zijn door de kracht des strooms omgeslagen en de menschen verdronken zonder dat men zells de lijken heeft kunnen vinden. Nog zijn deze bijzonderheden nietsbeduidend in vergelijking van hetgeen aan de oevers der Gele rivier is voor gevallen; dat gaat alle beschrijving te boven. Provinciën (en deze zouden, uit hoofde der talrijke bevolkingin Enröpa koningrijken van den tweeden rang genoemd worden) werden gedeeltelijk overstroomd, en de bevolking welke 16 a 17 millioen zielen bedraagt, verloor, bijaldien haar ook het leven gespaard werdalles wat zij bezat. Zij die dezen ramp overleefdenhebben zich met hunne huisgezinnen bedelende over China verspreid. Hierbij komt nog de hooge prijs der rijstwelke te meer op de verarmde Chinezen drukt en de reeds bestaande ellende nog grooter maakt." Tot aanvulling van het vorenstaandedeélen wij nog een paar uittreksels mede uit de Peking Gazetteluidende aldus. De van tijd tot tijd ontvangen wordende berigten zijn van den droevigsten aard, en kunnen niet dan een onvolkomen denkbeeld geven van de ontzagge lijke schade, welke aan den oogst door de aanhoudende regens is toegebragt. Niet alleen heeft de provincie Kwanglung door deze ramp geledendoch Ganghwuij en Keangse zijn nog meer door de overstroomingen geteisterd. De Yangtsze is bovendien weder, even als in 1842 buiten deszelfs oevers gelre den en de ellende van dit jaar is zoo verschrikkelijk, dat de geschiedenis daarvan geen tweede voorbeeld oplevert. Het water van de Gele rivier is nog niet gevallen en er zijn uitgebreide districten die tot op dit oogenblik niet anders dan groote meeren vertoonen." »Er heerscht (dus leest men op eene andere plaats) groot gebrek aan rijst de eerste levensbehoeftehetwelk in sommige districten tot de droevigste too- neelen aanleiding gegeven heeft, daar de arme volksklasse niet van honger wil omkomen, zonder eerst beproefd te hebben hare naburen tc beslelen. Te Amoy heeft het hongerige volk een graanpakhuis van het Gouvernement opengebrokenten gevolge waarvan eenige zeer hevige ontmoetingen tusschen de roovers en de Mandarijnen hebben plaats gehad." WÜRTEMBEBtl. STUTTGARDT, 1 Februarij. Heden heeft Z. M. den Landdag met eene aanspraak geopend. Dezelve was zeer kort, de twee laatste zinsneden luiden aldus: »De mededeeling van ons geldwezen zal u bewijzen, dat, niettegenstaande de buitengewone uitgaven dezer laatste jaren, al de onkosten gedekt zijn en dat de belastingen voor de eerstvolgende jaren niet zullen vermeerderd worden. «De aanwezige hulpmiddelen doen ons hopen, vele buitengewone uitgaven te zullen kunnen bestrijden, welke gedeeltelijk zullen dienen, om spoorwegen aan te leggen, waarvan de Staat vele takken ten zijnen laste zal nemen, om alzoo de verschillende gemeenten te gemoet te komen." £NGELAN9. LONDEN, 4 Februarij. Heden beeft H. M. de Koningin zich met de gewone plegligheden naar het Parlement begeven om de zitting te openen. Om twee ure kondigde het geschut de komst van H. M. aan; en nadat Hoogstdezelve op de gebruikelijke wijze op den troon plaats had genomen, hield H. M. eene aanspraak waar van de voornaamste zinsneden dus luiden: Mi/lords en mijne Heeren «Toenemende levendigheid heerscht in alle takken van het fabriekwezen de handel is zoowel binnen- als buitenslands uitgebreid geworden en onder alle klassen mijns volks heerscht algemeen een geest van getrouwe verknocht heid en gehoorzaamheid aan de wet. nik ontvang bij voortduring van alle vreemde Staten en Mogendheden de verzekering van hunne vriendschappelijke gezindheid. »Het was Mij een groot genoegen ten Mijnen Hove de Vorsten te ontvan gen, die in het afgeloopen jaar dit land hebben bezocht. »De reis des Keizers van Rusland, ondernomen met groote opofferingen van bijzondere aangelegenhedenwas een voor Mijn gevoel zeer streelend be wijs van de vriendschap van Z. Keiz. M. «Deze gelegenheid tot persoonlijk onderhoud, Mij aldus gegeven, zal, hoop' lk, het middel zijn om de vriendschappelijke betrekkingen, die reeds lang tusschen Groot-Britannië en Rusland hebben bestaan naauwer toe te halen. Het bezoek van den Koning der Franschen was Mij te aangenamer, door dien bet was voorafgegaan door discussiënwelke de goede verstandhouding die tusschen beide Staten heerscht, zouden hebben kunnen storen. «Ik beschouw de voortduring dier goede verstandhouding als noodzakelijk voor beider belangenen Ik was verheugd te zien dat de gevoelensdoor alle klassen mijner onderdanen zoo hartelijk den Koning betuigd, volkomen met de Mijne overeenstemden. «Met een opregt genoegen heb Ik opgemerkt dat de verbeteringen, die in andere gedeelten des Rijks blijkbaar zijnzich ook tot Ierland hebben uit gestrekt. «De staatkundige onlustenwelke Ik vroeger had te betreuren, schijnen trapsgewijze te zijn verminderden als een natuurlijk gevolg daarvan zijn bijzondere kapitalen meer onbeschroomd gebezigd geworden tot nuttige open bare ondernemingenwelke door de vriendelijke medewerking van personen die in het welzijn van Ierland belang steldenaangevangen zijn. nik heb de wet op de liefdadige giften en erflatingen in den geest, waarin dezelve ontworpen was, in werking gebragt. »Ik beveel aan uwe gunstige overweging het reglement aan, tot verbete ring en uitbreiding der gelegenheden tot het akademisch onderwijs in Ierland. De gezondheidstoestand der inwoners van groote stenden en bevolkte districten in dit gedeelte van het Vereenigd Koningrijkis het onderwerp geweest van een kortelings gedaan onderzoek door eene Commissie, waarvan het rapport u weldra zal worden voorgelegd. Gij zult in uwe wijsheid moeten bepalen of het doelmatig zal zijn of niet, om de werking van de belastingwet, die slechts voor 3 jaar was vastgesteld, voor een verder tijdperk te verlengenen alzoo de middelen te bekomen tot eene evenredige voorziening van de openbare diëtistmet vermindering van andere belastingen. «Welke dé uitslag uwer beraadslagingen hierover ook zijn moge, ben lk verzekerd dat uw besluit zal zijn, om een bedrag van inkomsten te behouden, ruim toereikende om de noodwendige uitgaven des Rijks te bestrijden, en het openbaar crcdiet, zoo onmisbaar voor de nationale welvaart, krachtig in stand te houden. «Het vooruitzigt op een' voortdurenden vrede, en de algemeene staat van inwendige rust en voorspoed, bieden eene geschikte gelegenheid aan tot onder zoek der belangrijke onderwerpen, waarop lk uwe aandacht heb gevestigd; en lk beveel dezelve uwer overweging aan, met de ernstige bede, dat gij onder de magtige bescherming der Goddelijke Voorzienigheid, in staat moogt worden gesteld, de gevoelens van wederzijds vertrouwen en genegenheid tus schen de verschillende klassen mijner onderdanen te versterken, en den toe stand mijns volks te verbeteren." Op eenige landhoeven in Engeland, is men begonnen met dekoolteer die bij de bereiding van gaz ontstaattot mestspecie te benuttigen. Men ver spreidt het over de korenstoppels door een giet-tonin evenredigheid van 320 kan per bunder, en laat het in de herfst drie maanden liggen zonder bebou wen. Het is vooral goed voor wortelen, knollen, aardappelen en allerlei wor telvruchten, maar niet voor koren. FRANKRIJK. PARIJS, 6 Februarij. Het bekende Arabische opperhoofd, Jussuf, welke reeds lang aan de zijde der Franschen gestreden heeft, en thans Overste van de Spahis is, is tot het Christendom bekeerd, alhier gedoopt en zal een huwelijk aangaan met Mej. Weycr, nicht van den onlangs overleden Generaal Guilleminot. BELCIE. BRUSSEL, 6 Februarij. Een in het Fransch geschreven blad toont zich zeer geërgerd over de vorde ring van 15,000,000 fr. aan oorlogskostenwelke Frankrijk van Belgiëwegens de krijgstoerustingen in 1831 en 1832 zou moeten hebben, en welke vorde ring de Fransche Minister Guizot zeer ondersteunde. Genoemd blad beweert, dat de oorzaak, waarom Frankrijk in die jaren tusschen beide was gekomen, niet ten dienste van België was, maar om zijne eigen belangen te bevorderen. De krijgstogt van 1832gaat dat blad voortondernomen ter ontruiming der citadel van Antwerpen, had dezelfde bedoeling. Men wilde eene botsing tus schen de Nedcrlandsche en Belgische legers voorkomen, waarvan de gevolgen niet te berekenen waren. Dit is niet alles. België bad Frankrijks tusschen- komst niet ingeroepenmaar enkel bij de nota's van 5 en 20 October ver klaard, dat het besloten was, om de ontruiming van zijn grondgebied, en met name van de citadel van Antwerpenwelke bij het verdrag van 15 No vember was bepaaldte verwerven. Er bestond te dien aanzien eene stellige verbindtenis van de ter Londensche conferentie vertegenwoordigde mogendhe den jegens België. Dit laatste land had te kennen gegevendat indien men het nakomen dier verbindtenis weigerde, het door eigene wapenen tot de ontruiming van zijn grondgebied zou trachten te geraken. Frankrijk gaf de voorkeur aan de Antwerpsche citadel; daar een Fransch leger minder gevaar voor het behoud des algemeenen vredes, dien men wilde bewaren, zou aan bieden, dan de belegering door een Belgisch leger. Het was dus op nieuw iii het belang van zijn eigen land, dat het kabinet der Tuilleriën, in overeen stemming met dat van St. James, op nieuw den Maarschalk Gérard met zijne troepen jlelgië deed binnenrukkeneen embargo op de Nederlandschè schepen legdeen eene Fransch-Engelsche scheepsmagt voor de Schelde en op de Nederlandsche kusten liet kruisen. Het goldt hier eene aangegane ver bindtenis, de uitvoering van een geteekend en bekrachtigd verdrag, en het is nooit ter onzer kennis gekomen, dat in eenige der toen geslotene overeen komsten eene terugbetaling der kosten is bepaald. DELFT, 6 Februarij. Ter vervulling der vacature, veroorzaakt door het vertrek van Ds, W. Stormnaar Utrechtis heden alhier door den breeden Kerkenraad der Nederduitsche Hervormde gemeente geformeerdhet navolgende twaalftal van Predikantenalphabetisch gesteldV. F. J. Boonackerte LeersumJ. Broedelette Wijk bij Duurstede; J. R. de Bruine, te Vlissin- gen J. P. Burgerhoudtte Dirksland L. van Haaftentc GoesJ. Lager- wey te WageningenH. L. Oortte Hoorn J. Ruysld RhenenJ. E. dé Voogt, te Nijmegen; H. van Voorst, te Wormer; L. Vroom te Zwolle, en A. van Witzenburg, te Boskoop.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1845 | | pagina 3