MENGELWERK. HET HEILZAME EENER EINDELIJKE OPRUIMING DER OUDE WEESKAMEREN. Al wie de openbare aandacht vestigt op misbruiken en gebreken, legt de eerste hand aan derzelver verbetering. Welke inrigting zoude ineer een ernstig onderzoek van wegc de Hoogc Re gering vorderen, dan die der voormalige wecskameren? Sints den jare 1810 hebben de weeskameren opgehouden regtens te bestaan; doch zij bestaan nog, na 34 jaren, daadzakelijkd. i. ten onregtein de commissien belast met hare verevening. Schrijver dezes weet bij ondervinding, dat verscheidene commissien, belast met de liquidatie der weeskameren, zeer loffelijke pogingen hebben aangewend, om de onder haar berustende boedels, aan de wezentlijk geregtigden te doen toekomen, en zelfs te dien einde meer moeite hebben aangewend, dan waartoe zij verpligt waren; maar hij heeft te vens met wrevel vernomendat sommige dier commissien een geheel ander rigtsnoer volgen. Er is onlangs aan HM. Exc. de Ministers van Justitie en van Binnenlandschc Zakendoor zekere behoeftige liedeneen verzoekschrift ingediendstrekkendedat eene zoodanige commissie door HH. Exc. zoude worden gelast en genoodzaakt om aan de adressanten mede te deelen, waar en wanneer twee met name genoemde personen overleden zijn. Wanneer, ten gevolge van zoodanige mededeeling, de doodextracten dier personen geprodu ceerd wordenzijn de adressanten tot eene aanzienlijke nalatenschap geregtigd. De gemelde commissie heeft, na tot erkenning of ontkenning harer bekend heid met die bijzonderheid gesommeerd te zijnin regten geenszins ontkend die bijzonderheid te weteninaar zich durven beroepen op den regeldat een gedaagde niet verpligt is de bewijzen tegen zich zeiven te leveren. De adres santen evenwel, verzoeken niet slechts de handhaving van art. 3 van Kon. Besluit van 1 April 1835 {Stil. N°. 5), waarin bevolen is, dat op de open bare opgave der boedels van de oude weeskamerenzouden vermeld staan alle die bijzonderheden, welke tot eene volledige kennis van zaken kunnen strek ken, maar produceren zelfs een regterlijk vonnis, volgens hetwelk zij, bij overlijden der twee gemelde personen, tot den hoedel geregtigd zouden zijn, en waarbij het nader bewijs van derzelver dood bevolen wordt. Alhoewel de adressanten het vooruitzigt hebben, dat door IIII. Exc. in hun regtmatig verzoek zal worden voorzien, zoo valt echter bij deze omstandigheid eene gewigtige aanmerking van algemeen belang te maken. Het schijnt, dat sommige der genoemde commissien, hoewel een officieel en openbaar karakter bezittende, zich ten aanzien hunner verpligtingen jegens de belanghebbenden, en in hunne verdedigingsmiddelen, durven gelijk stellen met eenen gewonen onwilligen schuldenaar; dat zij, schoon door het openbaar gezag aangesteld, om de belangen der regthebbenden te behartigen, de belangen van deze ver- waarloozcn en zelfs benadeelen, door hun de noodige mededeeling van bijzon derheden te weigeren: terwijl zelfs, niettegenstaande de stellige voorschriften van het Kon. Besluit van 1 April 1835, een aantal commissien ter verevening der voormalige weeskamers tot heden toe geweigerd beeft de bij dat besluit bevolene openbare aankondiging barer boedels te doen bewerkstelligen. Door deze geheimhouding wordemdionderden in hunne regten verkort. Hoe menig een zoude hij volledige publiciteit van zaken op dezen of genen boedel eene regtmatige aanspraak kunnen maken, terwijl thans zijn regt op denzelven voor hem verborgen wordt gehouden! Hoe menig kapitaal, dat thans sints 50 en 100 jaren niets produceert dan eenig administratieloon, zoude alzoo terugkeeren in de handen van eigenaren, en eene nieuwe bron worden van in dustrie en nijverheid! En, indien dan (zoo als te verwachten is) na die vol ledige publicatie mogt blijken, dat voor een groot gedeelte der boedels gcene regthebbenden bestaan, dan behoort de Staat zich dezelve toe te eigenen; ter wijl het gezamenlijk bedrag derzelve belangrijk genoeg is, om de aandacht van Z. E. den Minister van Finantien tot zich te trekken. Het Koninklijk Besluit van 1 April 1835 StilN°. 5), hoe weldadig ook des7elfs strekking zij, schijnt onvoldoende om eene behoorlijke liquidatie der voormalige weeskameren tot stand te brengen. Wij wenschendat de Hooge Regering de noodzakelijkheid mogt inzien om eenen meer afdoenden maatregel voor de liquidatie der weeskameren te nemen, ten einde zoowel in de belan gen der burgeren te voorzienals de regten van den Staat op vacante nalaten schappen te handhaven. Weekblad van het Regt.) ADVERTENTIE». Heden verloste zeer voorspoedig van een welgeschapen ZOON, MARIA BOUDINA ZUURDEEG geliefde Echtgenoote van Leyden, 22 Julij 1844. M. C OU VEE. FamilieVrienden en Bekenden gelieven deze alyemeene ook als bijzondere kennisgeving aan te merken. Op den 21sten Julij 1844 overleed bij Leydenin den ouderdom van 92 jarenVrouwe MARIA DAVINA AMMANWeduwe van den Wei-Edel Geboren Heer C. Caü, in leven IJ. Colonel. Heden overleed onze waarde Vader en Behuwd-Vader R. van der PUTTEN, aan een langzaam verval van krachtenin den ouderdom van bijna negen en zeventig jaren. Leyden J. P. R. van der PUTTEN 22 Julij 1844. uit aller naam. Provisioneel zal de Poeliers-Affaire op denzelfden voel gecon tinueerd worden. De Ontvanger der In- en Uitgaande Regten en Accijnsen, brengt mits deze ter kennis van belanghebbenden dat het Kantoor dier middelen op Vrijdag den 26stea dezer zal geopend zijnen vervolgens worden gehouden ten zijnen huize op de VlietWijk I N°. 535. De Ontvanger voornoemd HU1JGENS. De Ondergeteekenden FRANS KAREL IGNAZ ROtlRER en MIJNDERT IIUIBERT FONTEIN, Pottenbakkerswonende alhier, brengen bij deze ter kennissc, dat door hen, bij onderhandsche acte, door beiden geteekend te Leyden den lstcn Julij dezes jaars, behoorlijk geregistreerd en ingeschreven ter Griffie van de Arrondisscments-Regtbank aldaar, den 19de" dierzelfde maandis opgerigt eene VENNOOTSCHAPonder de Firma van F. C. J. ROHRER en M. H. FONTEIN tot uitoefening voor wederzijdsche R.ekening van eene POTTENBAKKERIJ binnen deze Stad voor den tijd van 10 jaren, te beginnenop en met de dagteekening der acteen eindigende op en met den lsle" Julij 1854onder voorbehoud echter van successivelijke in standhouding of herhaalde vernieuwing dier 10-jarige termijn, bij niet be staan van wettelijke redenen tot dissolutie, waarbij onder anderen is be paald dat beide elkander wederzijds magtigen tol aankoopen en verkoopen ten behoeve der zaakmits elkander van iedere handeling deswegens daags daaraan behoorlijk kennis gevende en den een des anders goedkeuring er langende. Leyden23 Julij 1844. F. C. J. ROHRER. M. H. FONTEIN. Heden mijne eigene zaken zullende gaan lieginnenin het maken en repareren van HOROLOGIENPENDULES en allerhande UURWERKENvleije ik mij de gunst van het geëerd publiek te mogen ondervinden, waartoe ik mij bij deze minzaam aanbeveie, met belofte eener prompte en civiele bediening. Leyden, L. HESSELINK, 24 Julij 1844. Haarlemmerstraat over de Donkerstees. o IJvijs-ijroiivaiit btcv (Effecten. MAANDAG 22 JULIJ. Nederland, Werkelijke Schuld. a 2J pCt. Dito dito3 Dito dito op rcsc. 3 Dito dito5 O. I. Leening5 Dito4 Amortisatie Syndicaat4J Dito dito3) Ilandel-Maatschappij4} Nieuwe dito4) Haarlemmermeer5 Aandeelen Rijn-Spoorweg 4) Aand. Hall. Spoorweg Maatschap. Spanje, Leen. bij Ardoin van 85 M 5 Dito bij dito, onbep. stukken 5 Dito3 Coupons Ardoins Passive- Portugal, te Londen2J Denemarken, Oblig. te Londen 3 Rusland, Obl. Hope 1798 en 1816 5 Dito dito 1828 en 1829 5 Cert. bij dito 1831 en 1833 5 Dito bij Hope4 Dito bij Stieglitz C°4 Certificaten te Hamburg 5 Inschrijving in Assign. 6 Certificaten van dito6 Polen, Aandeelen met Loting fl. 300 Dito dito500 Oostenrijk, Oblig. WeenerBank. 5 pCt. Idem4 Oblig. Metalliek5 Idem2J Aandeelen 28 Mei 1834 500 Idem 1 April 1839 250 Napels, Certil'. Adm. alhier a 5 pCt. Brazilië Idem 5 Amerika6 Dito5 Dito Bankactiën Laagst.koers. 61 i 741 741 iooa 100 95A 99 tV 87y 144f 100 A 1041 20- 18 9 10i5 34 24 5 i 45 i 107i 106.1 98» 91 Tï 90' 169( 96| 1091 404 951 84 Hoogst, koers. 61 74 T If 100^ 100) 951 99 J 87* 145 104J 21 19 341 24t'„ 45 J 107J 91J 90jS 169.' 96' 405 Gebleven. 61 r®. 100 A 100/, 991 87,1 144| 20j 34 45/ 91A Te, Leyden ter Boekdrukkerij van J. G. LA LAU.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1844 | | pagina 4