LEYDSCHE BINNENLANDSCHE BER1GTEN. De Courant wordt Maandag, Woensdag en Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag komt WOENSDAG, 12 FEBRTJAR1J. Zuturdag avond uit. De Pry s der Courant is f 12 in het jaar; de afzonderlijke nommers worden tegen 10 Centen afgegeven. LEYDEN, 11 Februari}. Wij hadden in onze vorige van Maandagdie Zaturdag nog vóór den aanvang der Maskerade moest worden uitgegeven een nader verslag daarvan in dit ons eerstvolgend nommer beloofd, en willen thans trachten onzen lezers, die de Maskerade niet aanschouwdenof de getrouwe en lezenswaardige verslagen in het Handelshl. en de Amst. Cour.niet onder het oog kregener eenig denk beeld van te geven. Moeilijk echter is de taakom het aanschouwelijk tafereel naderhand eenigermate in woorden als voor oogen te stellen; waar toch blijft in schrift die pracht en keurigheid der verschillende koslumen, waar het licht der driehonderd fakkels, de muzijk, dat wapperen der vlaggen uit de meeste hui zen, dat gejoel dier duizende aanschouwersneen, dat kan het papier niet terug geven: wat te zien was, moge nog eenigzins te beschrijven zijn; het gedruisch der vooruilsnellende menigte, de klanken der muzijk, het paardengetrappel, de vrolijke opgewondenheid der aanschouwers,hierbij moet de verbeelding aanvullen waar de pen te kort schiet. Omstreeks half negen was de trein tot den optogt gereed, en trok in de uitmuntendste, voortdurende orde langs de voornaamste straten en grachten der vrij uitgestrekte stad, tot het afleggen van welken weg, bij onafgebroken voortgang, bijkans vier uren besteed werden zoodat niet alleen den ingezetenen maar ook der onovcrzicnlijke schare van vreemdelingen ruime gelegenheid ter herhaalde beschouwing werd aangeboden. De Optogt verplaatste ons in bet jaar 1279, en zagen de aanschouwers vreemd op bij het zien der middeleeuwsche kostumen,Graaf Floris en zijne ridders moeten al optrekkende, in den geest, als uit dien tijd verrezen, ook wel vreemd hebben opgezien, over het veranderd aanzien en de uitgebreidheid van des Graven geboortestad en de toeneming zijner getrouwe burgerij. Het geheele personeel bestond uit 182 personen, in 105 partijen verdeeld, waar onder 50 te paard. De trein werd geopend en gesloten door ruiters en zwaar gewapenden. De Graaf reed nagenoeg in het midden van dien langen stoet in schitterende wapenrusting gevolgd door zijnen opperstalmeester mede te paard gezeten, zijn' valkenier en lijfarts, terwijl onmiddelijk voor hem uit, zijn banier door een' ridder te paard werd gedragen; terwijl achter den Graaf eerst zeven pages volgden en achter deze de bekende edellieden Herman van Woerden, Gerard van Velsen, Florens van Borselen en Dirk van Teylingen twee meistreelen of hofzangers, en een lijfwacht van 12 voetknechten, aange voerd door twee ridders. Wij zullen hier niet verder al de ridders, grootwaardigheden en geeste lijken met name opnoemen, zij staan in het programma vermeld, en het geheugen kan ze toch moeijelijk bewaren. Aller kostumen waren in vol maakte overeenstemming met het karakter dat zij moesten voorstellenen geen geringe kennis van de wapenkunde, van de kleeding en gebruiken dier tijden werd in bet, in al die opzigten zoo getrouw tafereel, ten toon gespreid daarenboven was alles zoo onbekrompen en zoo keurig bewerkt, dat er zelf bij helder daglicht de toejuichende bewondering niet aan zou hebben ontbroken. Met angst had men eenige dagen te voren woeste sneeuwbuijen en onstui mige hageljagt zien vallenen gemeend dat de onbedwingbare overmagt van den winter den optogt zoo al niet het optrekken zou verhinderen den weg toch merkelijk zou doen opkorten en verhaastende opkomst van vreemdelingen be letten en de verwachting op duizende aanschouwers tot de wezentlijkheid van honderden brengen niet gering was dus de vergenoegdheid over het zoo gun stige weder, en waar nog de overgebleven sneeuw het moeijelijk zou hebben gemaakthadden Regering en ingezetenen zich beijverd alle bezwaar uit den weg te ruimen gelijk de Regering ook de voorzorg had gebruikt om in de te passeren grachten, schuiten met brandende pekkransen en van al het noo- dige voorzien te laten medevaren, om waar soms eenig ongeluk mogt ont staan, ter redding gereed te zijn, 'tgeen echter gelukkig niet is te pas geko men alles liep zonder eenige de geringste stoornis af, en zal voorzeker bij zeer velen een blijvende genoegelïjke herinnering achterlaten. Aan het Akademiegebouw teruggekeerd, begaf de trein zich nog naar het nabijgelegen ruïne-plein, om, daar rondrijdende, het genoegen te hebben elkander ook onderling te heschouwenwaarna de trein nogmaals in regel matige orde terugkomende, werd ontbonden. Eere hebben HH. Commissarissenonder wier opzigtdoor wier ijver en zorg de veelvuldige bemoeijingen tot zulk een doel vereisehtmet een' zoo voortreffclijken uitslag werden bekroond; wanneer in volgende jaren weder tot dergelijke feestviering wierd besloten, mogten dan Leydens ingezetenen, die aan den te nemen wegzuilen wonen, het voorbeeld van HH. boekhandelaren volgen, wier fraai verlichte huizen, het voordeel daarvan met de zwijgende welsprekendheid van de in hunnen omtrek verspreiden glans en helderheid zoo zeer tot navolging aanbeval; zoo zou zulk eene verlichting het fakkellicht met zijn voor de naaste aanschouwers verblindende scliitlering, verschroeijende hitte, zwarte en zwartmakende rook overbodig maken. Nadat de trein ontbonden was, gingen de fakkeldragers met het overschot der brandende fakkels juichende en joelende naar huis. Onze gedachten keer den onwillekeurig nog eens naar de middeleeuwen, hoewel 200 jaren later, terug. Het kaas- en broodvolk kwam ons voor den geest. Docli ook de behoeftige volksklasse moet den lof worden gegeven en de eere die haar toekomt, dat zij nergens door eenige ongeregeldheid of kwaad willigheid het genoegen heeft gestoord van onze studerende jongelingschap, die ook nog dezen winter toonde, dat ze te midden hunner uitspanningen en genoegens de Leydsche armen niet vergeet. Dat de toevloed van vreemdelingen herwaarts hijzonder groot geweest is, blijkt onder anderen daaruit, dat er van Amsterdam 6'75van Haarlem 358, en van 's Gravenhage 2442, te zamen 3475 reizigers langs den spoorweg zijn aangekomen; bij dit getal komt nu nog dat van degenen, die met rijtuigen of schuiten van den Haag en Haarlem en van andere omliggende steden en dorpen, zoo van den dic.htbevolklen Rhijnkant als elders binnen kwamenwier getal nog ligt even zoo veel heeft bedragen. Wij vernemen dat het Muzijkgezelscbap Musis Sacrum alhier plan heeft om eerstdaags een Concert ten voordeele der algemecne armen te geven; wij hopen dat de welwillende pogingen, die zoo belangloos ten behoeve van dit weldadig doel zullen worden aangewend, vooral bij de vernieuwde streng heid van den winter, gunstig bij het publiek zullen worden opgenomen, en hel Gezelschap in eene ruime intcekening het gewenschte bewijs daarvan moge ontvangen. Zondag nacht heeft aan de lage zijde van het dorp Alphen, onder Aar- landerveen een hevige brand in korten tijd twee huizen grootendeels in de asch gelegd, en eenige aangrenzende woningen beschadigd. De brand is door spoedig aangebragte hulp in hare woede gestuit geworden. 's GRAVENHAGE10 Februarij. Z. M. heeft benoemd tot Ridder der Orde van den Ncderlandschen Reeuw den Heer J. M. van RoggenMed. Doet. te Nymegen. Door het Departement van Koloniën is, op des Konings last, ingekocht de te Feijenoord in aanbouw zijnde fraaije stoomboot Batavia, met het be paalde doelom dat vaartuig te bezigen tot het onderhouden van eene gere gelde gemeenschap tusscben Java en Singapore, en alzoo te spoediger te voldoen aan den wensch des handels, om met regelmatigheid te kunnen gebruik maken van de briefwisseling over den zoogenaamden landweg. De Regering heeft thans geantwoord op de bedenkingen in de afdeelin- gen van de Tweede Kamer der Staten-Generaal gemaaktten aanzien van de ontwerpen van wet ter uitvoering van art. 6 der grondwet (nopens het stern en kiesregt). Die Beantwoording vangt aldus aan »Na kennis genomen te hebben van het voorloopig verslag der Centrale Af- deeling mag men niet ontveinzendat de toon en vorm van hetzelve leed wezen hebben doen ontstaan. »Op den voorgrond van hetzelve toch wordt eene gisping geplaatst van den, in het algemeen vooruitgaanden vrijzinnigen geest, welke in deze wets-ont- werpen heerscht, en daardoor het streven der Regering miskend, om deze belangrijke aangelegenheidzoo veel mogelijkbij gemeen overleg met de Tweede Kamer, en in overeenstemming met de behoeften of inzigten van tijd en omstandigheden daar te stellen. »De wets-ontwerpen van 1841 hielden weinig meer in, dan eene regulari- satie, bij de wet van het bestaande. In afwachting cener nadere regeling, haastte men zich aan de bepaling van art. 6 der grondwet te voldoen, maar zondervoorbarigveranderingen voor te stellen die toen bezwaarlijk meer dan halve maatregelen hadden kunnen worden. »De tegenkanting die zulks ontmoette, moest de Regering wel nopen omdat

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1845 | | pagina 1