LEYDSCHE
COURANT.
MAANDAG, 3 MAART.
BINNENLANDSCHE BERtGTEN.
1845.
De Courant wordt Maandags Woensdag en
Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag komt
Zaturdag avond uit
•N°, -27.V
De Prijs der Courant is f 13 in het jaar; v
de afzonderlijke nommers worden tegen 10
Centen afgegeven.
LEYDEN, 29 February.
Gisteren is hier de verjaardag van Z. K. H. Prins Frederik der Nederlanden,
op de gebruikelijke wijze herdacht.
Men verneemt dat er 11. Vrijdag van hier nog een adres ter Grondwets
herziening is opgezonden, met een 28tal teekenaars, waaronder 5 kies- en
23 stemgeregtigden.
- Volgens de heden ingekomen berigten was in de gesteldheid van de
rivieren gcene noemenswaardige verandering gekomen. Op den IJssel was
den 26sltn voor Deventer open water; daarentegen zat het ijs den 27stcn aan
het Katervcer en te Kampen steeds vast en werd te voet gepasseerd. De M aal
was den 27steD voor Nijmegen zonder drijlijs. Op de Maas was het ijs den
26slen steeds vast, doch nam in dikte af. Uit Gorinchem meldt men van
gisteren dat het ijs verzwakte, doch nog door voetgangers gepasseerd werd.
Hetzelfde was te Dordrecht het geval.
De Provinciale Staten van Zuid-Holland zijn tegen 14 Maart e. k. bui
tengewoon bijeengeroepen, om voordragten van Candidalen op te maken, ter
vervulling van twee posten van Raadsheer in het Provinciaal Geregtshof, open
gevallen door de benoeming van Mr. Wintgens tot I,id van den Iloogen Raad
en door het overlijden van Mr. de Lange van Wyngaarden.
's GRAVENHAGE28 February.
Bij besluit van Z. M. van den 28steD February, zal op den 54en dezer de
tweede uitloting plaats hebben der nog overige schuldbekentenissen ten laste
van bet Amortisatie-Syndicaat, rentende 4J pCt., groot ƒ6,000,000, om in
4 pCt. schuldbrieven te worden verwisseld. De prijs der inschrijvingen op het
Grootboek der 4 pCt. rente wordt bepaald op 99 J ten honderd, en wordt
dus aan de houders van elke verwisselde ƒ1,000, bijbetaald 8.75 in geld.
Die de verwisseling niet verkiezen moeten zich voor 26 Maart e. k. verklaren.
De Minister van Finantiën maakt bekend, dat de maatregelen, bepaald bij
Zr. Ms. besluit van den 3(le" February 1845, omtrent de aflossing of ver
wisseling van al de nog overige inschrijvingen in het Grootboek rentende vijf
ten honderd de volgende uitkomsten opleveren
1°. dat van die inschrijvingen, ten gevolge van de gedane verklaringen,
waartoe de bevoegdheid voor de houders tot en met den 26<len dezer heeft
opengestaan, met den lslen Maart 1845 zal worden afgelost een kapitaal van
ƒ6,576,500;
2°. dat alzoo al de overige inschrijvingen in het Grootboek rentende vijf ten
honderd, tot een kapitaal van 4,919,300, met den eersten Maart 1845 zul
len worden verwisseld in inschrijvingen in het Groot bet k rentende vier Rn
honderd, met bijbetaling der vergoeding van ƒ10 op elke duizend gulden.
De Heer IJ. Rodenhuis Pzn. is erkend als Vice-Consul van Hanover te
Harlingen.
In de Zitting van heden zijn de beraadslagingen voortgezet over het
Reglement van Orde.
Namens de Commissie legt de Heer Gevers een additioneel artikel over,
luidende
»Het in werking brengen van bovenstaande artikelen wordt uitgesteld tot
na de toetreding der Regering. Omdat, schoon de Kamer het regt heeft op
zich zelve te handelen, de toetreding der Regering toch wenschelijk is."
Nadat eenige leden over de bijvoeging van dit artikel hun gevoelen hadden
ontwikkeld wordt bij stemming van 44 tegen 6 stemmen besloten het be
wuste artikel bij het geheele voorstel te voegen.
Tegen hebhen gestemd de Heeren Kniphorst, Repelaer, Hoffman, de Kem-
penaer, van Nagell en Schecrs van Harencarspel.
Daarop worden de beraadslagingen hervat.
De Heer Repelaer is voor het behoud van art. 70 van het tegenwoordig
Reglement.
De Heer Duymaer van Twist kan zich met de algemeene strekking van het
voorstel wel verecnigen. Hij ziet niets ongrondwettigs in het stelsel van
amendementen.
De Minister van Binnenlandsche Zaken zegt van de adviserende stem, die
de Grondwet hem toekent, gebruik te zullen maken, om de aanneming af te
raden, 1°. om de wijze van behandelingen, en 2°. om de amendementen.
Want vijf rapporteurs zullen verslag doen: van de zienswijze der bijzondere
leden zal niets blijken, en het voorloopig onderzoek heeft dikwijls de Regering
op goede denkbeelden gebragt. De belangstelling der leden in den loop der
werkzaamheden, de opkomst in de afdeelingen zal er bij lijden. En wat de
amendementen betreft, de Regering acht dit stelsel in strijd met de Grond
wet en de belangen van den Staat. Z. Exc. acht dat het de zaken niet zou
vereenvoudigende openbare beraadslagingen veel langer doen durende
waardigheid der Kamer er bij lijdende Regering hare kleur van deze zou
moeten verwachten en dikwijls amendementen afslaan. Volgens de Grondwet
moet er beraadslaagd worden over voorgestelde en gewijzigde ontwerpen, maar
op de voorgedragene wijze kan een voorstel der Regering geheel naar de inzig-
ten der Kamer worden veranderd. Zoodat de Regering, hoezeer zij vóór 2 jaren
toonde tot vereenvoudiging te willen medewerken zulks thans niet kan doen.
Het additionele artikel is haar onverschillig, ware Z. Exc. lid der Kamer,
hij zou meenen er tegen te moeten stemmen.
De Heeren van GoltsteinLuzacvan Rosenthal en Schoonevebl hebben het
voorstel verdedigd als geschikt om het omslagtige en den tragen gang van
het tegenwoordig voorloopig onderzoek, en de dwalingen waartoe de verslagen
van dat onderzoek soms aanleiding geven, door de onbekendheid van de ge
voelens der meerderheidbezwaren waarover en de Kamer en de Regering
meermalen geklaagd hebben, weg te nemen. De Grondwet zelfs spreekt niet
van een voorloopig onderzoek. De leden blijven nu ook vrij, zij kunnen de
door hen gemaakte wijzigingen aan de rapporteurs voordragen. Het voorstel
is niet ongrondwettig, het initiatief blijft aan de Regering.
De Heer Rosenthal beklaagt zich almede dat er nu veel kostbare tijd ver
loren gaatis van gevoelen dat het gemeen overleg zou worden bevorderd
er meer naar vaste beginselen zal kunnen worden gewerkt, en de stelling
der Regering gemakkelijker gemaakt. De openbare beraadslaging was hem
aangenaam omdat men nu buiten de Kamer kan beslissen welke zijde de
waarheid kiest.
De Heer Luzac wilde de Kamer voor inconsequentie behoeden. Eenparig
wenschte zij herziening van het reglement, en zou nu beslissen dat het oude
uitmuntend is. Ook hij treedt in breedvoerige ontwikkeling der gebreken
van het bestaande reglementhoe er verscheidene zittingen aan de voorloopige
verslagen worden besteed, eerst in de afdeelingen, dan in de centrale sectie,
en wat moeite het in heeftom een leverbaar algemeen verslag op te maken.
De voorstellers willen de beraadslagingen in de afdeelingen niet" afschaffen, om
de rapporteurs met alleenheerschende magt te bekleeden. De redenaar be
roept zich op het gevoelen van den grooten van Hogendorp, hetwelk in alle
opzigten dat der voorstellers was.
De Heer Schooneveld meentdat door de aanneming de Regering het ware
gevoelen der meerderheid zal weten en acht de vrees ijdel dat de amende
menten de magt der Kamer zouden uitbreiden.
Voorts besluit men met 32 tegen 18 stemmen om over het voorstel niet
bij artikelen maar in zijn geheel te stemmen.
Daarna stelt de Heer Bruce twee amendementen voor: 1°. art. 70 van het
oude reglement te behouden; 2°. dat het nieuwe van toepassing zal zijn op
alle voorstellen, wier onderzoek in de afdeelingen moet worden begonnen.
Het eerste wordt met 43 tegen 7 stemmen aangenomen, het tweede met
81 tegen 19 verworpen.
Ten laatste wordt het voorstel der Commissie in zijn geheel in hoofdelijke
omvrage gebragt. Met eene meerderheid van 40 tegen 10 stemmen wordt
hetzelve verworpen.
Foor hebben gestemd de Heeren: Luzac, Thorbecke, van Rosenthal, de
Kempenaer, Wichers, Gevers, Storm, Anemaet. Schooneveld en van Goltstein.
De Centrale Afdeeling brengt verslag uit, over het ontwerp van wet nopens
het stem- en kiesregt. De President stelt voor, de beraadslagingen daarover
te houden op aanstaanden Dingsdag.
De Heer Luzac merkt opdat deze ontwerpen in een naauw verband staan
tot het voorstel tot Grondwet-herzieningdoor negen leden aangebodenen
verzoet daarom dat de dag der beraadslagingen nader zal worden bepaald
tot dat de behandeling van dat voorstel verder zal zijn gevorderd.
De Minister van Binnenlandsche Zaken geeft te kennen dat de Regering
groot belang stelt in de afdeeling van de ontwerpen betrekkelijk art. 6 der
Grondwet. De Regering wil echter niet, dat de voorstellen tot herziening der
Grondwet worden gesmoord. Zij laat mitsdien aan de Vergadering de tijds
bepaling der behandeling over.