BUITEINLA1NDSCHE BEBIGTEN. H E R IJ K. PUBLIEKE YERKOOPLNG, mede van de expeditie waren teruggekomen,) begaven zich om 4 uur op reis; te Surich gekomenbeklom men den toreneen kreet van vreugde gaat op men ziet de Flit, men gelooft daarin beweging te zien: de man leeft dus nog. Au naar Makkum de sloep wordt van den wagen en over de Makku- merwaard gesleeptenGode zij dank naar een uur ongeloofelijke krachts inspanning komen zij den man nabij, die 36 uren (waaronder 2 nachten), in de snerpende koudezonder levensmiddelenkarig gekleed druipend nat stijf van de vorst, in eene Noordsche Flit had doorgebragt, en deze man leefde nog. De levensvonk was echter bijna uitgebluscbtmet voorzigtigheid behandeld, is hij Dingsdag middag bij zijne vrouw en kinderen teruggebragt. Handen en voeten zijn bevrorenen ofschoon dadelijk de noodige geneeskundige hulp is verleend, vreest men dat hij ze nimmer weder zal kunnen gebruiken. ProvFriesche Cour.) ZWITSERLAND. ZURICH, 21 Maart. Het voorstel der Commissie ter zake van de vrijcorpsenis met edne meer derheid van dertien en eene halve stem goedgekeurd. De Voorzitter beeft de Vergadering met een vredelievende aanspraak gesloten. F KAN KR IJK. «PARIJS, 26 Maart. De Maarschalk Soult, Minister van Oorlog, heeft in de Kamer der Afgevaardig den 17 J millioen fres. aangevraagd voor de vestingwerken van Parijsen ruim 18 millioen voor buitengewone werken in verschillende havens en vestingen. Bij de verdere beraadslaging over het tarief, heeft de Heer Mercier zijn amendement, om de bij het in 1842 met België gesloten handelsverdrag ge- j maakte gunstige uitzondering, wegens den invoer van linnen-garens en lijn- j wadenmet de nieuwe wet te doen ophoudeningetrokken. Daarentegen is dat van den Heer Lestibondois aangenomen, om de uitzondering niet langer te doen voortduren dan tot den afloop van het handelsverdrag met dien Staat 16 Julij 1846. De Minister Guizot is in eene breede beschouwing van het aangevallen verdrag getreden, en heeft de gepastheid verdedigduit het oogpunt van het staatkundig belang, hetwelk Frankrijk had bij den bloei en de kracht van België. Overigens heeft de Minister geklaagd over weinig dank baarheid van Belgiëen te kennen gegevendat bij den afloop van het ver drag nieuwe concessien van België zouden moeten gevraagd wordenzoo het in het genot dier voordeelen blijven wilde. STADS KERIGT. NOTIFICATIE. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad LEYDEN, gezien hebbende de Notificatie van Hun Ed. Gr. Acht. de Heeren Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, in dato den 14den Januarij j 1.Provinciaalblad N°. 5) be treffende den Herijk der maten en gewigten in Zuid-Holland, en gelet op de voordragt van den Arrondisscments-IJker alhier, van den 21stcn en 22slcn dezer maandgeven mits deze den Ingezetenen dezer Stad hunne verpligting te kennen, tot het doen Herijken van al de bereids te voren geijkte lengte en inhoudsmaten en gewigten benevens de bij de inhoudsmaten voor drooge waren behoorende strijkels, waarmede deze, overeenkomstig art. 8 van Zr. MS. besluit, van den 21slcn December 1822, Staatsblad N°. 54) moeten wor den afgestreken. En worden zijlieden ten dien einde opgeroepen, ter bezor ging der gemelde maten en gewigten, wel schoon gemaakt en gezuiverd, aan het Lokaal van den Ijkin de Schoolsteeg aan de Latijnsche School. Zul lende daartoe, tegen dadelijke betaling, worden gevaceerd: Voor Wijk I, op 1 April, W. II, op 2 April, W. III, op 3 en 7 April, W. IV, op 8, 9 en 10 April, W. V, op 14, 15 en 16 April, W. VI, op 17, 21, 22 en 23 April, W. VII, op 24, 28, 29 en 30 April, en W. VIIIop 5 en 6 Mei met uitzondering echter van de Goud- en Zilversmids-benevens de Apothe kers- of Medicinale gewigtenvoor welker herijking afzonderlijk zitting zal gehouden worden, te weten: voor de Gouds- en Zilversmids-gewigten op 8 Mei, en voor de Medicinale gewigten op 7 Meitelken dage des morgens van 8 tot des namiddags 2 ure. En waarschuwen Burgemeester en Wethouders voornoemdallen en een' iegelijk wien het aangaatmet herinnering tevens aan art. 2 van Zr. Ms. be sluit, in dato 30 Maart 1827, Staatsblad N°. 13) om op bovengemelde dagen(na welke de Arrondissements-Ij ker zichovereenkomstig art. 10 der Notificatie van Hun Ed. Gr. Achtb. de II. H. Gedeputeerde Staten van Zuid- Holland, in dato 18 Januarij 1822, tot uitoefening van den Herijk naar de buitengemeenten van het Arrondissement moet begevenen alzoo buiten de mogelijkheid isom gereedelijk aan het verlangen der verzuimd hebbenden te voldoen,) zich overeenkomstig hunne verpligting omtrent dezen Herijk stipte- lijk te gedragenten einde buiten bekeuring te blijven zullende er na den afloop van den bepaalden termijn, ingevolge dispositie van Hun Ed. Gr. Achtb. de H. Ged. Stat. van Z.-Holl., in d. 22 Nov. 1831geene verlenging van tijdof zoogenaamde nadagengegeven worden. Wordende de belanghebbenden in het algemeen bij deze voorts herinnerd aan de Notificatie van Hun Ed. Gr. Achtb. de H. H. Ged. Stat. van Z.-Holl., in d. 4 Aug. 1820, volgens welke de ijkpligtigheid zich uitstrekt tot alle handel- en neringdoende liedenFabrikeurs en Ambachtsliedendiein hun nen handel of hun bedrijf, eenige maten of gewigten gebruiken, en de Apo thekers of Medicijnbereiders in liet bijzonderaan art. 3 en 5 van Z. M. be sluit d. 21 Oct. 1819 StaatsllN°. 52) bepalende hunne gehoudenheid tot het bezit van een vol stel gewigten, en medevcrpligting tot den jaarlijkschen Herijk van hetzelvealsmede aan het Koninklijk besluit van 5 Febr. 1826 IV0. 153volgens hetwelk de, hij derzelver eersten Ijk gestempeldegreingc- wigtenzonder die eene nadere stempeling te doen ondergaanjaarlijks dooi den Ijker moeten worden nagezien en onderzocht. En wordt wijders, door deze, ter kennis van de belanghebbenden gehragt, dat tot jaarlettergedurende 1845voor den ijk der Maten en Gewigten be paald is de Ietter A. Aldus gedaan bij HH. Burgemeester en Wethouders der Stad Leyden, op den 25sten Maart 1845. DU RIEU, Ter ordonnantie van dezelve. v. PUTTKAMMER. APVEKTENTIEN. Heden overleed alhier tot onze droefheid :nijn geliefde Echtgenoot en onze waarde Vader JAN HENDRIK ISSELMAN, in den ouderdom van 79 jaren en 6 maanden. Wed. G. ISSELMAN, Gcb. Geerts, Letden, J. BRANDHOFF ISSELMAN, 27 Maart 1845. M. J. M. BRANDHOFF ISSELMAN, Geb. isselman. Aan allen, die hunne blijken van belangstelling getoond hebben, toen wij ons in het bezit van een' ZOON mogten verblijdenbetuigen wij langs dezen weg onzen hartelijken dank, het treurige berigt er bijvoegende, dat wij ons slechts vijf en twintig dagen in deszelfs aanzijn mogten verheugendaar hij op heden ons door den dood ontnomen werd. Letden, Dr. W. II. van BREE, 28 Maart 1845. A. L. A. SCHMIER. Pio Deo. Bij vonnis der Arrondissements-Reglbank te Leydenden veer- 1tienden Januarij 1800 vijf cn veertig tusschen DAVID van den DOP, Schoenmakerwonende te LeydenWijk VII. N°. 214, als Eischer, en deszelfs Huisvrouw PETRONELLA van LOEmede te Leyden woonachtig, in de Brandcwijnsteeg, als Gedaagdesse, bij verstek gewezen, behoorlijk op de expeditie geregistreerd, is het hu welijk tusschen gemelden DAVID van den DOP en PETRONELLA van LOE bestaan hebbendeverklaard te zijn ontbondenmet al de gevolgen van dien. De Procureur occuperende voor gemelden David van den Dop, A. A. DILLIÉ. Bij vonnis der Arrondissements-Regtbank te Leydenin dato den vijf cn twintigsten Maart 1800 vijf en veertig, is, ter requisitie van den Hooggeboren Heer PI ETER ADRIAAN Baron van REEDE van OUDTSHOORN, Particulier, wonende te Leydende Hooggeboren Jonkvrouwe SUSANNA GF.SINA MARGA- RETIIA van REEDE van OUDTSHOORN, meerderjarige en ongehuwde Particuliere, mede woonachtig te Leydenter zake aan onnozelheid gesteld onder Curatele. Van wege den verzoeker voornoemden Hooggeboren Heer P1ETER ADRIAAN Baron van REEDE van OUDTSHOORN. A. A. DILLIÉ, Procureur. Tot de afgifte van nieuwe stellen Coupons bij de Certificaten van 2pCts. Werkelijke Schuld gevestigd op het Administratie-Kantoor te Leydenzal van Dingsdag den 15<lcn April aanstaande ten Kantore voormeld, op de Hoog- landsche KerkgrachtWijk VII. N°. 972des Dingsdags van elke week van 12 tot 2 ure namiddags worden gevaceerd tegen intrekking der aangeboden wordende talons of bewijzen volgens bij te voegen lijsten, waarop de Nommers en hoegrootheid der Kapitalen van ieder, naar volgorde vermeld staan. VERKOOPING in de Stads-Bank van Leening te Leyden. op Dingsdag den 15<len April 1845, des voormiddags ten tien ure, van VERSTANE PANDEN, zoo van Juweelen, Goud, Zilver en Horologiën, als van WollenLinnen en andere, zoo gemaakte als ongemaakte GOEDEREN, beleend in de maand De cember 1843. Zijnde daags vóór den Verkoopdag, des voormiddags van tien tot des na middags ten twee ure, voor een ieder te zien. 'n bet HEEREN-LOGEMENT aan den BURG te Leyden Qp vrijdag den 11de» April 1845, bij Opveiling, en op Vrijdag den 18licn April bij Afslag, telkens des voormiddags ten 11 ure, van: 1°. De AMBACHTS HEERLIJKHEID STKfJlif'JtKKKmet der zelver Gorzen Aanwassen Ah- en Dependentiën Regten en Praerogativen benevens de daarbij behoorende WEI-, HOOI- en RIETLANDEN, gelegen in het Arrondissement Gorinchemte zamen ter grootte van 8 bunders en 34 roeden. 2°. Een aanzienlijk grootruim hechtsterk en weldoortimmerd IIEE- RENHUIS en ERF hebbende een spaticus Marmeren Voorhuis cn Gang, fraaijo Trap, groote Zij-Kamer en Suite, kleine Zij Kamer, benevens nog twee Beneden-Kamers, voorts vijf Bovcn-Kamerstwee Domeslieken- en onderschei dene Provisie-Kamers, twee groote Droog- cn twee Turfzolders, twee Keu kens, eene welingerigte overwulfde Drijt'-Kelder, twee Binnenplaatsen en grooten Tuin, staande en gelegen binnen Leydenaan de oostzijde van het Rapenburgtusschen de Houtstraat en Langebruguitgang hebbende door eene vrije Poort, aan de Papengracht, en door eene gemeene Poort aan het Rapenburg, Wijk IV. N°. 596, Kadaster Sectie G, N°. 1102, groot 5 roeden

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1845 | | pagina 3