leggen. Over dit ontwerp is lieden middag in eene met toestemming der Over
heid door deze mannen beraamde openbare en zeer talrijk bezochte Vergade
ring beraadslaagd en met eenige wijzigingen aangenomen, zoodat men wel
durft verwachten dat de Regering daaruit aanleiding zal nemen tot een der
gelijk wetsontwerp.
LEIPZIG, 30 Maart.
Men heeft alhier eene onuitgegeven Cantate van Beethovende Bouwvallen
van Athene met woorden van Kotzebue uitgevoerd, die het eerst in 1816 te
Pesth in Hongarije gegeven was. De Cantate bestaat uit tien deelenwaar
onder vooral de ouverture, een duo, een quartet en een plegtige marsch met
koor uitmunten. Het bandschrift berust onder den Heer Felix Mendelssohn
Bartholdy en zal eerstdaags worden uitgegeven.
B A D E IV.
FREIBURG, 31 Maart.
Het Badensche bladdie Oberrheinische Zeitungbevat eencn brief van
Dr. Schreiber, Geestelijk Raad en Hoogleeraar aan de Hoogeschool aldaar (in
1456 gesticht en vooral beroemd door de Theologische studiën) aan den Aarts
bisschop van Freiburg, waarin bij hem aankondigt dat hij zich door zijne
overtuiging gedrongen voelt, om zich aan de Duilsch-Katbolijke kerk aan te
sluiten.
FRANKRIJK.
PARIJS, 8 April.
De Commissie van de Kamer van Algevaardigden heiast met het onderzoek
omtrent de vermindering van renten, heeft haar werk reeds voleind; het ver
slag is voor die vermindering van 5 op 4.) pCt. zeer gunstig, en zelfs het
tijdsverloop, binnen hetwelk die rente andermaal niet mogt verminderd worden,
door het oorspronkelijk voorstel bepaald op 10 jaren, is door de Commissie
op 7 jaren gebragt.
Gisteren is voor bet hof van Assises alhier verschenen J. B. Affnaer,
oud kassier der .lesuilen, beschuldigd hun aanzienlijke sommen ontstolen te
hebben, die door hen op meer dan 300,000 fr. gesckat worden.
De Kardinaal Bonald heeft aan den Courrier de Lyon een' brief gezon
den, in welke hij verklaart, dat hij, het geschrift van den Heer Dupin
vcroordeelende, geenszins de bedoeling heeft gehad, om de Regering aan te
vallen of zich bij de oppositie te scharen. »Ik eerbiedig, zegt hij, de regten
welke de natie in stand houdt,ik gehoorzaam aan de magten door de con
stitutie ingesteld. Ik span niet zamen en zal bet nooit doen tegen de tegen
woordige Regering. Tk houd inij alleen met mijne geestelijke bediening bezig.
Gij hebt in mijn mandement een zekere vijandigheid tegen de tegenwoordige
Regering gezien. Dit zag ook de Restauratie in een' mijner brieven, welken de
Grootzegel-bewaarder van dien tijd, nu Pair van Frankrijk, aan de Rcgtbank
wilde voorleggen. Een oud overheidspersoon, thans mijn parochiaan, ontving
bevel om mij te vervolgen; toen zoo als nu verdedigde ik het geestelijk gezag
en de vrijheid der kerk. Reeds sedert lang zijn de verdedigers der waarheid
beschuldigd geene vrienden van den Monarch te zijn."
,4an den Mtedacteur der JLeydsche Courant
Vervolg en Slot van ons vorig nommer.
Een groot deel van het (op de 9 eerste bladzijden Opgesomde) kwaad wor
telt in onze Hoogescholen. Om dit aan te wijzen staat bij vooreerst stil bij den
omvang van het Hooger Onderwijs. Het besluit van 1815, betreffende het
onderwijs in de theologie, deugt niet, omdat het de Homiletiek en Pastoraal
vordert, welke niet meer tot het wetenschappelijk gebied van den theoloog
behooren maar voor den toekomstigen Predikant er bijgevoegd zijn. (Voor den
aanstaanden Predikant in onderscheiding van den theoloog mag het Hooger
Onderwijs in de theologie niet zijn ingerigtü); omdat het de Exegese niet
voorschrijft en omdat het niet spreekt van de Apologetiekde Patristiek en de
Historia dogmatum. In de zoogenaamde ontvouwing hiervan verneemt men
dat de leergierige student, die er vijf van de beste jaren zijns levens voor
over beeftom aan Leydens Hoogeschool (al wederom Legden!) slechts met
de beginselen van hetgeen hij als echt en zelfstandig godgeleerde noodig
heeft, eenigermate vertrouwd te worden, bedrogen zal uitkomen! Hij zal
zijn examen als Candidaat en als Doctorandus kunnen doen vonder den Bijbel
ooit te hebben geleven ja ingezien. De uillegging van twee plaatsen bij
zijn doctoraal gevorderdstelt een gedienstig vriend voor hem op of ver
draait hijmet de vaste spijs der dogmatiek genoeg doorvoed ad primam
aperturam Hij hoort niets van den heftigen aanval op den Bijbel en Chris
tus gedaan veel minder hoe hij het dreigend gevaar zal afkoeren. Van den
tegenwoordigen tijd verneemt hij zelden ietsmeestal leeft hij eenige eeuwen
vroeger. De gapingen in het besluit aangaande het onderwijs in de theologie
hebben de Hoogleeraren zelve gevoeld en trachten zij aan te vullen. Exegese
wordt gehoudenhistoria dogmatum en patristiek gedoceerd en in het gemis
van apologetiek ecnigzins voorzien. Maar er is geen waarborg voor de toe
komst! (NB. van onze Hoogescholen gaat het gebrek aan wetenschappelijke
vorming uit en een groot deel van het kwaad wortelt in de Hoogescholen
dat is, blijkens dit eerste punt, toe te schrijven aan de onvolledigheid van
het Koninklijke besluit, hetwelk verschillende vakken niet noemt; en dat
gebrekkige wordt verholpen, of, in de niet genoemde vakken wordt evenwel
door de Professoren voorzienAVat dunkt u van zulk eene redenering En
waartoe die alarmkreet tegen de onvolkomenheid eener wet, waarvan het
nadeel nimmer ondervonden werd Zou er zoo veel minder te vreezen zijn
indien exegese, historia dogmatum enz. hij name in de wet vermeld stonden?
Zien wij hier niet, dat de wetenschap meer is en hooger slaat dan eene wet
Tot het eerste punt wordt nog gebragtdat het Oude Testament niet aan de
literarische, maar aan de theologische faculteit moest opgedragen zijn. (Is
dit aan de andere Hoogescholen niet bet geval? En indien te Leyden of elders
de literarische Professor theoloog is, en leert hetgeen de theologische zou voor
dragen, wat doet de titel tot de zaak?) In de tweede plaats zou de schrij
ver stilstaan bij de vrijheid van het Hooger Onderwijs. Dit punt begint
aldusEn ziet men nu nog op de wijzewaarop de studiën geleid worden
wat slaat ons die blik een' scherpen doorn in het vlecsch! (Dat klinkt fraai!
een blik slaat een doorn in 'tvleesch). Hier en daar schemert een voortreffe
lijk collegie als een verlaten divaallichtje over de heidedie van alle kanten
door een' dikken mist overtrokken is. Ongeloofelijk bijna zijn de verhalen
die men uit den mond van alle (dit woord is door den schrijver zeiven cursijf
geplaatst) studenten hoortals zij u de ellendige vertellingen overbrengen
die hun als wetenschappelgke spijs worden voorgediend, en u uit den grond
van hun hart mededeelen, hoeveel beter het onderwijs was, dat zij eens van
een' Catichiseermeester ontvingen en op wat hooger standpunt het stond.
En de gevolgen zijn Dat de meesten de Academie verlaten zonder iets van
de theologie te begrijpendat zij zoo vele eeuwen ten achter zijn dat het
hun onmogelijk is de Duitsche geschriften van den tegemvoordigen tijd te
verstaandat zij dompers worden en lofredenaars van vroegere dagendie
iedere ontwikkeling, iederen vooruitgang in den weg staan; dat zij eindelijk
zich aan de nietigste schriften vastklampen en de loftrompet steken over al
wat onwetenschappelijk isenz., enz. (Jongelingenzulke leugentaal durft
men u openlijk in den mond te leggenZóó waagt men hetu zeivenuwe
Leermeesters en uwe Hoogeschool in 't openbaar te schande te maken Kunt
gij dat stilzwijgend aanhooren en als 't ware bekrachtigen Zondt gij niet als
één eenig man opstaan tegen den dagbladschrijver diemaar laat mij
zelfs den schijn vermijden van u in 't harnas tc jagen.)
Ik durf de kolommen uwer CourantMijnheerniet langer rnet de mede-
deeling van zulk schaamteloos geschrijf te vullen. Het verdriet inij te veel
en de tijd is mij te kostbaar, om hiermede voort te gaan. Ook meen ik ge
noeg aangehaald te hebben, om het pamflet en zijn' lofredenaar te doen ken
nen. Wat er waars in is, werd, op geringe uitzondering na, reeds tot ver
velens toe herhaald en duizendwerf beter aangewezen en uitgesproken. Maar
boe is het mogelijkvraag ikzulke lasterlijke dingen neer te schrijven en
onder de oogen van het publiek te brengen Hoe is het toch mogelijkdie
uitspraken van een theologisch radicalisme, zoo als wij het verwachten zouden
van een jong-Nederland indien het bestoud, dat Strauss c. s. als zijne god
heid huldigt, luide en openbaar tc gaan verheffen als de uitdrukking van
ernst en bezadigdheid, als de taal van kennis en echte wetenschap, als den
wensch en de toejuiching van allen, die het wel rneencn met het Hooger On
derwijs als de edele stem der waarheidals het werk van cenen mandie
boven velen moed aan bekwaamheid paarde. Hoe uitmuntend de onbekende
schrijver (naar een aanvankelijk geruchtdat van Botterdam spreektzou
het beter zijn te lezen: de ongenoemde schrijver) voor zijne taak berekend
was (zoo als zijn vriend in het Handelsblad beweert) dat is door het medege
deelde gebleken en boven iederen twijfel verhevenEn wat zal ik van zijnen
moed zeggen, om, gedekt door het schild der onbekendheid, bekende en als
bij name genoemde instellingen en personen, aan wie de eerste en leederste
belangen zijn toevertrouwd, der openbare verachting prijs te geven De moed
hiertoe vereischt is geëvenredigd aan de bekwaamheid door hem ten toon ge
spreid. Doch het is zoo, er behoort moed toe, ik beken het en zou dien
althans niet bezitten, om zooveel onwaars en schandelijks der natie in het
aangezigt tc durven zeggen maar het is niet de 0«(/-Nederlandsche
moed! Wie in onze stad de lofredenaar is van zulk een' bekwamen en
moedigen schrijver en waarom hij eene handels-courant of een vreemd nieuws
papier verkozen heeft boven de wegen en middelen waarvan de degelijke en
echt wetenschappelijke man zich in zaken, als deze is, bedient, wil ik liever
niet weten dan gissen. Alleen vraag ik hemhoe hij in ons midden kan
verkeeren Wat men eindelijk te oordeelen hebbe over een dagbladdat
zulke correspondentien heeft of voorwendt, daarop behoef ik wel niet te ant
woorden. Ik schrijf voorwendtwant het wil er bij mij niet regt in, dat
het Handelsblad zulke menschen in dienst stelt. Zou ook eenige winstgevende
vriendschap achter de aanprijzing van dat pamflet schuilen Wat men al ol
niet aanneme, onverantwoordelijk en onverklaarbaar blijft de handelwijze van
het Handelsbladom zijne kolommen te openen voor hetgeen eene Academie
met hare Hoogleeraren, welke de algemeene achting geniet en verdient, en
wel de Leydsche als bij voorkeur, ongemotiveerd zoo openbaar mogelijk onl-
cert; en om, niet onder de ingezondene en achteraan gevoegde stukken,
maar onder de eigene binnenlandsche herigten een brief te plaatsen, waarin
aan eene geheele faculteit der protestantschc theologie, welke zoo vele aan
slaande leeraren voor de Hervormde kerk opleidthet vertrouwen en de ach
ting geroofd worden terwijl de Redactie zoo veel schroom en angst verraadt
in hetgeen van de Roomsche kerk te herigten valtblijkbaar noode er toe
komt om den lezers de bewegingen te melden, welke in Duitschland plaats
grijpen en zoo vele daadzaken zijn en tot hiertoe het diepste stilzwijgen be
waard heeft omtrent het Hooger Onderwijs in de HoomscA-Katholijke Semina-
rien van ons Vaderland, welke toch zeker iets meer te wenschen zullen over
latendan de theologische faculteit onzer Hoogeschool.
Ziedaar, Mijnheer de Redacteur! wat gij om het Hooger Onderwijs in ons
Vaderland, om deze Hoogeschool en hare Leeraren, om onze stad en bovenal
ter liefde der waarheid mij niet zult en kunt weigeren in uwe Courant te
plaatsen. Overigens zijn u mijn persoon, mijn karakter, en mijne betrekking
genoegzaam bekendom te wetendat ik ook van verre niet behoor tot hen