A*. 1844. LEYDSCHE C O V R A IV T. e. ÏËYi KENNISGEVING. so MAART. d,« ii or M«, "i Hti E.m ZESI Ppeltl d« I ene en liiij O'Chti CamI i teji, ucnrd HOEK WOENSDAG, BURGEMEESTER en WETHOUDERS der STAD LEYDEN. bren gen bij deze, ineevolge eene daartoe Belzomene aanscnrijvint! tan den Heer Staettraad, Gouverneur van Zuid-Holland van den i4den dezer maand \trovinciaalblad N®. 2ï) ter kennis van de ineezetenen dezer Stad, dat in bet aan hunne buizen bezotgd uitnoodigirgs biljet tot deelneming in de vrij- tilhge geidieening en bijdrageeene druittout is Ingeslopen, namelijkIn den rilïï l*otden zln van be voorlaatste alinea, alwaar gelezen wordt: „dat de inecbrijvers hunne deelneming ook kunnen overbrengen in de v,,jwillige jbljdrage, mita tot geen minder bedrag dan van dertig ten honderd dier jinichrijving en dus voor het woord minder moet worden gelezen wier* zoodat de sluitrede zal zijn: mits tot geen ander bedrag aan van dertig ten honderd der Inschrijving," Ltjfa, den i8deu Maart 1844, DU R t E U, ter ordonnantie wan dezelve: v. PUTTKAMMER. -I ;doti|i '"Ml er, snevn lal t« MUI ieii, rwitt denW; ÏTZ, r Zu BURGEMEESTER en WETHOUDERS df.r STAD LEYDEN, Gezien het besluit van den Heer S aatsraad, Gouverneur van Zuid-Holland, tin den 15 en aezer maand Provinciaa/b.'jd N°. 34), houdende benoeming vin de alwlsselende leden in de bil de Wet van den tfden Maart, hevorer.» 'Staatsblad N®. 14) opgenoemde Commissien van vtorloopig en eindonderzoek-, B enger. bij deze ter kennia »an de I gezevenen dezer Staddat tot Leden der gemelde Cotnmisiien en derzelver P aa;avervangen voor deze Stad zijn benoemd Commissie van voorhopig onderzoek: rot Leden: PAUL OU RIEU, Burgemeester D. IAULUS GODFRIED van HOORN. Zetter der Directe Belasting, Mi JOHANNES TIBERIUS rtOUEL NYENHUIS, Boekhandelaar. Ter Pivarsvervangers: abraham HARTEVELT, Ja., Wethouder. M HUGO lol-VERS Zetter der Directe Belastingen. Jar. M UAAC LAiViBERTïS CREMER van den BERCH van HEEMSTEDE, Lid van den Baad. Commissie eindonderzoek 101 Leden: Mr. ALBERT OTTO ERNST Grave van LIMBURG STIRUM, Wethouder. Mr. WILLEM HENDRIK DOZY, Zetter der Directe Belastingen. ABRAHAM LIBRECHT LEZWYN, Kassier. JOHANNES ANDREAS de FREMËRY, Zoutzieder. Tot Plaatsvervangers: JAN van HEUKELOM Senior, Lid van den Raad. GtRAKDUS HUBERTUS IJSSELSTEYN Koopman. Mr. JAN GODFRIED COSTER, Rentenier. Mr. GUILLaüME PIERRE van OUTEREN, Lid van den Raad. Leyden, den ï^den Blaart 1844. DU RIEU, ter ordonnantie van dezelve: v. PUTTKAMMER. 'NEDERLANDEN. ILetden. 19 Maart'. Zijne MaJ. de Koning ia heden morgen omatreeka acht ure van Amirer- km in de Residentie teruggekeerd, ning, ten het tl :haai 1 beiiji it het 1 - De Staats-Courant van Maandag bevat de wet van 10 Februari) I. I., Wende regeling van uitgaven ten laste vsn op te heffen bijzondere fondsen. De Staats-Courant van Dingsdag bevat het volgende besluit: Wij AVILLEM II. enz. e °P' 'gezien bei rapport vin Omen Minister van Binnenlandsche Zaken van eforng |gjen Maart jl.N° 71, betrekkelijk een v rzoek van bet bestuur van tn' geZticht van liefdadigheid, om gemagtigd te worden tot het te gelde «ken van een gedeelte van het op deszelfs nasm op het grootboek der 'HAAS "I't}na'e werkelijke ichuld Ingeschreven kapitaal, ten einde de opbrengst -uaai te eebruiken tot voldoening vsn het bedrsg, wasrvoor dai bestuur la voornemen heeft in de vrijwillige geidieening, bij de wet van den ÖJen liut II. (Staatsblad N®. 14) voorgeschreven, deel te nemen; Overwegende, dat het zich laat verwachten, dat meerdere dergelijke ver- tilte'n zullen worden gedaan, waarop het voor de betrokken beaturen van I" «I belang kan zijn, zoo spoedig mogelijk eene beschikking te erlangen; Gezien art, 15 der voormelde wet; D" Hebben goedgevonden en verstaan, de Gedeputeerde Staten der onder- lltHene provinciën bij deze te magtigen om op verzoeken van bestoren van de# M".cl,.len en lns,ellin(!en van liefdadigheid tot het te gelde maken van tn htijvingen op het grootboek der nationale werkelijke achuld of andere ndien uitsluitend ten votrmeide einde gedaan wordende, te beschikken, een «de. bepaling, dat d£ opbrengst der te geldemaking tot geen ander dan yj bedoeld einde worde gebrmkr. Je IMP Qn:e Minister van Binnenlandsche Zaken wordt belaaz met de oitvpe- JIS k'8 w»rvan een afschrift zal worden gezonden aan Oozen Mi- Diogidi Wlltl vsn Financiën tot informatie en narigt, r'stid Amsterdam, den I7den Maart 1844. te li Minister van Binnenlandsche Zaken, A.IJ Schimmelpenninck van der Ove. n Of»1 r WILLEM. tan dt God van 1 Ook bevat oiezeifoe Courant de wet van 3 October 1843 betrekke, t het in werking brengen van de wet op het regt van zegel. De bijeenkomst der Provinciale Staten van Zoid-Holland zal den 1 om te gtshof. W6 DIJCCIIhUUJII LI Cl riUVIUWHIC Ol-lCÜJ V«U ë/U IU-IJUIIÏBU Zil OCIl Ssten dezer plaats hebben, om zoowel over re gaan tot het doen eener eek_ iikiezlng van een lid der Tweede Kamer der Stateo-Gsneraalals -| «rzien in de betrekking van Raadsheer in het Provinciaal Geteg (tl8e»a'len ten gevolge van het verleende eervol ontslag van den heer Mr. ike Pt, V' De Minister van Justitie ad interim, mede belast met de furctien van fenttr van Financien, beeft, bij resolutie van den I4den February laag; leden, N°. 64 asn heeren Arrondissemencs-Direcreuri der directe belastingen, in- en iu.'ga?nde regten en accijnsen aangeschreven, om, zoowel in hec algemeen hii invoer van goederen ais speciaal bij onderzoek der bagaadje en reis effecren# van uit Belgie binnenkomende personen, en zoo op de grenzen a's ter 'o<p ams. een sfeng en naaowkeurig toezigt uit ce oefenen, of zich daaronder o k NederJunpcn^ ("geene Vlaamsche) letterwerken bevindenvan welke nier blijk' dat zij binnen bet KoningHjk gedrukt zijn, en om almede de ambiencren, belast met het toezigt op hec regt van patent, aan te be- velen, bij gelegenheid van dat roezigr, *<ch door alle geoorloofde middelen te verzekeren, of ook doof reizende camrnissionaifs agenten of andere rondloopende personen zoodanige lerterwjrken verspreid cf verkocht wor den; zuberde, bij ontdekking daarvan, of in zooverre er geene reden it van bekeuring, wegers over reding der wetten op den in-, uit- en door voer, of van het regr van patent, de ambtenaren verpligt zijn, van hunne bevinding onmiddeUik kenn s ?e geven aan den naastbijzijnden ambtenaar vsn regrerlijkp pobcie, en hem in staat stellen daarvan proces-verbaa] op te traken, en de boek we ken. op grond van are. 4 der wet van 25 Jan, 1817 (1Staatiblaa n°. 5), vcorloopig aan ie houden, ten einde vervolgens, in ge val het buiten het Koningrijk nagedrukte oorspronkelijke letrerwerken zijn, waarvan men hier te Lande het kopijregt bezit, tegen hen, die daarbij ais invoerders, verspreiders of verkoopers voorkomen, om bet even of zij in dan buiten het Rijk woonachtig zijn, de actie tot boete, premie en ver- beurdverkiaring te kunnen instellen; terwijl ook, voor hec geval dat de onrdekking gepaard gaat met overtreding der wetten op den in-, uit- en doorvoer, of van hei regt van patent, de naastbij zijnde ambtenaar van reg ter lij k e policiedien onverminderd van de bevinding zal worden in kennis gesteld 5 wordende welgemelde heeren Arrondissements-Directeura voorloo- pig geïnformeerd, dat van de volgende Nederduitsche boekwerken, van welke hier te Lande het kepijregt bezeten wordt, Belgische nadrukken be staan, waarbij de Nederduitsche spelling geheel gevolgd is, te weten; de Gedichten van Tollf.ns en het Nederduitich letterkundig Woordenboek van Weiland, welk laatste in afleveringen worde uitgegeven, Het Provinciaal-Geregtshof van Zuid-Holland heeft zich, den 14de!! en i5den dezer, bezig gehouden met de behandeling der zaak van Arie van Luikbeschuldigd van moedwilligen doodslag, en zulks na reeds vroeger, ter zake van diefstal, tot twee jaren tuchthuisstraf te zijn veroordeeld geweest. De gemelde pesoon word: beschuldigd, den 16 September jl, den verslagene van der Meerte Voorburg, eene steek te heubeo toege bragt, ten gevolge waarvan die persoon onmiddellijk is overleden. De beschuldigde heeft steeds ontkend, dat hec mes, hetwelk na het begaan van den doods'ag in zijn zak gevonden is, en waaraan zich nog bloed bevond, zijn mes was. Hij wilde het doen gelooven, dat de getuige Par lev lietdie bij hec voorval tegenwoordig is geweest, die den bes, stoten of duwen heeft zien toebrengen, en die bet mes uit zijoe handen genomen heeft, de scnuldlge zou bunnen zijn. De Advocaat Generaal Piepers heeft de schuld van den beklaagde volge» houden en het ongegrorde van het vermoeden, dat deze ingang zocht te doen vinden, getracht aan te toonen. Z, E. G. A. betreurde hec, dat oolc in deze zaak, de drank de oorzaak van de misdaad is geweest. Voor betoogde de Advocaat Generaal, dac de getuigenis van Parlevliet niec op zich zelve stond, maar dac onderscheidene aanwijzingen, zijne verklaringeo volkomen bevestigden. Als hoold-aanwijzigen ontwikkelde Z. E, G. A. 1°. dat de daad bedreven is met hei wapen van den bes,, en 20. hec door den bes., na het plegen van hec feit, gehouden gedrag, hetwelk, van den eersten oogenblik de onwaarheid zijner opgaven had aangetoond. Ten slotte requireerde de Advocaar-Generaaldat de bes. zou worden schuldig verkLard aan moedwilligen doodslag, en zulks na reeds vroeger wegens misdaad te zijn gestraft, en mitsdien veroordeeld tot de strafe des doodsuit ce voeren binnen ae stad 's Gravenhage. De Advocaat Ftatfois was deo bes. als verdediger toegevoegd. Z, W, E. G.hield vol, dat net niet bewezen was,dat de beschl. en geen ander de misdaad zou hebben gepleegd. Hij toonde wijders aan, dac men op de getuigenis van Parlevliet aileen de veroordeeling niet bouwen kon, en dat de aanwijzingen onvoldoende en wedersproken waren. Het was geenszins zijn ccgmerk, eenige beschuldiging op dien getuige te werpen, maar hij meetioe in hei belang der verdedigingniec te mogen nalaten te doen opiner. ken, dat wanneer men de rollen van den bes. en de getuige omkeerde, men alles evenzeer zou kunnen oplossen. Hier was alles duister en onzeker, er bestond weinig bewijs van schuld, ja mogelijkheid van onschuld. Subsidiair heefc de verdediger betoogd, dat er in deze zaak, provocatie zou bestaan. Na re- en dobliek, is de uitspraak bepaald op Vrijdag aanstaanden, den aasten dezer. Uit Amsterdam meldt men van den 18 Maarts Eergisteren avond, na den afloop van hec diner ten hove, heefc Zijne Maj. den Naiionalen Schouwburg met Hoogstdesielfs tegenwoordigheid vereerd, alwaar Zijne Maj. werd opgewacht door eeo aanzienlijk en vrij talrijk publiek, hetwelk bij het_binnenkomen des Konings, wederom alt naar gewoonte, de ondubbelzinnigsce blijken gaf van deszelfs eerbiedige verknochtheid aan het Hoofd van den Staat, en van erkentelijkheid voor hec buitengewone bezoek, in deze zoo belangrijke oogennlikken, aan de hoofd stad van het Rijk gebragt. De balkons vooral onderscheidden zich, behalve door de tegenwoordigheid der gewestelijke en stedelijke Overheden, oolc nog bijzonder door eene aanzienlijke reeks-staf-officierenmeereiideels door hOBne dames vergezeld; overigens zoude ongetwijfeld zoowel deze rsng, altf die der Loges, ofschoon ook die laatste mede vrij wèl bezet was, veel sterker gevuld zjjn geweest, zoo niet een fautief berigc in het Handelsblad als stellig vermeld had, dac Zijne Maj. den schouwburg niec zoude bezoe ken, en velen, die zich naar deze verzekering gerigt hadden, eerst ie Ine beier onderrigt waren geworden. Dezelfde har elijkheid, die zich bij *1 Konings binnenkomen had getoond, deed zich bij het minzaam afscheid nemen van Hoogstdenzelven niec minder ontwaren. Eene, gelokk'glijk slechts ligte verkoudheid heeft Zijne Maj. verhinderd, om gis eren, gelijk Hoogscdezelve voornemens was, de godsdienstoefening in de Nieuwe kerk by te wonen. Even zoo is 's Konings reize naar ILrecnc achterwege gebleven. Dezelfde oorzaak heefc ook waarschijnlijk aanleiding gegeven, dat aan den schouwburg, waar een enkel woord van Z„ M», oij Hoogscdeszelfs ver trek op Zaturdag avond, de hoop bad doen ontslaan, Hoo^stdeutelve dezen tLtjf'

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1844 | | pagina 1