LEYDSCHE
COURANT
N'. 73.
Bij deze Courant behoort een BIJVOEGSEL, hetwelk Gratis wordt uitgegeven.
1841.
MAANDAG,
16 DECEMBER.
BINNENLANDSCHE BERIGTEN.
t
De Courant wordt driemaal in de week uitgegeven, des Maandags, Woensdags en Vrijdags. De Maandagsche Courant wordt, uit
hoofde van den ZondagZaturdag avond verkrijgbaar gesteld, en de Advertentiën voor dat nommer worden Zaturdag vóór drie ure verwacht.
De prijs van deze Courant is ƒ3.voor de 3 maanden.
LEYDEN, 14 December.
Thans is het voorstel gedrukt, betreffende de Herziening van de Grondwet,
den ÏO"100 dezer ter Tweede Kamer van de Staten-Generaal gedaan.
Dit voorstel bestaat uit 158 artikelen, waarvan het eerste de noodzakelijk
heid tot verandering van de vermelde artikelen en van eenige bijvoegingen
uitdrukt.
Art. 4 (art. 3 Gwt.) luidt aldus: »De tegenwoordige grenzen der Provinciën
onderling kunnen door de wet worden gewijzigd.
«De omschrijving der plaatselijke gemeenten kan slechts worden veranderd,
gelijk ook eene gemeente opgerigt ot' ontbonden, naar de regels, door de wet
te stellen."
Art. 5 verandert art. 4 Gwt. aldus: «Allen, die zich op het grondgebied
van het Rijk bevindenhetzij ingezetenen of vreemdelingenhebben gelijke
aanspraak op bescherming van persoon en goederen.
De werking van dezen regel kanmet opzigt lot vreemdelingen in bui
tengewone omstandigheden voor zekeren tijd worden geschorst door eene wet
die den Koning, met zulk eene magt over de vreemdelingen bekleedt, als
noodig schijnt.
De Koning kan verdragen met de vreemde Mogendheden sluiten over uit
levering van vreemdelingen opgeëischt van wege geregtelijke vervolging.
«De wet bepaalt echter de algcmeene voorwaarden, op welke dergelijke
verdragen mogen worden aangegaanen inzonderheid de misdrijvenuit
hoofde van wier vervolging de Koning zich tot uitlevering kan verhinden."
Art. 7 voegt na art. 5 Gwt. een artikel in, aldus: «Om staatsburgerlijke
en andere burgerschapsregten te hebben moet men Nederlander zijn."
Art. 9 verandert art. 8 Gwt. als volgtTot alle andere landsbedieningen
zijn alle Nederlanders zonder onderscheid, benoembaar.
«Eene bijzondere wet verklaart, wie Nederlanders zijn, welke vreemdelin
gen als ingezetenen of in bet Rijk gevestigdworden beschouwden regelt
de naturalisatie."
Art. 11 brengt de bepaling nopens de drukpers (art. 225 Gwt.) tot het
lste Hoofdstuk over, aldus: «Niemand heeft voorafgaand verlof noodig, om
door de drukpers gedachten of gevoelens te openbaren. De verantwoordelijk-
beid voor een de regten der maatschappij of harer leden krenkend gebruik
dezer vrijheidwordt door de wet geregeld."
Art. 17 lascht een artikel in, aldus luidende: «De Koning, afstand wil
lende doen van de Kroongeeft biervan kennis aan de beide Kamers der
Staten-Generaal. De afstand geschiedt in dezelfde vereenigde Zitting der beide
Kamers, waarin de opvolger wordt gehuldigd."
Art. 38 plaatst, vóór art. 55 Gwt., een art., aldus: »De persoon van den
Koning is niet verantwoordelijk voor de daden zijner Regering."
Art. 39 verandert art. 55 Gwt. aldusDe Koning beeft het opperbestuur
der buitenlandsche betrekkingen."
Art. 40 verandert art. 56 Gwt. aldus: «De Koning verklaart oorlog. Hij
geeft daarvan onmiddelijk kennis aan de beide Kamers der Staten-Generaal
met bijvoeging van al de openingen welke hij met het belang en de zeker
heid van bet Rijk bestaanbaar acht."
Art. 41 (art. 57 Gwt.) luidt aldus: «De Koning maakt en bekrachtigt
vredes- en alle andere verdragen met vreemde Mogendheden.
Hij geeft daarvan kennis aan de beide Kamers der Staten-Generaalzoo
dra hij oordeeltdat het belang en de zekerheid van het Rijk zulks toelaten."
«Verdragen, die afstand of ruiling van eeriig grondgebied des Rijks in
Europa of in andere werelddeelenof eenige andere verandering van wettelijke
regten inhouden, worden door den Koning niet bekrachtigd, dan nadat de
Staten-Generaal er hunne goedkeuring op hebben gegeven."
Art. 42 (art. 58 Gwt.) luidt aldusDe Koning heeft bet oppergezag over
de vloten en legers.
«De Officieren worden door hem benoemd, ontslagen, of op pensioen gesteld.
«De regels voor de pensioenen bepaalt de wet."
Art, 43 (art. 59 Gwt.): «De Koning heeft bet opperbestuur van de algc
meene geldmiddelen. Hij regelt de bezoldiging van alle collegiën en ambte
naren, die uit 's lands kas worden betaald. Hij brengt die op de begrooting
der Staatsbehoeften.
«De pensioenen dier ambtenaren worden door de wet geregeld.
«De wet regelt ook de bezoldiging van de ambtenaren der regterlijke magt."
Art. 48 (art. 67 Gwt.) «Dispensatie wordt door den Koning slechts verleend
in de gevallen, door de wet omschreven."
Art. 49 (art. 68 Gwt.) «De Koning beslist alle geschillen van bestuur,
welke tusschen twee of meer provinciën mogten ontstaan, wanneer hij die
niet in der minne kan bijleggen."
Art. 51. «De Koning heeft het regt, om de Tweede Kamer der Staten-
Generaal te ontbinden."
Art. 52. «Er is een Raad van State, welks zamenstelling en bevoegdheid
worden geregeld bij de wet.
«De Koning is Voorzitter van den Raad, en benoemt de leden.
«De Prins van Oranje heeft echter, nadat zijn achttiende jaar is vervuld,
zitting van regtswege en eene raadgevende stem."
Art. 54 (art. 7476 Gwt.): «De Koning stelt ministeriële departementen
in, benoemt er de hoofden van, en ontslaat die naar welgevallen.
«De hoofden der ministeriële departementen zijn voor de uitvoering der
Grondwet en der andere wetten, zooverre die van de Kroon afhangt, gelijk
voor alle handelingen van bun bestuur, verantwoordelijk.
«Alle Koninklijke besluiten en beschikkingen worden door het hoofd van
het ministerieel departement, met de uitvoering belast, mede onderteekend."
Art. 56 vervangt art. 81 Gwt., lasschende twee art. in, van dezen inhoud:
«De leden der Tweede Kamer worden gekozen in de kiesdistricten, waarin
elke provincie wordt verdeeld, door de meerderjarige ingezetenen Nederlan
ders, in het volle genot der burgerlijke en burgerschaps-regtenen betalende
in de directe belastingen eene som, die, overeenkomstig met de plaatselijke
gesteldheid, doch niet beneden noch boven bij de kieswet, zal- wordeu
vereischt.
«Zij, die den graad van Doctor bij eene Nederlandsche Hoogeschool ver
kregen zijn aan de laatste voorwaarde niet onderworpen.
«Het getal van de leden der Tweede Kamer wordt bepaald naar de bevol
king voor iederéén.
«De verdere regels ten aanzien van dit kiesregt stelt de kieswet."
«Art. 57 (art. 82 Gwt.) als volgt: «De andere Kamer, welke den naam
van Eerste draagtis zamengesteld uit niet minder dan vijf en twintig en
niet meer leden, dan de helft van het getal van die der Tweede Kamer. Zij
moeten den ouderdom van veertig jaren hebben vervuld. Zij worden door
den Koning voor hun leven benoemd, uit ben, die door diensten aan da
Staat bewezen, door hunne geboorte of gegoedheid, onder de aanzienlijkstcn
van den lande behooren."
Art. 50 (art. 85 Gwt.): «De leden stemmen elk volgens eed en geweten,
zonder last van of ruggespraak met hen die benoemen."
Art. 62 (art. 88 Gwt aldus: «De leden der Tweede Kamer genieten, tot
vergoeding der reiskosten, eens heen en terug, voor elke Zitting, zoodanige
som als naar de afstanden bij de wet zal worden geregeld.
Als verdere schadeloosstelling wordt hun toegelegd een som van f's jaars."
Art. 68 (art. 95 Gwt.): «Bepaalt o. a. dat in iedere Kamer de leden elkan
der niet naderdan in den derden graad van bloedverwantschap of zwager
schap bestaan dat de leden der Kamers uit hoofde van de adviezen in
de Vergadering door hen uitgebragtniet geregtelijk vervolgbaar zijn ten
zij in de gevallenbij eene bijzondere wet te omschrijven."
Art. 70 (art. 109 Gwt.): «De Zittingen van de beide Kamers worden,
zoowel als de vereenigde Zittingenin het openbaar gehouden.
«De deuren worden gesloten, wanneer een tiende gedeelte der tegenwoordige
leden het vordert of de Voorzitter het noodig keurt.
«Of bij gesloten deuren zal worden beraadslaagd, beslist de Vergadering.
«Over de punten, die in de geslotene Vergadering zijn behandeld, kan door
baar ook een besluit worden genomen."
Andere voordragtendan voorstellen van wetkunnen door elke Kamer
afzonderlijk aan den Koning worden gedaan.