LEYDSCHE COURANT N°. 49. WOEINSDAG, 23 APRIL. BINNENLANDSCHE BERiGTEN. BUiTEJNLAjNDSCHE BER1GTE3M. JAPAN. De Prijs der Courant is f 13 in het jaar; de afzonderlijke nommers worden tegen Centen afgegeven. De Courant wordt MaandagWoensdag en Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag komt Zaturdag avond uit. LEYDEN, 22 April. Z. M. heeft benoemd tot President van den Hoogen Raad Mr. W. B. Donker Curtins van Tienhoven, thans Vice-President, en in zijne plaats Mr. Op den Hooff, thans Raadsheer. Omtrent wijlen den Baron van Lynden van Hemmen, ged aren de 22 jaren Curator dezer Hoogeschool, wiens overlijden wij in onze vorige hebben bekend gemaakt, wordt het volgende medegedeeld: De Baron van Lynden van Hemmen, gesproten uit een aloud en adelijk Geldersch geslacht, hetwelk sinds verscheidene eeuwen verdienstelijke Staats mannen en krijgslieden opleverdewerd geboren in 1761begon zijne loop baan als edelman aan het hof van den Erfstadhouder Prins Willem Ven kwam weldra in verschillende ambtsbetrekkingen, die echter de gebeurtenis sen van 1795 en vervolgens hem deden verlaten. Hij bezigde alstoen zijne kunde en tijd, om in zijnen kring zijn gewest door nuttige inrigtingen van dienst te zijn: bij bezadigder tijden trad hij weder in betrekking, en ge raakte, na de gelukkige gebeurtenissen van 1813, in het hoog bestuur, toen hij geroepen werd tot Hoofd-Administrateur der Domeinenbij de op heffing van welke administratie hij tot President van den Hoogen Raad van Adel benoemd wierdwelke betrekking hij vol ijver bekleedde tot op zijnen dood, met en benevens nog andere, als: lid van de Eerste Kamer der Staten- Generaal en van de Ridderschap van Gelderland, alsmede van Curator der Leydsche Universiteitterwijl hem de onderscheiding van met het Comman deurskruis der orde van den Nederlandschen Leeuw versierd te wordente beurt viel. Bij het volkomen gebruik van ligchaam en geestvermogenstot cenen 84-jarigen ouderdom, bleef hij steeds werkzaam, zoo in zijne ambts betrekkingen, als bijzondere studiën, de letter-, geschied- en geslachtkunde, gelijk ook de voor ons Vaderland zoo noodige kennis van den waterstaat waarvan zijne verhandeling over het Haarlemmermeer (die den spoorslag heeft gegeven tot verdere ontwikkeling van het plan ter droogmaking) tot een blijvend gedenkteeken zal strekken. Als een veelomvattend geleerde, als een ijverig voorstander van al het goede, als een betrachter van ongeveinsde Godsvrucht, als een beoefenaar van opregte deugden als weldoener van nooddruftigen zal zijne nagedachtenis steeds in zegening blijven. •sGRAVENHAGE21 April. De Graaf de Nieuwerkerke heeft aan Z. SI. berigt gegevendat het bronzen monument van Prins Willem I thans gereed is. Z. SI. heeft bevolen om de plaatsing (waar echter is nog onbekend) spoedig te bewerkstelligen. Wel dra zal het Groote standbeeld te paard, van Z. SI. Willem 1, voor Z. SI. den Koning te Parijs vervaardigd naar het Vaderland worden overgebragt. AMSTERDAM, 20 April. Gisteren is door het comité der Spaansche fondsenhouders in Nederland, aan de beide cffecten-societeiten medegedeeld, dat zij daags te voren door den Spaanschen Slinister te 's Hage een berigt hadden ontvangen van den Minister van Buitenlandsche Zaken te Madrid, waarbij wordt verzekerd dat de Slinister van Finantiën de regeling der schuld voorbereidt, en dat wanneer hij met medewerking der Cortes de bestaande moeijelijkheden zal hebben overwonnen, bij aan de reclamatiën der houders zoo veel mogelijk regt zal laten weder- warg^oor 'sginao tsLhoi .Rjoelod öOS •nim Utag viv ,'iv»i4'0S oatand De Nieuwe Rotterdamsche Courant van den 18dcn dezer deelt de volgende berigten mede Wij zijn in de gelegenheid gesteld uit eene echte bron het volgende omtrent de buitengewone zending, in het afgeloopen jaar naar Japan vertrokkenmede te doelen. Het oorlogschip daarmede heiast, was niet alleen met buitengewone belang stelling ontvangenmaar is ook van wege de Japansche autoriteiten eene liooge onderscheiding aan onze vlag betoond door van het aloud gebruik af te wijken volgens hetwelk geen schip bij Deeima ankerende, deszelfs ammu nitie en geschut aan boord mag houden. Niet alleen is deze uitzondering met weinig moeite welwillend toegestaan maar was bovendien aan de officieren veroorloofd hun zijdgeweer te behouden, wanneer zij zich aan den wal begaven; eene onderscheiding, welke in de ge schiedenis van dat land omtrent vreemde staten zonder voorbeeld is. De brief van Zijne Majesteit aan den Keizer van Japan, door genoemd oor logschip overgebragt, was met de grootste blijken van eerbied ontvangen en met een zoo talrijk gevolg naar Jedo opgezondendat de stoet een weg van verscheidene uren gaans besloeg. Dezelve zonde eenen geruimen tijd noodig hebben om de hofplaats te bereikenaangezien de regering bevolen had het overtrekken van alle breede stroomen en rivieren te vermijden ten einde een mogelijk ongeluk te voorkomen. Verder waren alle groote leenmannen en vorsten des keizerrijks in de hoofd stad ontbodenom aldaar bij het ontvangen en openen van den brief tegen woordig te zijn, en alzoo aan deze plegtigheid meer luister bij te zetten. Eerst in het begin dezes jaars werd het antwoord des Keizers te gemoet gezien. Uit een en ander kunnen wij de gegronde hoop voedendat de hand van vriendschap en handelsbetrekkingen met dezen ouden vriend en bondgenoot [sedert 1641.] naauwer zal worden toegehaald en er later een ruimer veld voor onzen handel zal worden geopenddan zulks in den laatsten tijd het ge val is geweest. Misschien komt hierdoor in de gevolgen aan het Nederlandsche volk de eer toe, van langzamerhand aan het strenge monopolie- en afsluitings-systema der Japannezen ten behoeve der beschaving en van het wereldverkeer een einde te hebben gemaakt. KAAP DE GOEDE HOOP. 4 Fehruarij. In het dagblad van Grahamsstad van 30 Januarij vindt men het volgende berigt De volksraad, in hunne zitting op 11. Maandag, na eenige deliberatie over den onrustigen staat des lands, besloot, ten einde zich zeiven vrij te houden van eenige verantwoordelijkheid, welke uit de gevreesde gevolgen mogt kun nen ontstaan, aan Zijne Excellentie Sir Perregrine Maitland bij brief daarvan berigt te doen; en de volgende brief vervaardigd zijnde, werd door al de leden min een) ondertcckend Pietermauritsburg6 Januarij 1845. »Aan Zijne Excellentie Sir P. Maitland, Gouverneur en Opper bevelhebber over de kolonie de Kaap de Goede Hoop, enz. »Wij ondergeteekenden, President en leden van den volksraad, vinden ons in de volstrekte noodzakelijkheid gesteld, uwe Excellentie een kort verslag te doen omtrent den toestand van dit land en de toenemende opgewektheid der ingezetenen over het algemeen. Het is nu twee jaren en zes maanden gele den dat de overeenkomst lusscben ons en Luitenant-Kolonel Cloete is geslo ten, waarhij de finale beschikking over onze landerijen, maatregelen omtrent de plaatsing der naturellen, en bepalingen aangaande ons toekomstig bestier, aan Harer Majesteits gouvernement is gerefereerd geworden; elf maanden lang bleven wij toen in angstvallige verwachting, niet wetende wat ons als wettig eigendom in land zou worden toegekend, toen de Heer Commissaris Cloete alhier arriveerde en ons weinig meer licht gaf, dan wij te voren hadden. Het is nu reeds 16 maanden geleden, dat wij de begeerten van het volk breedvoerig in geschrift aan Zijn Edele hebben opgedragen, op de uitnoodi- ging, bij proclamatie door Zijne Excellentie Sir George Napier gedaan, geda teerd 12 Mei 1843, en nog zijn wij op dit oogenblik geheel onkundig gelaten omtrent het geringste gedeelte van de besluiten van Harer Majesteits gouver nement, zoo met betrekking tot onze eigendommen als de andere noodzake lijke schikkingen. De jonge volkplanting, die alle ondersteuning behoeft, heeft daardoor meer geleden dan Uwer Excellentie mogelijk bekend kan zijn en in plaats dat de bebouwing en bevolking zou hebben toegenomen, hebben beiden in die maat afgenomen, dat wij haast eene totale ontruiming der landbouwers te gemoet zien; en de algemeene ontevredenhèid en wantrouwen, die door dat verzuim aan den kant van het gouvernement is veroorzaakt, nemen zoo zeer de overhand, dat wij vertrouwen Uwe Excellentie ons zult ten beste duiden, dat wij thans de vrijheid nemen, onder een diep gevoel van pligtschuldigheid, Uwe Excellentie te verzekeren, dat de nadeelige gevolgen, die wij haast te gemoet zien, onvermijdelijk zullen zijn, tenzij Uwe Excellentie zult gelieven, ons tot informatie van het algemeen met zoo veel van Harer

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1845 | | pagina 1