A°. 1814, I E FilM# (JB£ <<- N*. C O R A f. - tiln Pt er'8'eo He". II,,' «««Pol V 1 O I /r\ t; M A AN!) A C, N E I8den i, nogffln; Mill dg ■net ij, etox It; derwji, enge», duj H de PrinSes van Oranje e«g ylt vGrtwenhage meldt men van den 22«en dezeri I I de zitting van de Tweede Kamet der Stater. Generaal van II. Donder- Zn(zie ons vo'ie Nommcr) geeft de beer Thorbecke zijn leedwezen ie «lZWV°ne„ da- bet Gouveinemenr tot her nemen van besluiten; weger.s eene 't,,0'cki .nozenaamde proef-tonvers e. Is overgegaan. Daardoor is de wet overtre- 'KWÜ. nn het oorcee! der Hauler voctmt gelttopen, en zi) Sis bet ware aati DERLANOEN; Le7dek, 23 Janij. Êijnè Maj- beeft benoèmd lot Ridder der orde van den Nederlandschen teeuw, den Raad van Legatie, Baron vbn H&;kerlin^ Secretaris van llti, ei «uw |d «oid« wedenj len sJ og 11 ld «en. I*[ 79 y een cj JtkernJ I ortilrj t 02 er *n| Jopen, _j toch f, - w* oogelijk handen gelegd De aOossing der 5 |'C Inscn.ijvingen Behoorde. naar luid *r «re- van I?37. oil de gelden der uigegeven 4pCt« geschied te zijn. n. Regering heeft uit de wet van 6 Maart jl een regt ontleenddat die et haar niet gegeven had. Art. 16 dier wet 5 eloe slechts een beginsel rfar dat bij eene volgende wet zou worden gekegeld. Na de vaststelling Z, wet van 6 Maaft mogt de Regering geen maatregel nemén; waardoor 1 vrijheid der Staten-Generaal weid belemmerd. Het geheele stelsel, déc Se Regering tot verbetering var, 's lands Bnar.ctèn op het oog had, vorderde Se medewerking der SiMen-Generaal. Er is ook gehandeld in strijd met irt 72 der grondwet, volgens hetvelk de gedachten van den Raad van State hadden moeten worden ingewonnen en daarvan aan het hoofd der besluiten melding gemaakt had nioeien zijn. Wat het voorstel aangaat, kan hli niet toestemmen in het opofferen der winst, waarop men van de gelde- m-rnng der Belgische inschrijvingen had gerekend. De conversie zal op die wijze ook niet die voordeelen afwerpen, waarop men vroeger gerelt'end had Hij kan het groote nut van den aankoop der 80 miliioenen 2} pCtl. iet' inzien. De voorwaarde van onaflosDaarhetd gcoutende acht jaren nad 'uitmuntend'kunnen werkenindien men eene conversie regen pari nad voor gedragen. Or deze nu eêhter gevorderd worde, is eene anoere rliaag. Nu gaat, door de uitgifte van een 4pCts. a 95 ten honderd, een deel der uiwfcvlljk te verkrijgen voordeelen, oij eene latere coova.sie, verloren. Een jiger standaard van rente acht de redenaar allezms wensfcne'.ijk in Het belang van de nijverheid. Alle deze redenen nopen hem dit voorstel of te keoreri. De heer Luzac had, na al het gebeurde, zoo gaarne gewensebe, eeh anderen toon te mogen aanslaan; te mogen loven en prijzen. Doen cot zijh diep leedwezen kan en mag hij dit niet. ilij heeft toch de Regering den ouden versletenen weg weder Zien omsliihen en bewandelen; zij neefc daar- door, zijns bedunkens, wedertegielijk en hoogst ónvooizig ig gehandeld; zij heeft daardoor de belangen der schatkist en van de ingezetenen benadeeld. HÜ bedoelt he: in het léven terugroepen van eene doou'c bepaling der wet vao 1837, waaraan niemand meer géöaciit had, en waarvan, zonder bewii» liging oer Kamer, geen gebruik gemaakt mogt worden. B.j al de middelen, die in 1839, in 1840, in 1843 én in 1844 voorgedragen en behandeld zijn, om de financiën van den Staat te hersteuen, is het aan niemand «n de ge dachte gekomen eene bepaling in liét leven terüg te roepen, die djod h Vernietigd was. De Regering heeft goedgevonden du te doen, tact ver krachting van art. 84 der wet van 6 Maart jl. en niet verbreking van fife Jfoeiolte, door haar bij herhaling gedaan, dat de maatregel de. c -n versie tot 'de aanbieding van eeD voorstel van wet zojj aanleiding geven. Hij nescbowc de genomeh besluiten in manifesten strijd met art. 197 der grdoowetwaarbij .«"bepaald wordt, dat de schuld jaarlijks in overweging genomen word ter bevordering der belangen van de schuldeischers van den S.aat, Ten aezeh tanzien had die overweging kunnén en moeten plaat3 hebben. Nergers vindt hij het geschreven, dat die belangen van de willekeur der Regering 'zouden afhangen. Leed zoii het hem doen, wanneer die önwettigê besluiten, 'de goedkeuring van de meerderheid in den Ministerraad mogten nebben ver worven. De Regering heeft onstaatkundig gehandeld. De bésliiicen heb ben eene algemeene verbazing te weeg gebragt. Daardoor is dé zuivere overeenstemming tusschen de Regering en de Kamer geschokt en verbroken. Indien dè Minister volkomen zeker van zijne zaak geweest ware, ware de maatregel in allen deele gelukt, dan zou men, bij opennartige erkentenis, den Minister eene bill van indemniteit hebben kunnen geven. Door die bé fluiten is de rij2ing der 3 pC^s. schuldbrieven tegengewerkt. Het ia, ten gevolge daarvan, dat men zich een aanzienlijk verlies -/an kapitaal zal moe ten getroosten. Had men dé rijzing, die er plaats vond, haren loop laten ljte jJ gaan, dan ware het spoedig mogelijk geweest eene voordeelige conversie tot stand te brèrgen; dan had men de 4 pCts., waaraan de spreker de voorkeur boven eene conversie in 3 pCts. geeft, tegen pari kunnen uitge ven. Daar geheel Nederland als het ware kapitalist geworden is, en bijkans Ieder Ingezeten belang heeft bij eene rijzing dér 3 pCrs. effecten, uit de leening voortgevloeid, zoo nebben de maatregelen oer Regering eenen scha delljken invloed voor alle ingezetenen uitgeoetend. Zij was ook ongeregugd to op eigen gezag de gelden, uit de leening ontsproten, te gebruiken. Hij mag niet medewerken om, door eene aanneming van het aanhangig voors el, besluiten goed te keuren, die in zoo velerlei opzigten afkeuring verdienen. Nog andere bezwaren bewegen hem tot de afstemming van het voorstel. Het zal het Vaderland niet redden. Men breekt daardoor reeds wéder af, ivat eerst in Maart j!. is opgerigt. De vier miliioenen, waarop als winsc wit de tegeldemaking der Belgische schuld gerekend was, vervliegen. De conversie zèlvb zal niet die voordeelen afwerpen, waarop men staat gemaakt heeft. Men had ook gerekend op verbetering van de opbrengst van accijn- sen, door de herziening van de daartoe betrekkelijke wetten, doch die nieuwe wetten zijn niet tot stand gekomen. Het gebouw, dac men wenschte op te rigten, steunde onder anderen op de grondzuil van de aanvullingswec der middelen over 1844 en 1845. Ook die zuil werd aab het gebouw weder Ontnomen. Daardoor is het gebouw reeds in duigen gestort, dat den vorigen dag werd opgerigt. Op die noodzakelijke aanvullingswec is door de Rege- fing tot dus ver r.og niet teruggekeerd. De slotsom van een en ander tal zijn, oat de staat van ontvangsten en uitgaven tot 1850 eene na deeltje uitkomst zal opleveren. De spreker ziet ook groote zwarigheid in het gebruiken van den eersten rermijn der Belgische inschrijvingen, tot aflossing van 2^ pCts. Neaerlandsche schuldbrieven. Daardoor verzwakt het bewind de kracht, die het tót het wel doen gelukken der conversie dient te behouden. Hij oordeelt, dac de Kamer de verantwoordelijkheid wiet op zich behoort te nemen van de magtiglng, welke bij de voordrag-, in dit opzigt, aan de Regering wordt verleend. Mee veel genoegen lieélc hij in het voorstel opgemerkt, dac de verwikkeling» ten aanzien der toogfe irdoiB n ril vuty iR. R, sm en ei in1'! linrriw rrdsf I den Bi Km» I' de VU joprpif Sehelkr gemitl 24 JUNIJ. naamde Oost-Indische scholden, zal ophouden. Hij zegt de Regering dank; uat zij terugkomt op eene begoocheling, waartegen hij reeds in 1836 mee zco veel gr^nd g'ewaarscho*d en gestemd heeft Hij staat het gevoelen voor, dat de -enten van schu'obrièven des Rijks steeds invorderbaar blijven9 gelijk dit in Engeland het geval is. Het dennbseld van eene verjaring n* vijt jaren ten deze moet opgegeven worden. Wat eindelijk de herziening der grondwet aangaat, vraagt hij. of het van zijne rij ie zoo verkeerd tfe gewees; 4op dit pc-nt aan te dringen vóór dat de Naiie zich de g 00 e opofferingen had genoost.' H.'d de er^dering hem vioeger óp eeüe meer krachtdadige wijze ;er zijde gestaan, om eene verstandige herziening in libc- rabn ?ijn re verkrijgen, dan voorzeker had de Regering den aandraag toe die r,ir. ïcnsng hans mei geen stilzwijgen bejegend, In de zitting van gisteren heeft Zijne Exc. de Minister van Financ ên het weison; werpwegcns.de aflossing, cf verwisseling van nationale schuld, breedvoerig verdedigd. Zure Èxc. ving aan niet te wfizen op den verbe terden toestand van *s lands financiën, gedurende de tegenwoordige zictim*-j, t'eo gevolge ivaarvan een biijder dageraad was aangebroken. Hij hield z cu overtuigu dat, bft voortdurende orde en zuinigheid van het beheer, het toe stand geb.agte vertrocA-en tiisschen de Regering en de Vertegenwoordiging zou blijven bestaan Daartoe krachtdadig mede te Werken is de pligi aer Ministers. Het zon misdaad zijn, geene zorg te dragen dat het door ae Natie bijeenüebragte tot haar nut en heil en tot geen ander oogmerk wiercf Besteed.Ten slotte vërlHaarde de Minister dat door id e Regering niets zou worden verzuimd om de uitvoering der wet zoo voordeeling mogelijk voor den lande re doen uicloopen, én gaf Zijne Èxc. dé hoop te kennen, dac meo la eer met blijmoedige dankbaarheid zou terugzien op den, Daar hij zicrv vleide, thans vast te siellen maatregel. De heerer. van Dam van hseftLuzacThorbécke en van Twist hebben den Minister beantwoord, en oe gisteren door hen ontwikkelde gevoelen* nader ontvouwd. De heer Wartn heeft hlethk het Woord gevoerd cfeï hfestrjjdlng van het ontwerp, en aangedrongen op eene herziening der gröndwec. De spre ker heeft wijders te kennen gegeven, dat hy de Staten van Noord-Holland zal verzoeken; om, bij de aanstaande verkiezingen van leden der Kamer; geen acht op hem te staan. De tieeren de Man en van Panhuys hebben verklaard, dac zij voor hec 'ontwerp züMen sceoiraen, maar daatdöor In geenen deele geacht willen wor den, hunne goedkeuring te hechten aan de in April genumene besluiten; welke ooor den eersteo voor onwettig, onvoorzigtig en nadeelig, en door beiden vi or onstaatkundig wérden gehouden. Daarna is het ontwerp bij stemming aangenomenmet 43 regen 14 stemmen; Tegen hebben gestemd de heeren: Me janvan Damt RommeIVarin SchooneveldLuzacvan Helonta% van RosenthalThorbeckeKniphorstvan 'Gcitsjeinvan Recht er en Mutsaers en Anemnet, Daarna Wurui met algémeene stemmen, zonder beraadslagingaatigenomeh het ontwerp van wee houdende nadere vaststelling van bet bedrag van hec zegelregt op de certificaien van de nationale schuld. De vergadering wordt gescheiden tot morgen, Zacürdag ochtend ten 16 ure, om aisdan te beraadsiigen over hec oncwerp van Wet tot regeling van het gebruik van het koloniaal baiig slot in 1843. Na de afdoening van dlc ontwerp zal de Kamer uiteengaan en zal waarschijolyknadat de Eers e Kamer de jongste weto-ontWerpen ziil behandeld hebben, de tegenwoordige Zitting der Staten Generaal worden gesloten. In de zitting van heden is beraadslaagd over het ontwerp van Wet rot regeling van het gebruik van hei batig slot der I. geldmiddelen over 1843; D'e heer Gouverneur onderzoekt te uezer gelegenheid den zin van an 55^ der grondwet, en meent dat deze gewild heeft, dat het gebruik der ko:o- nisle remises bij de wet geregeld 2ou wórden, gelijk de wet de andera mkomsien van den Staat regeft. De begrooting of de rekening der koloniën moeien niet door eene Staats-Commissiemaar door de Staten-Genera.-1 zelve beoordeeld worden, al ware het dan ook noodzakelijk, eene ver andering in de Inoische oegroddng te brengen. Anders uitgelegdheefc art. 59 zyr.s inziens geene beteekenis. De heer Pttbèr van Riemsdijk vraagt inlichtingen nopen3 hei verschil; dac 'ef bestaat tusscheo het cijier van het batig slot, hetwelk in de voordrage Vervat is, en het bedrag daarvan, vröeger opgegeven. Hij meent ook, dac verschillende posten, a s de bijdragen aan de Akademie te Dilfc, die voor de stoomsleepaiens«; enz. op oe 6taatSbegrooting moeten voorkomen. De 'neer van Góltstein vindt dat de grondwet ook de regeling vhd hfec batig slot wil. Spreker brengt de geschiedenis van de grondwet-herziening bij, tot staving van zijne meening. Daarbij is art. 59. vroeger 60, zoo danig gesteld, dat vooreerst behoorc te geschieden de mededeeling van dö Staten, ten andere de bepaling van het gebruik van hec batig saldo, bij do wet. Beide bepalingen moeten gezamenlijk genomeh worden. De heer van Panhuys meent dat de Karder, volgens art. 59 der grondwet, en vooral naar aaniéiJing van de geschiedenis van dat art., niet anders dan de regeling van een vermoedelijk batig slot kan vorderen. Hij kari aan dè tegenwoordige voordrage zijne góedkeuring dan ook niet hechteni dit doet hem leed, daar hij in eene andere betrekking onlangs in staat is geweeSi zich te overtuigen, dat de wijze, waarop de belangen des Rijks, voor zob veel de verhooging vdn hec batig saldo betreft, worden behartigdalia goedkeuring verdient. De heer Duymaer van Twiss oordeeb, dat de Siacen-Generaal het gebruik van het geheele batig slot moeten regdlen. De heer Verwey-Mejan verklaart zich voor het ontwerp. De heer Luzac neemt aan, dat de bezittingen aan den Staat behóoreti; èti dat deze een opperbeheerder heeft. Men heefc echter öndervondetidat van af 1815, die opperbestuurder en zijne medebestuurders zich te veel, oneindig te veel liiagt heoben toegeëigend In 1840 heeft de eigenaar ie bénnen gegeven, dac hij bepalingen wilde voorgesteld hebben; ten gevolge waarvan de opperbestaurder de handen niet meer zoo ruim zou nebben. Er werden alsioen twee bijvoegingen gemaakt. Wanneer nu doo; de gedane interpretatie het art. van incéroer kracht Zou worden, dan zou men zeggen, dat de eigenaar op eene kunstige en atlerlisiigsce wijze Was bedrogen. Die kan men intussCheh toch nooit van den opperbestuurder noch van zijne medebestuurders vooronderstellen. De bedoeling is geweest, meerdere be perkingen daar te stellen. De redenaar heefc destyds wel gevreesd, du ee een auder onder het gras verborgen was; hij heeft gevreesd, dat de bedoe lingen eenigzin* verpest waren, iiy geiooft echter niet; dat iq het art. het

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1844 | | pagina 1