WOORD-AMERIKA. NEW-YORK, 15 Junij. Nadere berigten melden dat de Senaat, bet door het Huis van Vertegen woordigers aangenomen ontwerp van wet, betreffende de inlijving van Texas in de Vercenigde Staten niet zoozeer verworpen heeft, omdat dit Ligchaam die inlijving niet wilde, maar dezelve wenschte voorgedragen te zien op eene min der aanstoot gevende wijze dan thans! was geschied. De President Tyler heeft daarop weder eene boodschap aan het Huis van Vertegenwoordigers gezonden, waarin hij berigtdat de wijzewaarop Texas bij de Vercenigde Stalen zou ingelijfd worden, hem om het even was doch dat hij op de inlijving -zelve sterk moest aandringen, dewijl anders Texas zich in de armen van Engeland zou werpenen aldus de voordeelenwelke de Vercenigde Staten van zulk een vruchtbaar land zouden kunnen trekkengeheel verloren zouden gaan. De verdere beraadslagingen over die zaak zouden echter in deze zitting haar beslag niet kunnen krijgen, daar ze den 17llcn gesloten zou worden; de vol gende zitting wordt eerst in September geopend. AFRIKA. ALGIERS. De Messager lie vat het volgende telegraph isclie berigt, uit Ouschda (Marokko) 19 Junij van den Gouverneur-Generaal van Algiers aan den Mi nister van Oorlog' Den 15dcn berigtte ik het Marokkaansch opperhoofd dat ik op Ouschda zou aanrukken dat ik hem nogtans de voorwaarden aanbood van vóór het gevecht van den 15den. Hij antwoordde vredelievend maar kwam tot geen besluit. Den 19den ben ik zonder slag of stoot Ouschda binnen getrok ken. De Marokkaansche troepen waren den avond te vorenin de grootste wanorde, vertrokken. Er heerschte tweedragt onder de opperhoofden en tuchteloosheid onder de soldaten. Deze kleine legerafdeeling schijnt ombon den. Ouschda zal ontzien worden. Ik trek er den 21sten uit met 4,500 personen van dc bevolking van Tlemcen en Devra, die men met geweld terughield doch gevraagd hebben ons te volgen. Ouschda is een besloten stadje met een vervallen kasteel, door 12 man bezet. De huizen zijn ellendig. De bevolking bedraagt een duizendtal. De omliggende tuinen, door waterleidingen bevogtigdprijken met heerlijk groen. De afstand van Tlemcen naar Ouschda is een uur rr.archerens. Deze plaats is als een oase in de woestijn van Angad. Men vindt soms in G of 8 uren gaans geen water. Tot een' krijgstogt is hier 's zomers geen mogelijkheid. De Sentinelle van Toulon schrijft van 22 Junij uit Mostaganem: Wij hebben hier sedert 10 dagen des avonds een verstikkende woestijn wind waardoor wij eenige zieken hebben bekomen. Het G'lc regiment verloor door de hitte 6 man op een togt naar Rel Aul en zou er zonder hulp der inlandsche krijgslieden die water aanbragten, nog meer hebben verloren. Een telegraphisch berigt van Toulon meldt de aankomst van den Prins de Joinville ter reede van Oranop den 28stcn Junij na een over- togt van vijf dagen. SPANJE. MADRID, 30 Junij. Het gerucht bevestigt zich van het ontslag van den Heer Viluma, Minister van Iluitenlandsche zaken. De laatste berigtcn van Rarcclona melden dat de vier Ministers die van Madrid waren gekomenderwaarts zijn teruggekeerd alwaar de genomen be sluiten onmiddelijk zullen worden bekend gemaakt. Te Madrid hebben vele arrestatien plaats gegrepen, ten gevolge eener groote zamenzwering welke ontdekt is. Onder de gevangen gemaakten bevindt zich de beruchte Cajetano Cardero, die zich in 1834 onder het Ministerie Mar tinez de la Rosa aan het hoofd van een opstand heeft geplaatst. ZWITSERLAND. De buitengewone Landdag heeft den 28stcn zijne zittingen, den 25slcn Junij begonnenweder geëindigd met het nemen van een besluit met 13 tegen 5 stemmendat voor het Eedgenootschap geen grond bestondom in de Walliser-zaak tusscben beiden te komen. De vraag omtrent het uitdrijven der Jesuiten is nog niet behandelden tot den ecrstkomenden gewonen Landdag, die den lsten Julij bijeenkomt, verschoven. ITALIË. NAPELS, 22 Junij. De onderneming van eenige Italiaansche uitgewekenenonlangs van Corfu vertrokkenmet oogmerk om op een punt der Calabrisché kusten te landen en aldaar de vaan des oproers op te stekenheeft eenen slechten uitslag gehad. Den 16den geland, zijn zij weldra door de militaire magt aangegre pen 14 hunner zijn gevat, drie gesneuveld, eenige gekwetst, de ove rigen hebben zich verstrooiddoch zouden ook weldra in handen van de Napelsche Regering moeten vallen. SARDINIË. TURIN; 20 Junij. Wij hebben gemeend onderstaand voorvaleene aanzienlijke voormalige Leydsche familie betreffende, te moeten mededcelen, zóó als het in het Journal des Débats van den 3dcD dezer wordt vermeld. Eene dezer dagen voorgevallen gebeurtenis, welke in betrekking staat met den dagelijks toenemendert invloed van de Katholijke Geestelijkheid op het Sar- dinisch Gouvernement, heeft groote droefheid over eene achtenswaardige fami lie gebragt, en verwekt in dit oogenblik veel opzien in de salons van Turin en vooral in de diplomatische wereld. Wij zullen dezelve volgens, zoo wij Vertrouwen gegronde herigt.cn rnededeclen. In liet begin van de vorige maand stak men te Turin een vuurwerk af. De leden van het Corps Diplomatique waren er genoodigd. Onder deze bevond zich de Heer Ileldewier, voormalig Minister van Holland bij Zijne Sardinische Majesteit, en die weinig dagen te voren zijne brieven van terugroeping aan den Koning had aangeboden. De Heer Heldewier was van zijne dochter ver gezeld een meisje van 19 jaren. Eensklaps verdween dit meisje, en welk onderzoek men ook onder de menigte van aanschouwers, en daarna in de stad aanwendde, het was onmogelijk haar terug te vinden. Het verdwijnen van Mejufvrouw Ileldewier was klaarblijkelijk te voren be raamd en had niet zonder den bijstand van vreemden kunnen volvoerd wor den. De eerste verdenking van den Ilollandschcn Minister viel dadelijk op een jong Advokaat van Turin, die het meisje ten huwelijk had gevraagd, doch afgewezen was. Mejufvrouw Ileldewier was minderjarig en haar vader had verklaarddat hij zich tot hare meerderjarigheid tegen deze verbindtcnis zou verklaren. Men kon dus aan eene schaking denken. Doch het was voor ge noemden Advokaat niet moeijelijk zich te regtvaardigen. Men erkende, dat dit jong mensch vreemd was aan het schandaal van deze gebeurtenis, en men -moest de oorzaak elders zoeken. Men vond haar spoedig. Mejufvrouw Ileldewier, in dc Protestantsche Gods dienst opgevoed, gelijk hare geheele la/riilie, had meer dau eenmaal haar plan te kennen gegevenom de Katholijke Godsdienst te omhelzen. Haar vader had slechts één' hinderpaal aan deze begeerte in den weg gesteldnamelijk dat zij zoowel voor haren overgang als voor haar huwelijk, den tijd van hare meerderjarigheid zou afwachten; maar het meisje, hare roeping zonder twijfel \eel minder dan hare liefde raadplegendeén minder ongeduldig om van ge loof te veranderendan wel begeerig om aan een haar lastig gezag te ont gaan had zich in het geheim bij den Aartsbisschop van Turin vervoegdom den steun van dezen Prelaat tegen het wijs besluit van haren vader te verkrij gen. De Aartsbisschop had eerst geweigerdmaar Mejufvrouw Ileldewier met al het vuur van eene gedwarsboomde drift er op aangedrongen hebbende werd er overeengekomen, dat zij in een geestelijk gesticht zou vlugten, waar zij onderwijs in de Katholijke leer zou ontvangen, en aan dc noodigc proeven onderworpen worden om tot eene spoedige bekeering te geraken. Dit plan werd dadelijk uitgevoerd. De Aartsbisschop gaf aan het meisje eene aan beveling door zijne hand geschrevenen van dit stuk voorziendeed zij zich de poorten van het klooster van Sainte-Croix openen want in dat klooster is zij den avond van hare zoo droevige en plotselinge verdwijning gevlugt. Men gevoelt het hartzeer van den Heer Ileldewier, toen hij de misdadige intrigue vernam, welke hem zijne dochter ontroofde, en die in zijn persoon de regten schond der vaderlijke magt en der voorregten van het Corps Diplo matique. De Heer Heldewier begaf zich naar het klooster van Sainte-Croix. Hij kon noch zijne dochter zien, noch de reden vernemen van het geweld, dat haar aan zijn gezag had onttrokken. De nonnen van Sainte-Croix berie pen zich op het regt van vrijplaats dat hun gesticht toekomt, en zelfs tegen een' vader de dochters beschermt, die zich onder hare beschutting begeven hebben. De Heer Heldewier geloofde toen zich tot den Aartsbisschop van Turin te moeten wenden. Doch deze ondersteunde de aanmatiging der nonnen en vereenigde zich met haren tegenstand. Den ongelukkigen vader bleef niets over dan zijne toevlugt tot de koninglijke magt te nemen. Hij begaf zich naar het paleis van den Koning. Dc Heer Ileldewier had van de welwillendheid van Z. M. het grootkruis van zijne ridderorde ontvangen. Hij had een bijzonder gehoor gevraagd om hem te bedankenen nam deze gelegenheid waar om bij Z. M. zijn miskend vader lijk gezag te bepleiten. De Koning ontving hem met goedheid hoorde hem met aandacht, drukte al zijne meewaardigheid met zijne droefheid uit; maar men verzekert, dat hij zich geheel en al onmagtig verklaarde om in deze zaak tusschen beide te komen. Degenen die weten, hoe onbuigzaam en onverdraagzaam cene heersehzucht door de Katholijke Geestelijkheid over het Sardinische Gouvernement wordt uitgeoe fend, twijfelen niet, of de beweegreden, die den Koning verhinderd heeft, om zijnen steun aan liet zoo wettig beklag van den Ilollandschen Minister te geven, is de vrees van het misnoegen der priesters op te wekken en hen tot de uiterste grenzen van hunne geestelijke magt tegen zijn pei-soon te drijven. De ban is een woord, dat nergens elders eene groote staatkundige beteekenis heeft, dan in landen door de Jesuiten beheerscht. Maar het is heden ten dage het onge luk van I'iémontzich onder die droevige en noodlottige dwingelandij ge kromd te hebbende ban doet de Staatslieden van dat land van schrik verstijven en staat den gang van hét burgerlijk regt in den weg, zoodra het zelve tegen godsdienstige aanmatiging botst. Wij zullen niet verder uitweiden over de moeijelijke stelling waarin dc da gelijks meer bevelende en tergende eischen der Katholijke Geestelijkheid het Sardinisch Gouvernement hebben geplaatst. Men heeft ons verhaalddat in het vorige jaar een behoorlijk afgekondigd en streng ten uitvoer gelegd koninklijk besluit het vertrek en de uitgifte der brieven had geregeld. De Aartsbisschop eischte en verkreeg dat de brieven niet meer op Zon- of Feestdagen zouden worden uitgedeeld. De koning had toegegeven. Het decreet werd gewijzigd. Het geval van Mej. Heldewier hield onderwijl de stad bezig. Het Corps Diplo matique was er over in beweging gekomen. De nieuwe Hollandsche Gezant, de Graaf van Liedekerke, had eene officiële nota gezonden aan den Graaf de la Marguerite, Minister van buitcnlandschc zaken, om het jonge meisje terug te eischen. De Ministers van Engeland en Pruissen hadden als zaakgelastigden van Protestantsche Mogendheden hunne vorderingen bij de zijne gevoegd. Alle hadden met nadruk aan de Sardinische Regering gevraagd, wat maat er toch zonde zijn aan dat onverdraagzame proselytismus, waarvan de Katholijke Gecs-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1844 | | pagina 3