LEYDSGHE
COURANT.
1844.
WOENSDAG,
17 JULIJ.
BINNENLANDSCHE BERIGTEN.
De Courant wordt driemaal in de week uitgegevendes MaandagsJVoensdags en Vrijdags. De Maandagsche Courant wordt, uit
hoofde van den ZondagZaturdag avond verkrijgbaar gesteld, en de Advertentiën voor dat nommer worden Zaturdag vóór drie ure verwacht
De prijs van deze Courant is ƒ3.voor de 3 maanden.
LEYDEN, 16 Julij.
Naar men verneemt, is heden door den Heer Loef Schuphoven, Contro
leur en A, van Bommel en C. Oorverbeide Commiesen van 's Rijks Belas
tingen alhier gestationeerd, ontdekt, in beslag genomen en ten kantore op-
gebragt, een heimelijke Koornmolen met het daarbij bevondene tarwemeel
en harde granenin onwettig gebruik gevonden.
Hoezeer zoowel de perceptie als de surveillance van het Gemaal door bet
Rijk aan de Stedelijke Beambten is overgelaten en toevertrouwd, moet bet
den Rijks Ambtenaren tot eer verstrekken, dat deze inbeslagneming heelt
plaats gehad, vooral in een plaats waar behalve den Rijks accijns, het Tarwe
meel met 290 opcenten ten behoeve dier stad belast is. Ingezonden
De Staats Courant van gisteren behelst in een Bijvoegsel bet ontwerp
van wet tot vaststelling van een nieuw tarief van regten op den in-, uit- en
doorvoer, voorafgegaan door eene Memorie van toelichting waaruit wij, als te
uitvoerig om in haar geheel te*plaatsenhet navolgende mededeelen
Bij de zamenstelling van het tarief van regten op den in-uit- en doorvoer
heeft de Regering getracht zoo wel de voorschriften eener gezonde staathuis
houdkunde in het oog te houden, als zich de lessen der ondervinding, zoo hier
te lande als elders verkregen, ten nutte te maken.
Meer nog dan in andere Rijken, behoort in Nederland het handelsstelsel
zich door groote vrijgevigheid te onderscheiden.
De ligging van het land, de gesteldheid van deszelfs bodemdie, bij groote
vruchtbaarheid in sommige opzigtenen bij Overvloed van enkele voortbreng- 1
selen, echter niet voorzien kan in alle de behoeften van zijne bewoners, de
noodzakelijkheid om een aantal eerste levensbehoeften uit het buitenland te
ontbieden, de grootere welgesteldheid van de inwoners, voor wie een aantal
buitenlandsche voortbrengselen, elders onder de artikelen van weelde gerang
schikt, voorwerpen van behoefte zijn geworden, de noodzakelijkheid, eindelijk,
om voor de voortbrengselen der koloniën uitwegen te zoeken en daarvoor voort
brengselen van den grond of van de nijverheid van andere volken in ruil te
nemen; alles wijst aan, dat de handel eene eerste voorwaarde van bestaan voor
Nederland moet zijn. De bloei van denzelven moet dus den wetgever na aan
het hart liggen.
Daartoe worden vooral vrijgevige handelswetten vereischt.
Maar die bloei des handels staat in naauw en onafscheidbaar verband met
den bloei van de nijverheid, in den uitgebreidsten zin des woords; in zich be
vattende, zoo wel den landbouw, de visscherijen en de scheepvaart, als de
fabrijkmatige nijverheid.
De belangen van alle die takken van volksvlijt zijnevenzeer als die van
den handel, bij het tarief van regten op den in- en uitvoer ten naauwstc
betrokken.
Noodwendig moest dus de vraag oprijzen, of en in hoeverre die belangen,
bij de zamenstelling van het tarief, door een krachtig stelsel van bescherming
moglen bevorderd worden.
Sedert eene lange reeks van jaren toch is alom het beginsel aangenomen
dat de Staat, door middel van de regten op den in- en uitvoer, den uit zijnen
aard vrijen loop van handel en nijverheid moest leiden.
Het is overbodig hier ter plaatse de waarde van dit beginsel in het breede
te onderzoeken.
Moge hetzelve al door de zuiver bespiegelende staatshuishoudkundige weten
schap gewraakt worden, bet is ook hier te lande sedert jaren in de achtereen
volgende handels-wetgevingen gehuldigd geworden, en gewis, zonder groote en
gevaarlijke schokken, zoude hetzelve thans niet uit onze handelswetten kun
nen weggenomen worden. Landbouwscheepvaart en fabrijkmatige nijverheid
schijnen de bescherming, welke hun op die wijze wordt verleend, nog niet të
kunnen ontbeeren.
Daarom is het beginsel van bescherming uit het ontworpen tarief niet weg
genomen. Maar eene uitbreiding van dat stelsel acht zij onbestaanbaar met
het welbegrepen belang der nijverheid zelve.
De eigene ondervinding, en ook de naauwgezette en onpartijdige beschou
wing van hetgeen te dien aanzien in naburige Staten bestaat, hebben haar
daarvan overtuigd.
De ondervinding heeft geleerd, dat hooge regten hier nimmer met goeden
uitslag konden gehandhaafd worden, en dat zij slechts, in de meeste geval
len tot lokaas aan den smokkelhandel strekten.
Maar ook in die landen, waar hooge beschermende regten door meerdere
opofferingen en meer geschikte plaatselijke gesteldheid beter kunnen gehand
haafd wordenheeft het beschermende stelsel geenszins de vruchten opgeleverd
die men er van wachtte. Daar, waar eene uitgebreide binnenlandsche markt
een ruim veld aan de productie aanbood, zijn de nadeelen minder voelbaar
geweest. Maar overal, waar eene beperkte binnenlandsche markt slechts wei
nig vertier aan de inlandscbe nijverheid oplevert, waar deze dus genoodzaakt
was voor hare voortbrengselen buitenlandsche markten te zoekenis de ontoe
reikendheid van hetzelve gebleken, en heeft nimmer tot de gewenschte uit
komsten geleid.
De regering heeft gemeend, bij de zamenstelling des tariefs, niet beter aan
de behoeften des tijds te kunnen voldoen, dan door het aannemen van een
algemeen vrijgevig stelselmet bijbehoud echter van eene matige bescherming
voor alle die takken van het volksbestaan waarvan men op goede gronden
verwachten kan dat zij hier te lande met vrucht kunnen uitgeoefend wor
den en welke geacht mogen worden die bescherming niet te kunnen missen.
Als eerste vrucht van het aannemen van een meer vrijgevig beginselmag
bier genoemd worden de afschaffing van de meeste nog bestaande prohibition.
Op drie uitzonderingen na de eerste ten behoeve der nationale visscherijen
de tweedekrachtens welke als maatregel van politie de invoer vaa plaatjes
tot koperen muntde derde krachtens welke die van nagedrukte oorspron
kelijke Nederlandsche letterwerken wordt verboden, is alle verbod van
invoerdat tot dusverre in het tarief was behoudenafgeschaft.
Het bestaande verbod van uitvoer van onderscheidene artikelenzoo als
van zeepzieders- en zoutkeetaschvan onaf gekookte heenderenvan
onderscheidene artikelen tot de haringvangst dienendevan lijmvleesch
gruis van glasstroo en andere voorwerpen, welke men door dit verbod
ten behoeve van het inland trachtte te monopoliseren, is opgeheven.
Insgelijks wordt de thans geheel verboden invoer van eenige voorwerpen
tot de haringvisscherij dienende van gemalen verwhout en van nieuw
vaatwerkafgeschaft.
De in- en uitvoer van de opgenoemde voorwerpen wordt alsnu toegelaten
tegen betaling van regten, welke, wel is waar, hoog zijn te noemen, doch
welkeom geenen te rasschen overgang daar te stellen niet lager mogten
worden gesteld.
Meer bijzonder in het belang van den handel is 1°. vrijstelling van alle
regten van invoer aan eenige voorname handels-artikelen toegekendwanneer
dezelve worden aangebragt met Nederlandsche schepenen dus ook met de
zoodanigediekrachtens verdragen met vreemde Mogendheden geslotenten
deze met Nederlandsche schepen worden gelijk gesteld waartoe men inzon
derheid zoo veel doenlijk die artikelen heeft gekozenwelke tevens als grond
stoffen voor vele takken van nationale nijverheid konden beschouwd worden.
Onder dezen behooren de artikelen pot-, parel- en weedaschTurksch ga
ren ongetwijnde en ongeverwde katoenen garensgedisteleerdhars en
harpuisongemalen verwhoutgedroogde en gezouten huidenruw en
smeedijzerongesponnen katoen, steenkolen, vruchten, wijn, zouten
zwavel, alsmede de voortbrengselen van alle de Overzeesche bezittingen van
den Staatop eenige zeer weinige uitzonderingen naheeft 2°. eene vrij
algemeene afschaffing van uitgaande regten plaatsen is 3°. omtrent den
doorvoer het stelsel van lagere regten aangenomen.
Aan de voortbrengselen van alle Overzeesche bezittingen van den staat is
thans vrijdom van inkomende regten toegekendwanneer zij regtstreeks en
met Nederlandsche schepen worden ingevoerdmet uitzondering alleen van
geraffineerde suiker, melasse en theede regten van welke als verbruiks
belastingen te beschouwen zijnwaarvan geene vrijstelling mogt verleend
worden.
Evenzeer is de uitvoer van goederen naar de koloniënmet Nederlandsche
schepen geschiedende, vrij van regten gesteld.
Met opzigt tot de belangen der nationale scheepvaartheeft de regering ge
meend een ander stelseldan het tot dus verre aangenomenete moeten vol
gen. De vroeger algemeen bestaande vermindering van r\ der regtenbij
j invoer onder Nederlandsche of daarmede gelijkgestelde vlagis afgeschaft