BP.ESLAU, 15 Maart. De Hoogleeraar in het Kanoniek regt aan onze Hoogeschool Rcgcn- 1)rechtheeft aan zijnen Bisschop zijn ontslag ingezondenvergezeld van den volgenden brief «Toen de Apostelen des Ileeren de woorden van vrede en de heugelijke tijding van verlossing uit de magt der zonde en der dwaling aan alle volken ver kondigdenwierp de kracht der waarheid de afgoden van hunne altaren. Heden nog stellen Godsmannen hun leven hloot in de woestijnen van Afrika, om de dienst der afgoden te verwoesten, die voor de negers zeiven eene schade is. Maar wat doet daarentegen onze hooge geestelijkheid sedert zij op nieuw rijkdommen magt en eer bezit Zij verheft op het altaar een oud vodom aan de onwetende en bijgeloovige menigte tot eene soort van afgod te dienen welken zij kan vereeren en aanbiddenRome wil regerenen om te kunnen regeren, moet zij de volken in duisternis houdenMaar in het midden der duisternis zelve zal het Christendom altijd met meerderen luister blinkenzoo wij niet ophouden God in geest en waarheid aan te roepen. Met deze woorden van afscheid scheid ik mij van eene kerk wier pogingen het mij onmogelijk is met den geest van Jezus te vereenigen. God blijve ons verder tot hulp!' KONINGSBERG, 13 Maart. De Protestanten alhier hehhen den volgenden brief door een zeer groot aantal onderteekend aan de Duitsch-Kath. gemeente te Schneidemühl gezonden: Wij ondergeteekenden Evangelische Christenen van oud Pruissen, aan onze waarde Kalholijke broeders van Schneidemühlaan al de genen die met u van ecnen geest zijnzij genade en vrede van God onzen Vader en Jezus Christus onzen Heer De Godsdiensthaat heeft meer dan driehonderd jaren het Duitsche vaderland van zijne eenheid beroofd en zijn kracht verminderd. Zoo de waarheid het vorderde, zou men haar, gij denkt er ongetwijfeld over als wij, zelfs het Vaderland ten offer moeten brengen; maar wij besluiten uit nwen onlangs genomen maatregel, dat gij als wij denktdat de waarheid dit offer niet eischt. Ieder zal naar zijn geloof kunnen levenzonder dat de zedelijke eenheid van Duilschland er bij lijde, zoodra de Duitsche Katholijkcn zich vrijgemaakt zullen hebben van de dwingelandij van den Paus en der Roomsche Priesters. De broederlijke vereeniging is mogelijk geworden sedert gij verklaard hebt dat gij uwe Protcstantsche broeders niet ineer wilt vloeken, zoo als de Paus van Romeen dat gij de vereeniging van Katholijken en Pro testanten als een heilig verbond beschouwt. Hierdoor houdt gij op Roomsch- Katholij.ken te zijn, maar gij hlijft Katholijken Duitsche Katholijken; wij ook, w ij houden op om ten uwen opzigte Protestanten te zijnhoewel wij Evange lische Christenen blijven. Wij houden op Protestanten te zijn; want wij heb ben alleen tegen den Paus geprotesteerd en tegen de dwingelandij die hij door zijne Roomsche Priesters in ons vaderland en over de gansche wereld oefent. Die verklaring welke gij hcht afgelegd, dat gij Katholijke Christenende Evangelische in alle opzigten als broeders beschouwt, achten wij eene ver klaring der Duitsche Katholijke en der Evangelische kerk waardig, en wij geven geen anderen zin aan de vereeniging, waarvan wij hier spreken. Wilt gij zulk eene vereeniging onder het oog des Almagtigcn die de liefde is, en ten overstaan van al de Duitsche volken verkondigen Wij vragen u niets meer, maar bet schijnt ons toe dat. van dit enkele woord, zoo gij het uit spreekt, het lot des Duitschen Vaderlands afhangt, en dat daarmede een nieuwe en gelukkige toekomst der geheele Christenheid zal aanvangen, welke de toekomende eeuwen zullen gedachtig zijn." ES SU I«E E R E IV MUNCIIEN, 7 Maart. Zoodra de Koning vernomen haddat men te Ronden het plan had om een hospitaal op te rigten voor behoeftige Duitschers, heeft hij onmiddelijk be sloten aan deze menschlievende daad deel te nemen, en zijn' Gezant aan het Britsehe Hof bevolen in zijnen naam voor eene som van 100 te teckcuen. Onderscheiden andere Vorsten van Duilschland hehhen reeds voor aanzienlijke sommen ingeschreven. De uitzigten voor de Protestanten hier te lande worden eenigzins helderder, ofschoon men van zekeren kant nog alles te werk stelt, om tot eiken prijs en door alle middelen het stelsel van achteruitgang te handhaven. Men weet dat de in October van het vorige jaar te Ansbach gehouden synode zich regt- streeks tot den Koning gewend had met een adres, waarin werd aangedron gen op de wegruiming van een aantal grieven der Protestanten waartoe on der anderen behoorde de bekende verordening, die ook aan de Protcstantsche soldaten voorschrijft om voor het Katholijke sanclissimum te knielen, en het verbod aan de Protcstantsche gemeenten alhierom ondersteuning van de Gustaaf-Adolph-vereenigingen aan te nemen. In eene den 26sten Februarij onder Voorzitting des Konings gehouden Vergadering van den Staatsraad waarin de Prins Luitpold voor de eerste maal zitting namwerd over deze zaak gehandeld. Met het rapport was de Staatsraad van Freiberg belast, tot groot leedwezen der Beijersche Protestanten, die de denkwijze van dezen staats man kennen. Desniettegenstaande had niemand kunnen verwachtendat het voorstel van den rapporteur, zoo als werkelijk het geval was, zou strekken som de gezamentlijke onderteekenaars van het door de Ansbachsche synode ingeleverde adres van hoog verraad te beschuldigen en deswege crimineel te vervolgenMet dit voorstel vereenigde zich de Minister van Binnenland- sche Zaken von Ahel en de Staatsraad von Hormann. De overige leden, zelfs de Protestanten, zwegen. Het was eene pijnlijke pauze. Daar verhief onverwacht de jongste der aanwezigen, Prins Luitpold, met eene warmte die de Beijersche Protestanten nimmer zullen vergetenzijne stem ten voor dele der onderdrukten. Hij zette in eene klare en indrukwekkende rede uit een dat in het adres der synode geen spoor van oproerigheid of oneerbiedig- te hespeuren wasdat het niets was dan eene bezadigde en eerbiedige uiteen zetting van de grieven der Protestantendat elk onderdaan het regt had om zijne bezwaren voor den tioon te brengen en zijne regten te verdedigen; en dat indien de onder de Protestanten beslaande bezorgdheid niet weggeno men wierd, daaruit voor de cendragt, den vrede en het welzijn des lands de nadeeligste gevolgen moesten voortspruiten. De rede van den Vorst maakte op alle aanwezigen, en vooral op zijnen Koninklijken Vader een' diepen in druk te meer daar vervolgens ook de Kroonprins in denzelfden geest sprak. De Koning moet daarop zeer ernstig en nadenkend geworden zijn en verschoof de beslissing tot eene volgende Vergadering. Deze had den l5ten dezer plaats, en alstoen verwierp de meerderheid het gedane voorstel, het aan den Koning, in liet volle vertrouwen op zijne wijsheid en goedheid, overlatende, om zoo danige bepalingen te maken als zouden kunnen strekken om zijne Protcstant sche onderdanen gerust te stellen. Volgens een ander berigt van den 9:lcn dezer, heeft de Koning besloten aan de adressanten een in de zachtste bewoordingingen vervat afwijzend bescheid te geven. §AK§EN. DRESDEN, 1 Maart. De bergstad Altenberg schijnt weder met een aardval bedreigd te worden even als in het jaar 1458 en 1576, in welk laatste jaar er een diepte van 60 tot 100 ellen en eene vlakte van eenige morgen ontstond. Vele huizen zijn nu al verlaten, en het is maar te wenschen dat de val geen meerdere uitgebreidheid zal beslaan dan de voorteekencn schijnen aan te wijzen, en al- zoo de nog bewoonde gebouwen buiten het bereik zullen blijvendaar het anders bezwaarlijk zonder verlies van menschenlevens zou ailoopen. BADEN. Te Schmicheim, bij Ettenheim, is dezer dagen een zekere Jakob tVilmans- dorf overleden in den hoogen ouderdom van 110 jaren. Prof. Stieffel, te Karsruhe, die reeds lang voorspellingen omtrent het weêr heeft gedaan, berigt, dat bet strenge winter-weder nog tot 6 April zal voortduren. ENGELAND. LONDEN, 15 Maart. Terwijl de Britsehe philanthropic bare bezorgdheid over alle verafgelegene oorden der wereld uitstrektduldt zij hier, in hel hart zelf van het beschaafde Engeland, schouwspelen, waarvan welligt de nog meest woeste horde een af schuw zou hebben; bijna ongelooflijk in de daad is het volgende verhaal, hetwelk in den San van den 12'lcl' dezer gelezen wordt: «Gisteren is er om 100 (ƒ1,200) een vuistgevecht tussehen twee bok sers, met namen Sambo en Jordan gehouden. De strijders hadden hunne aan vallen reeds zeven en tachtig malen hernieuwd, toen het voordeel blijkbaar naar den kant van Sambo begon over te hellen. Met zijne gespijkerde schoenen vertrapte hij de ontbloote voeten van zijne tegenpartijdie om het bepaalde gewigt niet te boven te gaanzijne schoenen had moeten uittrekkenin weer wil van het algemeen gemor der toeschouwers. De kampregters verklaarden de zaak overeenkomstig de regels van het vuistgevecht. Het gevecht duurde in alles drie uren en zeven en veertig minuten, en honderd en zeven malen her nieuwden de kampioenen hunne aanvallen. Met wonden overdekt, de voeten verminkt, moest Jordan zich eindelijk verwonnen erkennen, en werd Sa mho als overwinnaar uitgeroepen. In de afgeloopen weck heeft men te Hamouze eene vrij belangrijke ontdekking gedaan de ankergrond werd er onderzochtom er eenige verbe tering aan te brengen, en bij het uithalen van een anker, vond men in het zelve eene kleine opening. Na onderzoek, bemerkte men dat zij bewoond was, en wel door eenen schoonen zwarten aal van 4 voel lang, meer dan 10 pond wegende. Hij moet er nog klein zijnde ingekropen zijn want de opening zou aan den buitenkant geen voorwerp zelfs de helft kleiner dan den aal hebben kunnen doorlaten en hoewel hij zich in zijn eng verblijf niet heeft kunnen omkeerenheeft hij het er echter goed gehaddaar hij zeer vet was en volmaakt gezond. FRANKRIJK. PARIJS, 18 Maart. De aanzienlijkste kooplieden der hoofdstad hebben in het beursgebouw aan den Maarschalk Bugeaud, Gouverneur van Algerie den 16deo een prachlig feestmaal gegevenwaarbij ook de Prinsen zijn tegenwoordig geweest. Dien dag heeft men het berigt ontvangen dat door het springen van een' ouden kruidtoorn te Algiers 97 personen, meestal officieren en soldaten der artillerie, gedood en 30 anderen gekwetst zijn geworden. Den 27ste" dezer zou de Maarschalk zich wederom naar Algiers begeven. De beroemde statisticus, de Baron Dupin, heeft berekenddat er sedert het begin der wereld volgens de H. Schrift, 26,628,843,285,075,840 men schen gestorven zijn. Dit cijfer, verdeeld over de 3,096,000 mijlen, welke de aardbol bevat, geelt voor iedere vierkante mijl 11,826.598,732 inwoners of 1,283 menschen op de vierkante roede. Het volgende is eene statistieke opgaaf van den handel in metalen alhier De handel in goud- en zilverwerken en edelgesteenten bedraagt ongeveer

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1845 | | pagina 3