LEYDSCHE
COURANT/
N°. 18.
1845.
MAANDAG, 10 FEBRUARIJ.
BINNENLANDSCHE BERIGTEN.
De Courant wordt Maandag, Woensdag en
Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag komt
Zaturdag avond uit.
,11»..,
De Prijs der Courant is f IS in het jaar;
de afzonderlijke nommers worden tegen 10
Centen afgegeven.
AHADEMIE-IMIEUWS.
LEYDSCHE HOOGESCHOOL.
De 270ste Verjaardag der Hoogeschool wordt heden als naar gewoonte ge
vierd.
De Hoogleeraar G. Sandifurt heeft de betrekking van Rector-Magnificus
nedergelegd met het honden eener plegtige redevoeringde Sebaldo Justino
Brugmansiopraeclaro Naturae interpreteover Sebaldus Justinus Brug-
mansals voortreffelijk Natuuronderzoeker.
Onmiddehjk na den afloop dezer plegtigheid hadin de Kamer der Regts-
geleerde Faculteitte dien einde met opene deuren vergaderd, de bekrooning
plaats van den Heer C. W. Opzoomer, Candidaat in de Regten en Letteren
aan deze Hoogeschool, den schrijver van het bij de Faculteit ingekomen ant
woord op hare ten vorigen jare uitgeschrevene Prijsvraag.
De Secretaris der Faculteit las het volgende judicium:
Bnam accepit Ordo responsionem, verbis distinctam Caroli Otofredi Muller:
Die Alten zeigen den historischen Sinn etc. doctrinae ubertate, ingenii judi-
ciique acumine, disputandi solertia tam insignem, ut earn vel praestantissima
commentatio, quae quidem a iuvene possit exspectari, dignam acerrimamque
aemulam habitura fuissct. Qua cum plene quaestioni csset satisfactuin, prae-
mium ei Ordo unanimi consensu decrevit. Aperta autem schedula, nomen
exiit auctorisCornelii Guilielmi Opzoomer, Iur. et Litt. in hae Acad. Cand.
Waarna de Deken der Faculteit eene korte aanspraak hield en ten slotte
eeno nieuwe Prijsvraag werd voorgesteld, als volgt:
PROGRAMMA
Certaminis Literarii ab Ordine Jdreconsüitorum in Academia
Lugdüno-Batava bie viii Febr. a. 1845 indicti.
Ordo Jureconsultorum in Academia Lugduno-Batava Academiarum hujus
regni civibus et Athenaeorum alumnis quaestionem proponit sequentem:
Quatenus jure gentium, cum naturaliturn europaeoaquae gentis
sunt, cujus territorium alluunt?
Certamen non ineant nisi qui iam hoc ipso, quo proponitur quacstio, tem
pore sint Candidati Iuris, vel, in alia Facultate studiosi, tertium curriculi
academici annum ingressi.
Commentationes Latina oratione conficiendae aliaquequam auctoris
manu describendaeante diem 1 Nov. huius anni mittantur ad Vir. CI.
H. Cock, Ordinis Actuariumfiatque hoc praeter Ordinis expensas. Sin-
gulae lemmate inscribuntor, adiunguntorque schedulae obsignatae, auctorum
nomina et praenomina continenteseodemque extrinsecus lemmate distinctae.
Ordinis de acceptis commentationibus iudicium publice pronuntiabitur, o,p-
timaeque responsionis auctoriexamine ante institutopraemium tribuetur
ipso die Academiae natali VIII Febr. a. 1846.
Van de luisterrijke maskerade zullen wij in ons volgend nommer een
verslag geven.
PROMOTIE.
Den 7den Fehruarijde Heer J. Broekhoff, van Leydenin de Medicijnen
na de verdediging zijner Dissertatie: de statu sano atque morboso glandu-
lae thymi.
LEYDEN, 8 Februarij.
Bij Koninklijk besluit van den 5den dezer, n°. 14, is tot Gouverneur-Gene
raal over Nederlandsch Indië benoemd Zijne Excellentie de Minister van Staat
J. J. Rocbussenmet bepalingdat hij zijne betrekking als gevolmagtigd
Minister te Brussel zal blijven waarnementot dat daarin zal zijn voorzien.
Bij Koninklijk besluit van den 3den Februarij 1845, n°. 94, zijn be
noemd tot bewaarders van de hypotheken en kadasters: te Haarlem, de Heer
Mr. J. G. Thierry de Bye, thans diezelfde betrekking bekleedende te Amers
foort; te Amersfoort, de Heer Mr. Z. Salverda, thans bewaarder der hypo
theken en het kadaster te Appingadamte Appingadamde Heer F. A. van
Olffen, thans ontvanger der registratie te Grave.
's GRAVENHAGE7 Februarij.
In de Zitting der Tweede Kamer van Donderdag 11. deelde de Voorzitter
mede, dat hij schriftelijk kennisgeving ontvangen heeft, dat de Heeren de
Backer, van Heeckerenvan Heioma en Cost Jordens door ongesteldheidde Heer
van Bleiswijk door ambtsbezigheden? en de Heer van Rechteren door zorgelijke
huiselijke omstandigheden, verhinderd werden de Vergadering bij te wonen.
Nog zijn door den Voorzitter ontvangen de geloofsbrieven van het laatstelijk
door de Staten van Vriesland gekozen lid, den Heer Hiddema Jongsma.
Nadat de Vergadering zich met het advies der Commissie vereenigd had,
wordt de Heer Hiddema Jongsma in de vergaderzaal binnengeleid en neemt
zitting.
Zijn ingekomen zeven missives van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
de eerste van welke strekt in antwoord op het schrijven der Tweede Kamer
van 28 November jl., betrekkelijk het mededeelen van gedrukte stukken;
terwijl de zes overigen kennisgeving inhouden, dat de Eerste Karner zich met
de zes laatstelijk aan haar toegezonden wets-ontwerpen vereenigd heeft.
Deze missives worden voor kennisgeving aangenomen.
Een aantal ingekomen adressen wordt naar de Commissie ad hoe verzonden.
Aan de Kamer is hulde gedaan van eenige boekwerken.
Wordt besloten tot de plaatsing van al deze boekwerken in de boekerij der
Kamer.
Tot Voorzitters der afdeelingen zijn verkozen de Heeren: Backer, van Golt-
stein, Bruce, Luzac en Star Busman.
Niets meer aan de orde van den dag zijnde, werd de Zitting opgeheven.
Het ontwerp van wet houdende regeling van de invordering van 's Rijks
directe belastingen, bevat onder anderen de bepaling, dat de aanslagen in tien
gelijke termijnen invorderbaar zullen zijn, en dat de vervolgingen, op weinige
uitzondering na, van alle zegel- en registratie-regten zullen zijn ontheven,
opdat niet uit de middelen van invordering zelve te groote bezwaren voor
den achterlijken belastingschuldige zouden ontstaan; en worden bij deze wet
al de onderscheidene Fransche wetten en invorderingen ingetrokken, die tot
hiertoe van kracht waren.
Bij het ontwerp van wet tot regeling van het fonds, voor het Nederlandsche
Muntwezen, worden tot verevening der uitgaven, over de jaren 1842, 1843
en 1844 vastgesteld de navolgende sommen, als:
Aankoop van een naburig erf en verbouwing van een ge
deelte van het muntgebouw, benevens aanschaffing van nieuwe
werktuigen69,629.22.
Verlies op het nominaal bedrag der vermunte oude zilveren
geldspeciën577,635.86^.
Muntloon der zilveren geldspeciën27,032.40.
Kosten van plaatjes en muntloon eener partij halve centen,
in 1843 gemunt 12,148.80.
Nieuw stempelwerk, ter uitvoering der wet van 12 Maart
1839en ten gevolge der troonsbeklimming van Z. M. Willem II. 7,500.00.
Dienststempels19,247.00.
Verdere onkosten 13,557.86.
Te zamen 726,751.14J.
De uitgaven over 1845, 1846 en 1847:
Verdere uitgaven tot verbetering der inuntkracht 200,000.00.
Verlies op het nominaal bedrag van de te vermunten oude
zilveren geldspeciën4,970,000.00.
Muntloon900,000.00.
Dienststempels en kartelblokjes75,000.00.
Verdere onkosten27,000.00.
Onvoorziene uitgaven40,000.00.
Te zamen 6,212,000.00.
Tot dekking der uitgaven worden de volgende middelen aangewezen:
Het saldo van het fonds tot uilvoering der wet op het Nederlandsche munt
wezen, voortgevloeid uit de bepaling van art. 14 der wet van den 27,ten De
cember 1822, bij de schatkist aanwezig op den lsten Januarij 1842, ten be
drage van 397,444.32,j
Het voordeel op de uitgifte van koperen geldspeciën en op den verkoop van
het staal van oude stempels, geschat op 42,000;
Duizend actiën in de Nederlandsche bank, aan het Rijk toebehoorendc, welke
opvolgelijk zullen worden vervreemd, geschat op 1,500,000