverneur, gedragingen verre Gelderland. Zuid-Holland. Noord- Holland. Zeeland. Utrecht Vriesland Overijssel Groningen. Limburg.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1845 | | pagina 1