LEYDSCHE
m
COURANT.
N°. 05. b
VRIJDAG, 30 MEI.
\v
BINNEJNLANDSCHE BERIGTEN.
De Courant wordt Maandag, Woensdag en
Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag komt
Zatu.rdag avond vit.
x
De Prijs der Courant is f 13 in het jaar;
do afzonderlijke nommers worden tegen 10
Centen afgegeven.
LEYDEN, 29 Mei.
Bij Koninklijk besluit van den 23steD dezer, is aan den Kapitein-Kwartier
meester F. V. von Wattenwylvan het 5de regement infanterie, als eene
personele gunstde titulaire rang van Majoor toegekend zonder eenig be
zwaar voor de schatkist van welken aard ook met uitdrukkelijke bepaling
tevens, dat die rangsverhooging geene verandering in den aard zijner dienst
betrekkingen zal te weeg brengen, en, zonder eenige gevolgtrekking hoege
naamd voor anderenwordt verleend.
Z. M. heeft benoemd tot AVethouder te Schiedam den heer C. A. van
Bolés, lid van den Raad aldaar.
Z. M. heeft te kennen gegevendat geene vesting door middel van
loopend gas inag verlicht worden.
Eene Engelsche Maatschappij heeft de toestemming verkregen tot bet
aanleggen van een' ijzeren spoorweg door het Groot-Hertogdom Luxemburg.
's GRAVEN HAGE28 Mei.
Na dat in de Zitting van 11. Dingsdag de Heer de Man bad verklaard tot de
meerderheid te behoorendie eene herziening wenschtcmaar zich niet te
kunnen aansluiten aan al de onderhavige voorstellen, onder anderen aan dat
ten opzigte der regtslreeksche verkiezingenen alzoo sommige voorstellen aan
te nemen andere te verwerpenwordt het vervolg der beraadslagingen op
Woensdag bepaald.
In deze Zitting zijn de beraadslagingen over het voorstel tot Grondwets
herziening voortgezet.
De Heer Uytwerf Sterling zegtdat hij steeds van mccning is geweestdat
dc veranderingen en bijvoegingen in de Grondwet zich tot het volstrekt nood
zakelijke bepalen moesten. Hij achtte zich steeds daartoe gebonden door art. 227
der Grondwet, en omdat er over de daarbij in aanmerking komende belang
rijke punten zoo als de regtstreeksche verkiezingendc ontbindbaarheid der
Kamer en het mede-beheer der koloniën nog zoo weinig overeenstemming in
en buiten de Vergadering bestaat. Onder de 6,700 ondertcekenaren der ver
zoekschriften en adhaesienmogen ja vele notabiliteitcn zich bevindenmaar
toch ook niet weinigendie zeiven niet de minste aanspraak op kennis van
Staats-aangelegenheden maken of kunnen maken. Hoe de onderteekeningen
hier en daar verkregen zijn, zou dc spreker in bijzonderheden kunnen aan-
toonen. Hij bepaalt zich tot het gezegde, dat Grondwet bij deze gelegenheid
met Graanwetof ook met Grondbelasting is verward. Hij ontkent ten
stelligste, op grond ook van verzekeringen van verscheidene hooiden van ge
meentebesturen, waaronder leden der Kamer, dat deze, zoo als een der voor
stellers beweerd heeft, van de Regering eenige aanschrijving ontvangen zouden
hebben, om op de onderteekening der verzoekschriften voor de Grondwets
herziening het oog te houden. De spreker zal aan geen der wets-ontwerpen
zijne stem geven.
De Heer Fabcr van Riemsdijk verdedigt de meerderheid der Vergadering
tegen het verwijt van een der voorstellers, dat het voorstel met onwil ontvan
gen zoude zijn, en wijst daarbij ook op de weinige toenadering, die de voor
stellers na met de denkwijze van de meerderheid der Vergadering bekend te
zijn gewordenhebben doen doorblinken. Hij wcnscht herziening en verbete
ring der Grondweten zal desniettemin het thans gedane voorstel in zijn ge
heel verwerpen.
De Heer Bruce behoort onder degenendie eene herziening der Grondwet
wensehclijk keuren, inaar daarom niet mceucn, dat de noodzakelijkheid be
staat om daartoe onverwijld over te gaan. Eerst en vooraf moestennaar
zijne meening, 's Rijks finantiën op eenen duurzaam goeden voet gebragt
worden tot welk doel ook de bevordering van de materiële belangen der natie
kan strekken. Dit materieel belang komt bij het thans aanhangige voorstel
niet in aanmerking; want terwijl men in de laatste jaren zoo veel misbruik
van het tooverwoord bezuiniging heeft gemaakt, zouden bij het in werking
komen dier nieuwe bepalingen, de Staats-uitgaven met geene twee tonnen gouds
worden verminderd en geen enkele opeen t kunnen worden afgeschaft.
De Heer van Harencarspcl ontwikkelt het gevoelendat het voorstelzoo
als het ligtleidt tot vernietiging der getemperde monarchietot invoering
eener geheel nieuwe Staatsregeling, op geheel nieuwe beginselen gevestigd;
en dat men art. 227 der Grondwet geweld aandoet, door daaruit voor de
Kamer regt en bevoegdheid te onllecnen tot het uitoefenen eener zoodanige
constituerende magt, als hier bij de aanneming van het voorstel, hetwelk hij
als een geheel beschouwt, zou worden uitgeoefend.
De Heeren Cost Jordens en Enschedé verklaren zich tegen het voorstel.
De Heer Luzac onderzoekt in het breede: 1°. waarom hij het voorstel deed;
2°, waarom zóó, als het is liggende, 3°. waarom het nu gedaan is.
1". Omdat wij wel een constitutioneel koningschap en eene representatie
bezitten, doch geene ministeriële verantwoordelijkheid, geene ontbindbare Ka
mer, geene regtstreeksche verkiezingen. De spreker betoogt, dat bij de onder
havige voorstellen geenszins is atgeweken van hetgeen men Ncderlandschcn zin
noemtdat men dc oogen niet sluiten moet voor de vorderingen van den
tijddat men nagaan moethoe en onder welke indrukken de Grondwetten
van 1814 en 1815 zijn tot stand gekomen; dat dc regtstreeksche verkie
zingen hier te lande geenszins die jammerlijke gevolgen hebben gehad, welke
men daarvan verhaalt.
2°. Men is tot het voorstel op'dezcfwijze gekomen, omdat men bij herha
ling te vergeefs beproefd had tot den Troon daarover toe te spreken. De tijd
was daarom aan de goede optrekking van het Staats-gcbouw te denken
nadat dc finantiën geschikt waren.
3°. Na het gebeurde in October moest men wel nu met het voorstel voor
den dag komen, omdat men de prioriteit aan dc zaak van liet stem- en kies-
regt wilde geven, en die, eens geregeld, een struikelblok te meer tegen de
herziening zou zijn geworden. De spreker verdedigt voorts dc strekking van
het voorstel, en kan niet toegeven, dat bet zoo geringen bijval heeft gevon
den als sommigen dit willen doen voorkomen. Uit het stilzwijgen van velen
kan men in geencn dccle tot hunne afkeuring besluiten.
4°. Dc Ministers toesprekende, verklaart de redenaar, dat hunne aan
wezigheid hem met blijde hoop vervultwant bij kan niet gcloovendat
zij gekomen zijn om het voorstel te bestrijden. Een der Ministers toch beeft
steeds behoord onder dc meest vooruitstrevende leden der Kamer, die juist
meestal datgene wildenwat thans verlangd wordt; een ander Minister heeft
in van Hogendorps wijze lessen het rigtsnoer gezien van een goed staatsbe
stuur; nog een ander heeft zich verklaard voor de verpliglc zeedienst weder
een ander heeft naar verbeteringen gehaakt in het regtswezen. Hoe hun oordcel
over het voorstel zijdc spreker vertrouwtdat zij de overtuiging in deze
gewigtigc beraadslagingen zullen hebben erlangd, en onmiddelijk aan de
Kroon zullen kenbaar maken dat óónc stem zich in deze vergadering ver
klaart, de stem voor eene herziening van het maatschappelijk verdrag.
Avondzitting. Voot tzetting der beraadslagingen.
De Heer Brouwer had gehoopt dat de herziening een ernstig punt van
overweging bij de Regering zou hebben uitgemaakt. Ilij deelt in het gevoe
len van den Heer Telling, oin geene hoofdbeginselen te veranderen. Men
moet niet alles overlaten aan de wet. Dc Regering behoort het initiatief te
nemen. Mogt daarvan de toezegging worden gedaan! hij hoopt liet in 't belang
van A'orst en Volk.
De Heer van Naamcn zegt, dat op dc onvolledige herziening van 1840 zal
moeten teruggekomen worden. Intusscben de Grondwet is niet de eenige bron
van veel kwaad. Ook is hij van oordeeldat veranderingen in eene Grondwet
van de Regering moeten uitgaan.
De Heer van Rosenthal stelt op den voorgrond, dat dc herziening der Grond
wet, een volkswcnsch is geworden, hoewel velen door dc nog versche her
inneringen van 1829 en 1830, in het teekenen van petitiën weerhouden zijn.
Ilij, die de Regering mogt hebben voorgesteld, dat het hier slechts een kreet
van oproerigen was, heeft der Regering en den Volkc eene slechte dienst be
wezen. Niet uit de omstandigheden van heden, maar sedert lang is de volks
stem voorbereid. De tegenwoordigheid van 'sKonings Ministers doet een licht
straal bij hem opgaan. Na al het voorgevallene, na dc aanbieding van de wet
nopens het stem- en kiesregt, mogt de Kamer niet meer lijdelijk afwachten.
De Kamer moest handelenanders was haar wensch niet opregt gemeend. Dc
Grondwet geeft haar het regt om voorstellen te doen. Spreker deelt de diepo
overtuiging van de voorstellers; en zuiver, heilig, acht bij hunne bedoelingen;
verre is hij er van af, te gclooven dat zij de monarchie zouden willen aan
tasten. Hunne voorstellen waren ook niet strijdig met den Ncderlandschcn zin
ol' geest. Spreker zal iu den verderen loop der beraadslagingen aannemen wat
hij kan goedkeuren.