LEYDSCHE
COURANT
1844.
VRIJDAG
N°. 69. l
6 DECEMBER.
Be Courant wordt driemaal in de week uitgegeven, des Maandags, Woensdags en Vrijdags. De Maandagsche Courant wordt, uit
hoofde van den ZondagZaturdag-avond verkrijgbaar gesteld, en de Advertentiën voor dat nommer worden Zaturdag vóór drie ure verwacht.
De prijs van deze Courant is ƒ3.voor de 3 maanden.
Eene Courant is wel een blad voor volwassenenmaar wie die kinderen een
goed hart toedraagten wij willen of kunnen niet denken dat er anderen on
der onze Lezers zouden worden gevondenzou er knorrig om zienals hij hij
gelegenheid van den St. Nicolaasiets voor kinderen zag. De uitgave juist
op dien avond vallende, vond de uitgever zich opgewekt om de eerste blad
zijde van dit Nommer aan de jeugd te wijden hij vleit zich dat bij al wat
voor kinderen te zien en te genieten valt, het volgend sprookje door onzen
waarlijk verdienstelijken Staringh hun niet onwelkom zijn ja met graagte zal
worden gelezen, terwijl de kinderlijke maar geenszins kinderachtige toon van
den begaafden zanger ook nog wel volwassenen zal kunnen behagen.
ST. NICOLAAS.
Komt liicr eens, Kinders, en let op; Hij maakte schoenen al zijn best;
'kVertel van Sinter-Klaas,
En van een braven Ambachtsman,
Den armen Huihcrt-baas.
De goede Sinter-Klaas was oud;
Hij droeg een witten baard;
En aan zijn witten mantel was
Het laken niet gespaard.
En als hij van zijn hooge stoep
Den weg nam door de stad,
En dan zoo deftig met dien baard
En met dien mantel trad
Dan wisten ook de kinders al,
Naar welken kant hij ging,
En waarom weêr dat breede zeil
Hem van de schouders hing:
Dan hield de goede man een pak
Voor 't volk op straat verstopt
En bragt het naar eene arme buurt,
Met kinders opgepropt.
Daar sloeg hij dan zijn mantel los,
En 'twas: «Dit is voor Jan,
Die daaglijks, als de meester roemt,
Zijn les het beste kan.
Dit is voor Keetje, die zoo vroeg
Het breijen al verstaat
En dit voor Heindie niet meer dwingt,
En zich gezeggen laat.
En hier komt, voor dien zieken bloed,
Daar ginder in den hoek,
Een peperhuis met vijgen aan,
En kijk! een prentebock."
Zoo stapte hij deur in, deur uit,
Van steeg tot steegje voort
Maar als hij op zijn schimmel zat,
Dan ging het uit de poort!
Dan reed hij naar de buitenlui',
En schimmel had zijn vracht
Want ieder kindeen uur in 't rond
Dat arm waswerd bedacht.
Maar in dc stad van Sin ter-Klaas
Was ook een Ambachtsman
Die at droog brooden schaamde 't zich
En sprak er niemand van.
Hij werkte laat en vroeg,
Maar voor tien kinders en een vrouw
Was 'tnog al niet genoeg.
Doch Sinter-Klaas vernam in 't lest
Wat HIJ niet weten wou':
Hij zoekt, bij nacht, zijn woning op,
Spijt deerenis en kou'.
Hij trekt het winkel venster los,
Dat met geen grendel sluit;
En 't glasraam laat zijn goudbeurs in,
Door een gebroken ruit
En 's andrendaags zet Huibert-baas
(Gij weet die Ambachtsman!)
Zich bij de lamp reeds aan zijn taak
Zoo wakker als hij kan
Daar valt hem, van den driestaljuist
Een kleine schoen in 't oog
En, zie, die schoen bewaarde 't geld
Getuimeld van omhoog!
Nu denkt, wat vreugd bij man en vrouw,
En kindren alle tien!
Wie, om een hoekjenvan nabij
Hun vreugde eens had gezien!
Nogtans hun vreugd was kort van duur,
Want Huibert riep: «Houdt stil!
'tGevondene is geen oortje waard,
Voor die niet stelen wil!
't Hoort zeker aan dien vreemden Heer,
Van gisteren avond laat:
Hij stond, toen hij zijn riemen kocht,
Omtrent waar Antje staat.
En, naast haar, in die kinderschoe,
Lag net de beurs met goud!
De Burgemeester weet misschien
Waar zich die Heer onthoudt
Daar is mijn schort! ik moet er heen!
'k Wil loopen wat ik kan
Zoo sprak Huib, en, gelijk hij sprak,
Zoo dèèd de brave man.
Ma&r wat de Burgemeester deed?
Hij ging naar Sinter-Klaas;
Want die toch schonk, naar hij 'tbegreep.
Het. geld aan Iluibert-haas.
Ras haalt men Huibert. Huibert komt
Zijn meettuig in de hand
De goede ziel kreeg Sinter-Klaas
(Gelijk hij dacht) tot klant.
Maar Sinter-Klaas sprak: «Huibert-baas,
Ik ben de man van 'tgeld:
Het vond zijn weg door 't vensterglas
En hoefde geen geweld.
De beurs is een kinderschoe
Gevallennaar ik hoor
Breng mij het paar, en hou' dc beurs;
lk geef ze er gaarne voor."
En Huibert wischte met den mouw
De tranen uit zijn oog,
Zei snikkend dank, en ging, en trad
Zoo luchtig of hij vloog.
En, als nu vrouw en kind het wist,
Liep Iluib weêr op een draf
Kocht leer inbij zijn broeders weeuw
En dong de sloof niet af.
En spoedig wist de gansche stad,
Hoe braaf baas Huibert was,
En praatte van de kinderschoe
Waar 't geld in viel, door 'tglas:
Een kinderschoe bragt Huib geluk
Dat blijv' zoo!" riep elk een
»'k Bestel er bij geen ander meer
Baas Huibert maak' ze alleen."
En Iluib nam, van zijn jongenstroep
Twee gasten tot zijn hulp,
En brak naar grooter woning op
Van uit zijn enge stulp
Maar 'traam aan straat verhuisde meê,
Voor alle schaa bewaard
En 't bleef, ter eer van Sinter-Klaas,
Bij 't kleinkind nog gespaard.
BJNJNEJNLAJNDSCHE BERiGTEN.
LEYDEN, 5 December.
Het Dagblad van 's Gravenhage bevat het volgend Programma van
de Vuurwerken, welke op den 6den December 1844, den Verjaardag van
Z. M. den Koning, van Stadswege in het veld bezijden de Maliebaan, des
avonds ten tien urezullen afgestoken worden.
1. Eene cascade met eene zon en 101 kanonslagen; gedarende deze slagen
zullen te voorschijn komen de letters W. en A. P. Het geheel zal verande
ren in eene fontein, en eindigen met bouquetten vuurpijlen.
2. Eene draaijende kolom en twee draaijende piramiden met sterren, ben-
gaalsche lichtenen inet guirlandes van nationale kleuren vereenigdeindi
gende met bouquetten zwermpotten.
3. Eene groote fonteinveranderende in een hosch met popelenafgewis
seld door een regen van bloemen en groene paarlen met witte en blaauwe
vlammen.
4. Een groote watermolen met fonteinwerken, welke te voorschijn komen,
die daarna het vuur in verschillende rigtingen zullen werpenen eindigen
met zware kanonslagen.
5. Eene piramide met fonteinen en sterren, en eene draaijende ster; ein
digende met zware kanonnade.
6. Eene draaijende cascade met Chinesche piramide, en wielen met helder
Chineesch vuur, met eene dito fontein.
7. Twee door elkander draaijende Mercurius-stavenmet twee Molenwer-
ken en twee draaijende zonnen met differente kleuren en lichten.
8. Eene dubbele fontein van de grootste soort, met gouden en zilveren
regen, bloem-bouquetten en groene en witte parels, veranderende in een
treur-esch.
9. Een geheel nieuw wisselrad, met bloemenkransen, met sterke kleu
ren en sterren, en eindigende met een bouquet zwermen.
10. Twee variërende capricen en drie prachtige fonteinenveranderende
in cascades, met Romeinsche kaarsen en liehtkogels, en eindigende met ka-
nonnades.
11. Een Allegorische tempel met 14 kolommen en verdere versierselen
en eindigende met zware bouquetten zwermpotten en vuurpijlen; beginnende,
afwisselende en eindigende met kanonslagen.
NB. Er zullen tusschen de stukken worden afgestoken 10 bouquetten
vuurpijlen met sterren en gouden regens; 20 zwermpotten en 20
bouquetten lichtbollen.