PUBLICATIE.
taamheden voor twee jaren, gedurende welke Vischer, zonder op te houden
Hoogleeraar te zijn en tevens zijne plaats en stem in den Senaat en de Faeul- j
teit behoudendeechter geene openbare lessen zal kunnen geven. Hij behoudt i
ook zijn tractement en zal eene schadevergoeding ontvangen voor de collcgie-
geldenwelke hij in die twee jaren mist.
In de Augsb. Post Zeitung leest men onder het rubriek: «Katholiekeslem,
over de schorsing van Vischer"de volgende bijzonderhedende Akademische
Senaat had na eene vergadering van een ganseben dag, de zaak aan de Rege
ring overgelaten. Daarop had deze verlangddat de Senaat een besluit inogt
nemen, doch niet te streng. Au zat de Senaat weder een' dag en bragt j
bet besluit uit: dat Vischer moest berispt en gewaarschuwd worden. Daarop
is Vischer voor twee jaren geschorst. Dit besluit, zegt dat blad verder, is
voor alle Duitsche Hoogescholen gewigtig. Want daarmede is vastgesteld,
dat een Hoogleeraar, die niet tot de Theologische Faculteit behoort, wegens
zijne godsdienstige overtuiging kan gestraft worden, waardoor de vrijheid van
onderwijs bedreigd wordt. Niet dat wij zijne gevoelens voorstaanwij verwer
pen ze even zeer; maar tot welke gevolgtrekkingen moet het leiden, als zulk
een besluit van de partij uitgaat die in het godsdienstige den toon geeft. Moest
ieder burger van Staatswege eene zekere mate van geloof hebben dan ware
zulk een besluit gcregtvaardigd. Maar de Protestantscbe Kerk laat het geloof
vrij en Vischer is l'roteslantsch. Valt de godsdienstige zienswijze van een
Hoogleeraar onder de beoordceling van eene Regering; dan nog meer bij een'
Hoogleeraar in de Kalbolijke Godgeleerdheid, die niet alleen eene der partijen
van de Protestanlsehe Kerk maar in zekeren zin, allen tegen zich beeft.
Daarom zijn wij het eens met den Hoogleeraar llefelo die bij al zijne gevoelens
tegen de geloofsleer van Vischer, nogtans tegen het vonnis stemde. Overigens
komt de maatregel wat laat, want wat Vischer nu gezegd beeft, bad hij
vroeger opcptlijlc en nog sterker uitgedrukt.
Men schrijft uit Stuttgart, dat de Akademische Senaat te Tubingen zich
eenstemmig tegen de schorsing verklaard beeft als een' inbreuk op de regten
der Hoogesehool.
HAMBURG.
1 Maart.
Een hier uitkomend dagblad bevat de volgende artikelen omtrent de weers
gesteldheid
De maand Fcbruarij de strengste van dezen langdurigen winter, is geëin
digd, maar rondom ons ligt zulk een bolwerk van ijs en sneeuw, en de alle
werking der zon afsnijdende ijsnevelen hebben eene zoodanige hoogte in den
door en door verkoelden dampkring bereikt, dat. de lente zich alleen door
stormgeweld eene plaats zal kunnen hanen. Hoe spoedig de evennachlsslormen
komen zullen is, bij den tegenwoordigen stand der wetenschap, nog niet voor
uit te bepalen. De gedurige wisseling der winden en de sterke golvingen van
den barometer voorspellen echter spoedig op banden zijnde omwentelingen in
den dampkring, en welligl zal op een met sneeuw vergezelden storm volkomen
dooiweder volgen. Meermalen terugkeerende vorst zal echter ook dan niet
achter blijven, naardien bet beste gedeelte der warmere luchlmassa's door de
ongemeene groole sneeuwbeddingen zal worden opgeslorpt.
FRANKRIJK.
PARIJS, 4 Maart.
De Regering bad eerst besloten, om troepen naar deZwitscrscbe grenzen te
zenden, ten einde er een observatie-corps te plaatsen; maar in een' Ministers
raad, waarin de inslructien bepaald zijn, voor den Fransehen Gezant in
Zwitserland, de Pontois, is men overeengekomen, dat men alvorens te ban
delen, het antwoord van den Gezant zou afwachten, die zich op dit oogen-
blik te Zurich bevindt, welk antwoord bet voornemen van den Landdag zal
doen kennen. Ondertiisschen beeft de Minister van Oorlog aan de bevelheb
bers der alfleclingen van Doulis en der Rhone geschreventen einde zich
voor elke gebeurtenis gereed te houden.
In eene conferentie, van den Minister van Finantien, met eene Com
missie uit de Karner van Afgevaardigden, beeft bij zich stellig verklaard
omtrent bet vraagstuk van vermindering van rente, Hij heeft gezegd, dat
de Regering wegens den toestand, waarin zich de Schatkist bevindt, aan
eene conversie in deze zitting geen gevolg kon geven; dat deze maatregel
schrik en verwarring zou veroorzaken wegens de leening, welke de Regering
beeft aangegaan, en de uitgaven waartoe zij verjdigt is door bet aanleggen
van spoorwegen bet onderhoud en de verbetering der wegen en door andere
groote werken van algemeen nut. De Minister heeft er bijgevoegd dat bij
zich er niet tegen zou verzetten dat eene beraadslaging over dit vraagstuk
gehouden werd; maar dat bij zich zijn gevoelen voorbehield, ingeval een
voorstel tot vermindering van rente zou gedaan en aangenomen worden; dat
de Regering in staat zou zijn om een wetsontwerp dienaangaande in de vol
gende zitting voor te dragen, doch dat er tot beden daartoe geene noodzake
lijkheid was. De Commissie echter der Kamer heeft niettegenstaande bo
venstaande verklaring beslist, dat zij het vaststellen der conversie, nog ge
durende de tegenwoordige bijeenkomst, gepast oordeelde.
STADS BERIGTEA.
Viering van den Zondag.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad Lemen, gelet hebbende
op den inhoud ccner dispositie van de Ed. Gr. Achtb. H. H. Gedeputeerde
Staten van Zuid-Holland van den 9d«n ju]jj 1844.
Herinneren bij deze aan allen en een iegelijkwien zulks zoude mogen
aangaan, de Wet van den lsten Maart 1815, betrekkelijk de viering der
dagenaan de Openbare Christelijke Godsdienst toegewijdzijnde van den
volgenden inhoud:
WI.[ WILLEMbij de gratie godspfllns van oranje-
Nassaü, Soüvereine Vorst der Vereenigde Nederlan
den, enz., enz., enz.
Aan alle degenendie deze zullen zien of hooren lezensalutdoen te
weten
Alzoo Wij in overweging genomen hebben de noodzakelijkheid om op het
voetspoor onzer godsdienstige voorvaderendie daarop steeds den hoogsten
prijs stelden de pliglmatigc viering van den dag des Hecren en andere da
gen den Openbaren Cliristelijken Godsdienst toegewijd, door eenparige en voor
de gcheele uitgestrektheid der Vereenigde Nederlanden algemeen werkende
maatregelen te verzekeren
Zoo is betdat Wij den Raad van State geboord en met gemeen overleg
der Staten-Generaal dezer landen hebben goedgevonden eu verstaangelijk
Wij goedvinden en verstaan bij deze:
1°. Dat op Zondagen cn op zoodanige Godsdienstige Feestdagenals door
de Kerkgenootschappen van den Cliristelijken Godsdienst dezer landen alge
meen erkend en gevierd worden, niet alleen geene beroepsbezigheden zullen
mogen verrigt worden, welke den Godsdienst zouden kunnen storen, maar
dat in bet algemeen geen openbare arbeid zal mogen plaats hebben, dan in
geval van noodzakelijkheid, als wanneer de Plaatselijke Regering daartoe
schriftelijke toestemming zal geven.
2°. Dat op deze dagen, met uitzondering van geringe eetwaren, geene
koopwaren hoegenaamd op marktenstraten of openbare plaatsenzullen
mogen worden uitgestald of verkocht, en dat kooplieden en winkeliers hunne
waren niet zullen mogen uitstallennoch met opene deuren verkoopen,
3°. Dat gedurende den tijd voor de Openbare Godsdienstoefening bestemd
de deuren der herbergen cn andere plaatsen alwaar drank verkocht wordt,
voor zoo verre dezelve binnen den besloten kring der gebouwen liggende zijn,
zullen gesloten zijn, cn dat ook, gedurende dienzelfden tijd, geenerbande
spelen, hetzij kolven, balslaan of dergelijke, inogen plaats hebben.
4°. Dat geene openbare vermakelijkheden, zoo als schouwburgen, publieke
danspartijenconcerten en harddraverijenop de Zondagen en algerneene
Feestdagen zullen gedoogd worden zullende liet aan de Plaatselijke Besturen
worden vrijgelaten, hieromtrent eene uitzondering toe te staan, mits niet
dan na bet volkomen eindigen van alle Godsdienstoefeningen.
5". Dat de Plaatselijke Policie zorg zal dragenten einde alle hinderlijke
bewegingen en gerucht in de nabijheid der gebouwen tot den Openbaren Eere-
dienst bestemd, en in bet algemeen alles wat denzqlven zou kunne^ hinder
lijk zijn voor te komen of te doen ophouden.
6°. Dat de overtredingen tegen de bepalingen van dit besluit, naar gelang
van personen en omstandighedenzullen gestraft worden met eene boete van
niet hooger dan vijf en twintig guldenof met eene gevangenis van niet
langer dan drie dagen, voor de overtreders, die buiten staat mogten zijn deze
boete te betalen.
1°. Dat bij eene tweede overtreding de boete of straf zal verdubbeld voor
den en wijders al de te koop gelegde of uitgestalde goederen verbeurd ver
klaard en de herbergen of andere publieke plaatsen voor ééue maand ge
sloten.
En dat, door deze algerneene verordeningen, alle daarmede niet overeen
komstige Provinciale of Plaatselijke reglementen cn inrigtingen zullen worden
gehouden voor vervallen.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geïnsereerd en
dat een genoegzaam getal exemplaren gedrukt en aan do Staten in de onder
scheidene Provinciën of landschappen, ingevolge art. 86 der Grondwet, ter
uitvoering zal worden gezondenmet lastom dezelve alom ta doen publi
ceren en affigerenen van de predikstoelen der onderscheidene Christelijke
Kerkgenootschappen te doen aflezen.
Lasten en bevelen voorts, dat Onze ministeriële departementen en andere
autoriteiten justicieren en officierenwien zulks aangaat, aan de naauw-
kcurige uitvoering de hand zullen houden, zonder eenige conniventie of dis
simulatie.
Gegeven in 's Gravenbageden 1 Maart des jnars 1815, liqt tweede
van Onze regering.
(Ge/.) AVILLEM.
Ter ordonnantie van Zijne Koninklijke Hoogheid
[Get.) A. R. Faick.
Burgemeester en AVethouders wenscben dat deze berinnering niet vruchte
loos zal mogen wezenmaar dat eerbied voor de AVet en gehoorzaamheid aan
derzei ver bepalingen, bet handnaven dezer verordening gemakkelijk maken
zalwordende den Ambteharen van Policie gelast daarop een naauwkeurig
toezigt te houden.
En zal deze worden gedrukt en overal aangeplakt, waar zulks gebruikelijk is.
Aldus gearresteerd bij II. H. Burgemeester en AVethouders der
Stad Ley denop den 3d™ Maart 1845.
DU RIEU,
Ter ordonnantie van dezelve.
r. PUTTKAMMER.