LEYDSCHE COURANT/ MAANDAG, 31 MAART. BINNENLANDSCHE BERIGTEN. De Courant wordt Maandag, Woensdag en Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag komt Zaturdag avond uit. De Prijs der Courant is f 13 in het jaar; de afzonderlijke nommers worden tegen 10 Centen afgegeven. LEYDEN, 29 Maart. Z. M. heeft tot Regtcr-Plaatsvervanger bij de Arrondissements-Regtbank te Leeuwarden benoemdMr. J. W. TrompAdvocaat bij het Provinciaal Ge- regtshof in Vriesland. De Minister van Finantien heeft bekend gemaaktdat van het kapitaal van ƒ6,000,000 aan schuldbekentenissen ten laste van het voormalig Amorti satie-Syndicaat, rentende 4i ten honderd, hetwelk, op den 5de" Maart 1845, in de tweede uitloting, ter aflossing of verwisseling is uitgetrokken, ten ge volge van de gedane verklaringen, met den eersten April 1845 wordt afgelost ƒ81,300. en dat daarvan mitsdien wordt verwisseld in inschrijvingen op liet Grootboek der Nationale Schuld, rentende vier ten honderd ƒ5.918,700. Bij besluit van Z. M. van den 27sten dezer is bepaald den 31sten dezer eene nadere uitloting te doen plaatsder nog overige 4| pCt. schuldbekente nissen van het Amortisatie-Syndicaat. De loting zal in de Staats-Courant worden bekend gemaakt, met bijvoe ging van het tijdstip der aflosbaar-stelling. Het ijs op de Waal bovenwaarts Lent was in den morgen van den 27sten losgegaan. Voor Tiel was het ijs den 26sten opgebrokendoch had zich bene den de stad weder gezet. Op den Neder-Rfiijn is bij Wijk bij Dnurstede, bij zwaren ijsgang eene verstopping ontstaanwaarachter eene aanmerkelijke rijzing plaats had. Gisteren morgen was men met alle kracht bezig met het stellen der nood- keerincenterwijl toen tegenover Ingen het water over eene lengte van 4 uur twee a drie palm over den dijk liep. Het ijs op de Maas was doorgedreven. Voor Gorincliem was het eergisteren morgen doorgedreven tot AVerkendamalwaar het was blijven vastzitten tot op den middagwanneer het van de Westkilis afgedreven. Later was ook het ijs van de Waal bij Gorinchem doordrijvende. Op den IJssel was het ijs tot voorbij Deventer opgebroken verder benedenwaarts zat het in den avond van den 26sten nog vast echter begon zich toen ook daar beweging in het zelve te openbaren. 'sGRAVENIIAGE, 28 Maart. (Vervolg en slot van het voorloopig verslag der Centrale Afdeeling over bet voorstel tot Grondwetsherziening.) Vde Hoofstukvan de Justitie. Men achtte het voorstel, om in elk geval door de wet te doen bepalen, dat het algemeen nut onteigening gebiedt, hoogst nadeelig voor het tot stand brengen van publieke werken, en dus voor het algemeene welzijnen zelfs gevaarlijk is in de toepassing bij door braken van dijken. Ten opzigte van inhechtenisneming meent men dat art. 167 genoegzame waarborgen geeft tegen misbruik1°. moet terstond kennis worden gegeven aan den plaatselijken regter; 2°. binnen drie dagen de gear resteerden aan dien regter worden overgegevenen 3°. de regt.banken zorg dragen dat zulks stiptelijk worde nagekomen. De meerderheid der leden heeft de noodzakelijkheid van het nieuw artikel, nopens de onschendbaarheid der brie ven op het postkantoor, niet kunnen inzien. De groote meerderheid heeft de bepaling, dat de leden van den Hoogen Raad zoo veel mogelijk uit alle provinciën worden genomen, verlangd te behouden. Het lidmaatschap van den Hoogen Raad heeft wel niets met provincialisme gemeensmaar grondige kennis van de onderscheidene provinciale belangen en behoeften kan geens zins onverschillig zijn. Men meent dal de wijswaarop het artikel door de Tweede Kamer der Staten-Generaal is uitgevoerd teil sterkste pleit voor deszelfs behoud, en dat de bijvoeging: zoo veel mogelijk, het belemmerende der bepaling wegneemt. De meerderheid heeft zich verklaard tegen de weg valling van art. 174 der Grondwet, nopens het opmaken van een drietal Candidaten tot vervulling der opengevallene betrekking van lid van den Hoo gen Raaddoor de Tweede Kamer. De groote meerderheid heeft zich tegen de daarstelling van een Hof van Staat verklaard. Men vond in den Hoogen Raad alleeneen' beteren waarborg. De meerderheid oordeeldedat uit de Grondwet alle woorden moesten wegvallen waaruit zou kunnen worden opgemaakt, dat er in elke provincie een Ilof moet zijn. Sommigen meenden, dat, zelfs met behoud van die bepaling, in eene betere organisatie een mid del van vereenvoudiging en bezuiniging te vinden ware. De verandering van art. 184 der Grondwet, volgens welke geen regter of ambtenaar van het openbaar ministerie door den Koning van zijne betrekking kan worden ont slagen heeft de goedkeuring der meerderheid niet kunnen wegdragen. Die meerderheid gaf aan het bestaande art. 184 de voorkeur, als voor de hoogere regterlijke ambtenaren aanstelling voor het leven, als beginsel, vaststellende, en zou niet gaarne met de voorstellers zoo veel aan de wet overlaten. De meerderheid heeft zich tegen het wegvallen der artt. 186 en 187 der Grond wet verklaardmeenende dat de militaire inrigting en krijgstucht bijzondere regtspleging vereischte. Onderscheidene leden evenwel zijn van oordeeldat het Hoog Militair Geregtshol" niet noodzakelijk ismaar wel eene speciale judicature voor militaire delicten. In allen gevalle zou men, naar het gevoe len dier leden, door weglating van de artt. 186 en 187, vereenvoudiging en bezuininiging kunnen verkrijgen. ATde Hoofdstukvan de Godsdienst. Bijna algemeen was men van oor deel, dat alleen zeer dringende redenen hier verandering kunnen regtvaardi- gen. De veranderingen van godsdienstige gezindheden in kerkgenootschappen is afgekeurd, omdat niet alle godsdienstige gezindheden, waar geloofseenheid bestaat, daarom nog juist een kerkgenootschap vormen. Men heeft gevraagd, welke de bedoeling der voorstellers met deze wijziging is geweest, en op welke wijs de bezoldiging zou worden geregeld van de leeraren van gezindheden welke nieuwe kerkgenootschappen vormen? Sommige leden meenden, dat de vrijheid van elke openbare godsdienstoefening zoo zeer verheven moest zijn boven allen twijfel, dat het een' aangenamen indruk zou kunnen te weeg brengen in de Grondwet te lezendat die oefening wordt toegelaten. VIIde Hoofdstuk, van de Finantien. De groote meerderheid heelt de voor gestelde verandering van art. 137 afgekeurd. Men zou het betreuren indien de aard en de werkkring van de instelling der Algemeene Rekenkamer zóó wierd omschrevenals de voorstellers zouden verlangenmen vond ecne zonderlinge miskenning van den geest der inrigting in de uitdrukking, dat de Rekenkamer inzonderheid wordt belast met de staving van het algemeen verslag, en dat, in plaats van een onafhankelijk ligchaam te zijn, daarge- stcld om onpartijdig deszelfs gevoelen te zeggen, die kamer daardoor eene die nares der Regering zon worden. Men oordeelde, dat art. 200 der Grondwet de werkzaamheid dier instelling al vrij goed had omschreventerwijl men ein delijk de keuze voor het leven, en zoo veel mogelijk uit alle provinciën, zou wenschen te behouden. VIIIdc Hoofdstuk, van de Defensie. De groote meerderheid der leden heeft de artt. 201 en 202 der Grondw. willen behouden. Men wil het begin sel van een staand leger handhaven. Men wilde daartoe de kaders in stand hondentot het formeren van de bcnoodigde corpsen. Men meende ookdat wanneer er, volgens het ontwerp der voorstellers, niets meer dan militie en schutterij tot een bepaald getal overblijven, de bepaling van art. 138 van het voorstel: dat alle ingezetenen verpligt zijn de wapenen te dragen, geene hetee- kenis meer zou kunnen hebben. De meerderheid der leden vond bezwaar in eene verandering van art. 204 der Grondwet, vreezende dat in onderschei dene provinciën de zeedienst tegenzin zou opwekken. Alen zag geen be zwaar, dat de Koning een vierde van de militie kan doen zamenhlijvenen verlangt dus geene verandering. Als bezwaar tegen de voordragt van eene verpligte dienst ter zeeheeft men opgemerkt, dat de toestand van den militien te lande altoos veel gunsti ger zou zijn dan de toestand van dien ter zeeen voortsdat de voorstellers voor laatstgemelden de lengte van diensttijd niet hebben bepaald. Men gelooft, dat art. 11 genoegzame vrijheid geeft, om de schutterijen in verband met de militie behoorlijk te regelen. Djor velen is aan de bepaling van art. 212 de voorkeur gegevenop gronddat daarbij zeer te regt aan den Koning het initiatief is gelaten tot het voorstellen van de wetten op de Alilitie de Schutterijen en den Landstorm, in verband met Hoogstdcszelfs verpligting, om voor de verdediging des Rijks zorg te dragen. lXde Hoofdstuk, van den Waterstaat. De groote meerderheid der leden was bepaaldelijk gestemd tegen de voorgestelde bijvoeging en de weglating der artikelen 214223. Alen wil wel toegevendat het stelsel omtrent den waterstaat somtijds cenige moeijelijkheid kan opleverenmaar men kan de doelmatigheid der voorgestelde veranderingen niet inzien. Met denkbeeld om het algemeen en het bijzonder bestuur van onzen zoo belangrijken water staat bij de wet te regelen, heeft niet den minsten bijval gevonden. Men heeft gevraagdof de voorstellers zich wel den omvang en de moeijelijkheid van zoodanigen arbeid duidelijk hebben voor oogen gesteld of zij wel aan al

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1845 | | pagina 1