door den lieer Cootcs te Newcastle gebouwdbewijst op nieuw de voortreffe- lijkbeid der ijzeren schepen met opzigt tot ligtheid, sterkte en bezuiniging. Over eenige jaren zal men wel weinige bouten schepen meer zienen men mag verwachtendat in de toekomst zelfs de meeste zeilschepen met den toestel der archimedische schroef zullen voorzien worden, om bij ontbrekende wind of gelijktijdig met den wind daarvan te kunnen gebruik maken. De aanvoer van Guano-mest neemt aanmerkelijk toe; er zijn hier onder scheiden schepen inet wel 1500 last aangekomen. Een schip heeft berigt gebragt, dat nagenoeg 200 vaartuigen, waaronder van zwaren scheepsinhoud, te Ichaboe lagen, 0111 ladingen mest in te nemen. EDIMBURG17 November. Heden is in de haven van Leith het wit cararisch marmerblok aangekomen, dat voor een gedenkteeken van Walter Scott moet dienenhetwelk in onze hooldstad zal worden opgerigt. Het is op een vrachtwagen met 26 paarden van Leith herwaarts vervoerd. Dit gedenkteeken, waarvan de vervaardiging aan den Schotschcn beeld houwer Stauntcrs is toevertrouwd zal in zeven k acht maanden gereed zijn en men hoopt het op den 15deD Augustus van het volgende jaartien geboor tedag des beroemden Schrijvers, te kunnen inwijden. FRANKRIJK. PARIJS24 November. De Gouverneur-Generaal van Algerië, de Maarschalk Bugeaud, is 11. Maan dag te Marseille aangekomen en aldaar zeer feestelijk ontvangenhij is van daar naar zijn landgoed vertrokken om er een gedeelte van zijn' verloftijd door te brengen. De straat op Montmartre is wegens onderaardsche doorsijpeling plotseling weggezakt, waardoor een huis geheel, en eenige andere gedeeltelijk onder den grond verdwenen zijn gelukkig heeft niemand daarbij het leven verloren. Bontemps en Guinand hebben aan de Acad. der Wetenschappen te Parijs volmaakt zuivere kijkglazen aangeboden van 57 Ned. duimen middellijn en bieden aan om er te leveren die een Ned. el middellijn hebben en hun zeiven ƒ1200 zoude kosten. De sterkste vergrooting der maan was tot hiertoe 200 malen. Door dezen zal men ze 6000 malen vergroot kunnen beschouwen met hare reusachtige bergen en uitgedoofde kraters. Men zal die zien zoo als men den Mont-blanc van Geneve af ziet. BELGIE. Het Journal de la Haye houdt tegen de Belgische bladen vol, dat Espartero te Brussel geweest is en er 18 uren vertoefd beefthet kan het huis aan wijzen, waar hij den nacht doorgebragt en de personen, met wie hij gespro ken heeft. De berigten omtrent de kolonisatie op Guatimala blijven bij voortdu ring zeer ongunstig; het bestuur derzelve heeft bij de Regering aangedron gen om de beloofde leening van 3,000,000 fr. uit te schrijven doch men gelooft niet dal zij hieraan gevolg zal geven, omdat men als zeker kan voor uitzien dat het geld verloren zal zijn. De Observateur heelt op aanzoek van een zijner abonnentcn eene in schrijving geopend, waarvan de opbrengst zal strekken, om aan den Heer Sue, schrijver van den Joodsclien Wandelaareene gouden medaille aan te bieden. VERE20 November. Heden heelt de eerwaarde Kerkeraad der Hervormde Gemeenteter vervulling van de vacatureveroorzaakt door het vertrek van onzen jongsten Leeraar, den Welcerw. Heer A. M. Snouck Hurgronje, Th.Dr., naar Middelburggeformeerd het volgend twaalf- zes- en drietal van Predi kanten twaalftalDD. H. van Manente Noordeloos J. J. Sprenger van Eykte Hilvarenbeek J. van Leeuwente VrouwepolderR. A. Soelbroodt Piccard, te Langerak over Lek; C. W. Schuller, te Kruisland; A. H. van de Kasteele, te Zijderveld A. Tak, buiten vaste bediening; II. P. Schuu ring, te Wijk-aan-Zee H. van Striente Kleverskerke S. Fierman Kruyt, te Aagtekerke; A, Kam, te Oost- en Westsouburg, en L. C. Meijer, te Hon- tenisse en Ossenisse. Zestal: DD. A. Tak. J. van Leeuwen, S. Fierman KruytII. van StrienA. Kam en H. van Manen. DrietalDD. A. Tak J. van Leeuwen en A. Kam. Men leest in het Bijvoegsel op het Handelsblad van den 22stcn dezer het volgende ingezonden stuk omtrent de memorie door de Kamer van Koop handel te Schiedam, aan Z. M. ingediend. Daar de dagbladen het request van de Kamer van Koophandel van Schie dam aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal hebben medegedeeld, en dat stuk alzoo een voorwerp is geworden van publieke hcoordeelingneemt schrij ver dezes, een vriend van het afschalïingsgenootschapde vrijheid, om eenige vrijmoedige, maar bescheidene aanmerkingen mede te deelen over het gedeelte van dat verzoekschrifthetwelk de klagte behelst over de begunstigingdoor de regering verleend aan de pogingenwelke in ons vaderland worden aan gewend tot uitroeijing van het zooveel ellende stichtende gebruik van sterken drank. Dat de Kamer van koophandel deze pogingen met groot leedwezen ja ver bittering, ziet, en zoo veel mogelijk zoekt te wederstreven en tegen te gaan, is zeer natuurlijk. De magtige stem van het eigenbelang spreekt hieren voor deze moet dikwijls die van menschen- en vaderlandsliefde, ja die van godsdienst en zedelijkheid zwijgen. Dat eigenbelang heeft in Engelanddertig jaren aaneentegenstand geboden aan de ijverige bemoeijingen van eenen Wilberforce en andere edele mannen tot afschaffing van den onmeuscbelijken slavenhandelhet maakt nog de Zuidelijke Staten van Noord-Amerika doof voor den oproep van zoo vele menschenvricnden ter vrijlating der Negers; het beschermt nog den onzedelijken opium-handel. Het kan dus niet anders of branders, slijters en tappers moeten vergeten, dat hun belang in regtstreek- sehen strijd is met dat des Vaderlands en der zedelijkheid. Zij moeten uit zelfbehoud de matigheidsgenootschappen met allen ijver bestrijden. Het is jammer voor hunne zaakdat zij zoo ligt gewapend te velde trekken. Het wapendat de Kamer ter bestrijding der onthoudingszaak aangrijpt is, de regering valschelijk te beschuldigen, dat deze, bij hare goedkeuring I der Vereeniging tot den Afschaffing van den Sterken Dranken hare aanschrijving aan de plaatselijke besturen, om de pogingen dezer vereeniging te ondersteunen het boosaardig plan zoude hebben gevormdom de stad Schiedam geheel te gronde te rigten. Deze beschuldiging is even onnoozel en onwaar, als wanneer de houders van diligences en trekschuiten der regering wilden toedichtendat zijbij het verleenen van concessie tot het aanleggen van spoorwegen, het opzet heeft, hunne middelen van bestaan te vernietigen. Neenevenmin als de regering dit gevolg der veranderde omstandigheden kan verhinderen, evenmin kan zij het verhinderen, dat de oprigting der afschaf fingsgenootschappen, en de steeds algemcener wordende overtuiging der nood zakelijkheid om de jeneverpest uit ons vaderland te verbannen, haar tot maat regelen brengen, die, hqe schadelijk ook voor eene enkele stad, eene ware weldaad zijn voor het geheele koningrijk. Het ware te wenschendat deze maatregelen dóórtastender waren en nog veel meer dan thanshet kenmerk droegen van opentlijke tegenkanting aan en tegenwerking van den sterken drank. Dat de jeneverbelasting jaarlijks verscheidene tonnen gouds in de schatkist brengt, is niet te ontkennen. Het is, helaas! grootendeels de geineene man, die haar betaalt. Zij is de schatting des armen. Maar als dit vocht niet lan ger meer gedronken wierdzoudenals een gevolg van de vermeerderde wel vaart van zoo vele duizenden, die nu zich zeiven en hunne huisgezinnen door den drank tot armoede en ellende brengenals een gevolg van den omloop der tien milliocnen guldens, welke nu in den jenever worden verkwist, en ook ten gevolge van de mindere onkosten der regtsplegingen voor gevange nissen en krankzinnigenhuizen, bij de vermindering der misdaden en razernij, welke grootendeels aan den drank haar ontstaan hebben te danken, zouden, zeg ikde overige belastingen waarschijnlijk zoo veel meer Opleverendat daardoor het gemis der opbrengst van de belasting op het gedistelleerd meer dan vergoed zoude worden. En, als wij hieibij de zedelijke winst voegen, dan komen wij tot een batig slot voor de natie, dat nog heel wat anders zeg gen wil dan eenige stoffelijke voordeden, dan eenige milliocnen gouds. Zou inderdaad de Kamer van Koophandel het opregtelijk meenenals zij zegt, dat zij gaarne het misbruik geweerd zag, dat van den sterken drank gemaakt wordt? Ik twijfel er zeer aan. De branders zouden zeker niet meer dan 4 der vaten dranks debiteren, welke zij thans afleveren. De zoogenaamde matige drinkers toch, van één of twee glaasjes per dag, zijn niet de steuu- pifaren hunner fabrijken, maar zulke dagelijksche drinkers, die, tot een kan toe en meer, op een' dag kunnen inzwelgen, zonder nog eigenlijk dronken te worden, zonder, als een zwijn, langs de straat te waggelen. En van deze dagelijksche drinkers isin vergelijking der eigenlijke dronkaards het getal legio. Neen de Kamer erkenne hetzij kan in haar belang evenmin de af schaffing van het m'sbruik als van het gebruik luide toejuichen; Zij moet wenschendat er veel en sterk en aanhoudendgedronken worde. Zij kan de wering van het misbruik niet willen. Wie zijn toch wel de weidenkendenmet wie de Kamer zegt, de pogingen tot afschaffing van het misbruik van den sterken drank toe te juichen? Ik zou hier meer dan ééne gissing kunnen wagen. Doch ik wil, om niet onbe scheiden te schijnenalleen deze vraag doen zijn het ook misschien de ledeu van die twee of drie Genootschappen, welke zich tot een zoogenaamd matig gebruik bepaalden, maar hier, even als in alle andere landen ten gevolge van de vruchteloosheid hunner pogingen, zijn te niet gegaan En wie staan te Schiedam tegenover deze weidenkenden Wie zijn de kwalijkdenkenden of, mogelijk, wel kwalijkgezinden Waarschijnlijk degenenwelke, bewogen met het zedelijk en ligchamelijk gevaar en lijden hunner medemenschen in overeenstemming met zoo velen in Amerika Engeland en Duitschlandgeen ander behoedmiddel zien tegen den sterken drank dan geheele onthouding daarvanen de volstrekte verbanning van dit gevaarlijk vocht. Zijn deze de kwalijkdenkenden? Welnu, deze benaming zullen zij zich, om den wil dei- goede zaakligtelijk getroosten. Wie voor deze geen' hoon of sjiot kan ver dragenverdient niet, haar voor te staan. Klein is zeker nog het aantal onthoudingsvrienden. Maar klein was ook eenmaal het getal hunner voor gangers in de Vereenigde Staten, en thans telt men daar de vrienden der matigheid bij millioenenen staan er de eerste staatsmannen aan het hoofd der genootschappen. Moge het ook hier te lande spoedig zoo verre komen, of. nog liever, onze Regering aldra, gelijk de Noorweegsche Statenvergadering tot het besluit komenna eenige jaren de branderijen geheel en al af te schaf fen! Wilde men dan vervolgens, gelijk Engeland aan de bezitters van slaven deedaan de bezitters van branderijen eene schadeloosstelling uit 's lands kas verleenen: wie, die het waar belang der menschheid en des vaderlands ernstig zoekt, zoude niet gaarne het zijne daartoe bijdragen? De verlossing onzer natie van den jeneverkanker zou nog wat andere stof tot juichen geven dan de red ding uit den schuldennoodwelke de vaderlandsliefde des Nedcrlandschcn Volks, eenige maanden geleden, zoo roemrijk heeft aan het licht gehragt. Een vijand van den Sterken Drank.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1844 | | pagina 3