L E Y I) S C il N\ U. C O L R A T. s. °p III i In i{| ildin 'e «Mi te be*, ir N», «en "if: I g« em onder; ibliet rderhn incite Hibuiq 'S gei derge 'tetidi •»i«e mm Hi 571 loo 96! <4«i 99', 9Si u ■9[! 3«r', 6i 47} lo8« 9'i lijk vei en end 10LSV! rbNosn esrk, v &«r%rlioj .EY,S ovti t bfeof den <M tr t ff.DJi KoPP£« POT last do) unner i' nHi< 1 in VEST n tile CD nr die el in Ji« 10kmi en uii|i beweib idit influ gelieve me andeii ser ho»|i ORDE .IS, bt|; is in bei ter. nde een e leeftp 'an goed tleh In 9 Boekt' "J, te L«! A\ 1S44. MAanDAÖ. k e n n 1 s e y i k g. Tweede Zitting van den Militieraadover het Kanton Ley denA7®. 15*0 BURGEMEESTER, em WET HOUD Ells der STAD LEYDEN, geVün hij deze 'kennis aan de Lordingen dezer Stad, behoorende tot de ligtin^ van het jaar 1844. dat lie Tweede Zitting van den .Mjliif'eraad voor deze Stad zal plaats hebben, op het Raad* jilts réthierop 'DonderdagVrijdag en Zaturdr.gden ai 24 en 23 Maart aanstaande 1smorgens ten 10 ureniet vermaning, out op die dagen en uren, voor bovenge'r.'eldert Raad te verschenen, ten ejude hunne vrijstelling óp hiinne Ingediende reclame*of wagens Vetsouïle ongeschiktheidie vernemen; terwijl zy bij geliTcke hiervAn (al ware het dat het biljet tot oproeping van ieder der zelve in *t bijzonderniet behoorlijk aan hen mog't lijn IxZ irgd)iiigevVilgeart. 38 der wét van dén 27 April 1820, zull'en geacht worden |eeiiernih'te rieden tot Vrijstelling te hebben en voor den dienst finaal worden gedésigneerd. Aldus gédfian en gejVublicetïdbij H. H. Burgemeester en Wethóuders der Stad Leyden, op den nden Maart 1844.) b 11 E u-. Tér ordonnantie van dezelve, v. PUTTKAMMER. IJlfNÖÖÜiGtNG tot deelneming in de Vrijwillige Geldleenirig öif tot het doen eener Vrijwillige Bijdrage} ten behoeve van het Rijk. burgemeester en wethouders der stad leyden. voi« idbende 'aa'ü 'éene' aanschrijving Van öeh Heer Staatsraad, Gouverneur van Jfoid Holland-, brengehbi) deze ter kenhis van de Ingezetenen dezer juddat, door lusscbenkomst van de Heeren der respective Gebuurten aan bonne huizen zal worden bezorgd een Biljet van uïtnobdigtng tot deelne- kirg in de Geldleening en Vrijwillige Bijdragevastgesteld bij de iVet van dl)1 6den Maart jl,-, houdende eene Belasting op de Bezittingen. Burgemeester en Wethouders vertrouwen, dar deze uitnotidiging gereerlé Inging zal vinden bfl alien, die uit verschillende oogpunten hunne bezwa ren hebben tegen de niischrijving der Belasting op de Bezittingen, zoodac lij door gene obbekrompene deelneming in de Geldleening trachten mede te •crzen, ert de bestaande financieele en zeuelijkè bezwaren, wélke men sin zoodanige Betintng onafscheidelijk verbonden acht, of te wenaen, Mikt in het tegenovergestelde geval onvermijdelijk te voorzien zijn. A'dus gedaan bij H. H. Burgemeester en vYetbolideri der Stod Léyden, op dei) ijden Maart 1844, DU kiEÜi rer ordonnantie van dezelve s v. puttkammer. KENNISGEVING. De Ontvanger der Directe Belastingen d'r Stad Leydenmaakt bekend 4 fit, overeenkomstig het b|j Zijner Msjestetts Beslnit van den vden nezer imand N°. 17, vastgesteld REGLEMENT op de VRIJWILLIGE bEB- flING ZN BIJDRAGEN, vermeld bij de Wet van den Aden derzelfde asioa Staatsbladen N*. 14 en 17) te rekenen van Maandag den i8den tor <0 met D'rgidag den aAsten dezer ffiasnd, dagelijks van aeS morgens 9 l»l namiddags ten 4 ure, ten zijnen Kantore, zal worden gevaceerd tot bet Ontvangen der inschrijvingen, too voor de GELDLEENING legen drie ten hohderd, sis voor de VRIJWILLIGE BIJDRAGE in Art I en ia Ier meergemelde Wet bedoeld. Worderde tevens ter kennis gebrsgt dit, krichtena Art. 14 van vöor- ICbreven Reglement, door de Inschrijverswelke zulks zullen verlsngenhet foornlssemebt bij den Ondergeceezendén regen provisioneel rtga kan WOr- <to gestort. Leydenden ijden Matrt 1844. De Ontvanger voornoemd, VAN H A N S W IJ C Ki NE DERLANDEN. Lztdzn. 17 Maart. f)e Staots-Conrani vsn Vrijdag bevat her vólgende i Op hooger last wotdi liet volgende sink, tot nlrlgt der belanghébhéo- oto, geplosiitt Kennis genodien hebbende vin de wenïchen en voórtlenlneen 4 verval In dro uitersten wli van wijlen Onzen hartelijk geliefden en hoogst gelerble. digden Vader koning IVillem Frederik, Graaf vod Nassau, en ernstig begee rde die wensehen en voorzieningen met nainwgezetheid re vervollen, verklaren Wij bij dezt 4 in Onze betrekking van Hooid-Èrfgehaamdat Wij tfoor Onze rekening overnemen alle de waarborgen, welke wijlen Onze Heer Vader, in Hoogsidestelfs bezorgdheid voor *s Linds welvaart, aan verschil lende bier té lande gevestigde maatschappijen of ondernedilngén heeft ver kend, ch dor Wij de verpiigtingën, welke uit dié waarborgen kunuen voort- oloeijen, sripielijk tallen nakomen; z|jnde rer bestrijding van de listen; nrlke dismie voor Ons zouden kunnen onrlissn, een gedeelte der nsltten- ithsp vin wijlen Onsen Heer Vader door Ons voor deze bestemming ver bonden, en onder eene afzonderlijk* administratie geplaatst, waarvin Wij bei bestuur tiebbea toevertrouwd aan den Grootmeester van Ons Huis, Baron ton Doorn va* Héstcapeiiedié bij deze door Ona getnigcigd wordt, om vsd deze verklaring een afschrift aan de maatschappijen of ondernemingenwélke bierbij bedoeld aijn, af te geven. Grevtnfsagtden igden Maart 1844, WILLEM. a- De SlaetfCotlrant van Zitardig bevit onderscheiden wetten liats're l|jk door de Kamers aangenomen. Oédef dagteekening vsn ld Misrc vindt men etne aankondiging in het BandeIbidd vsn den heer Viruiy van Vuren en Dalem, die her bekende idres 'in de Eerste Kamer der Staten-Generaal heeft Ingeleverd, bij welke hij 'erklaart, nb hern hem een middel aangeweten il, om de belasting op dé bezitnegen te ontgunnsmelljk de geheel vrijwillige leening, hij van dat tuddel gebtnik aal maken. Deze aankondiging moge strekken tot bewijs »io den goeden geest, d'e in Nederland heeischr en van de a Ir ij d getoemde «darlsndahetde der itgezetenen, die steeds door vteemden bewonderd en 18 MAART* hooggeschat li. V«é dién géett getofgen 'onder anderen ook drfè gesehrlfi ten ticz-e dagen in het licht v'erschenen; het eene gedrOkt slhler bij da herren S. en J. /.achtman, •vin oen heer Mr; J. da Coststie de Advern ter lie) I r 1- nt-l voccder Een woord bij gelegenheid der Leening en heffing, het tnr-ene -»r den heer M> J rt. C. Drieling tc 'sGravenhagei Ernstige aanmaning tot deelneming il1 }/e 3 pCti. Leningen het derde van eenen ongenoemdcr. schitjver, ougekinen nii /V, H. Zeelt en Amsterdams Ee* waar en hartig woord aan mijne iundgetiooten Uit den mingegoeden burgerstand. Uu *s Gravenhage meid' men wu 'Oen töJenr Zijne Ekc. de Minister vkn Sraat, de Graaf Van der Duyn van Maasdam, heeft; den 09 Peb-uarij jl.aan oe sreoeiijke en gemeente Besturen In da provincie jfuio-HoMand, de volgende circulaire gerlgr: •j, Zijne Maj.de Koribg op miin daartoe atrekkend verzoek goedgevonden heobende, mij bij beilnu vinden ié Pebrparlj II., 46, een eervol omslag nlt mijne betrekking ala Gouverneur van Éuid-Holland ce verleenen, heb ik de eer tj Ed Ach:b de verteker ng gevende, dat, hoezeer ik op Mijnen zoo gevorderden leeftij'o, en na eene WiarnemiDg van voormelde vereerende beirekkinggedu-erdr meer dan 36 1*'*", wel naar (enige rolt mig verlan gen, her evenwel nier konder opregte en diépe aandoening Is, dit ik dia ambtelijke werkzaamheden en onze officiële betrekking zie ophouden. ^Terwijl ik van deze gelegenheid gebruik maken otn U Edel Achtb. dank te zeggen voor de ondersteuning, mij door Uwen ijver, en ik mig er bij voegen, -s— door het mij Steeds geschonken vertrouwen, ook in moetje. Ifjke omstandigheden, verleend, houd ik mij gasrne verzekerd, dst U Ed, Achtb.. ook in het belang der ih- en opgezetenen vanher belangrijke gewesc Zntd-Hollsn'ddien ijver en dit vertrouwen sal overdragen op den hoogge schatten en hundigen man, die mij, door de keuze van Zijne Maj. den Koning, in den post van Gouverneur der provincie Zuid-Holland staat op te volgen. „Ten slbtte mijne dankzegging herhalende voor at het goede, met en door t) genoten, en den besten zegen van den Allerhoogaten over U Ed, Achtb; persoon, werkzaamheden en betrekkingen toeweuschendebévele ik mij in U Ed. Achtb. aandenken: het mijne en mijne belingatelling blijven ateèds gewijd ian ons geliefd Znid-Hollandl De Minitier van Staat, Uit0 VAN UER DUYN." De Stlitsraid, Jhr. Mr. X A. Ridder van der Helm van DUivendjbo ileeft, den eersten Maart jl., bij de aanvaarding zgner betrekking van Goo. vernenr der piovincie Zuid-Holland, aan de atcdeljjke en gemeebte Bestoren de volgende circulaire gerigts „Bij KoniitgHjk besluit vtn den ió PebroarQ jl., N°, AS, benoemd tot Guuverbeur der provincie Zuid-Holland, in plaits vsn Zijne Esc. den Mi nister Van Staat Grave van der Duyn van Maasdam, die, op deszelfl ver. toek, als zoodanig eervol is omslagen, heb ik de eerU Ed. kennie te geven, dst ik de voornoemde betrekking heden heb asdvaard; f, Doordrongen van het besef 'der dtire verpligting. Welke de betrekking van Hoofd des be*:Unrs Van een der aanzienlijkste gewescen des Rijks o|> mij legt, 1'eb ik dezelve op mij genomen, met het ernstig voornemen, ons Site mijne vermogens San te wenden, ten einde tin 's Konings vertrouwen re beantwoorden, het welzQn dezer provipcie en de welvtsrc vin dèrzelver ingezeten met tlle mijne krachten te bevorderen. ^Mssr lal Ik mijne dssrtbe strékkende pogingen mee het geWeniehte gevolg bekroond ziendart heb ik vooral dé medewerking ooodig van allendie eeoig deel hebben aan bet benUoir vin zaken In dit gewell, bijzonder van U Ed., aan wien her beheer der gémeemeltjlte belangen en dè zorg voor het welzijn der ingezetenen In de eerate plaul la aanbevolen. -Dat ik dié medewerking niet vruchteloos tnroépe, Waarborgt mij dn ijver, waarméde U Ed,, gedUrende eenen 100 geruimen rijd, de pogingen van mijnen geaebten ambtsvoorganger hebben onderarennd; en het is alleen in het ventenwen op diezelfde medewerking, dat ik de hoop koetter, dat ik tot hdt dézer provincie en In het belang tan dtraelver ingetetenen tal kunnen dienatbair zijn. De Staaliraad', Gouverneur van de Provincie Zuid-Holland', VAN DER HEIM," - [)e G-Uvérnebf der provincie Zuid-Holland heeft, dén udeii dezer; Sn de siedeLjke- en gemeente-beaiilten in dit geweat, de volgende circu laire gerigt, strekkende tot bevordering der inschrijving, in eene geldlee. ningof in eebe vrijwillige bijdrage; overeenkomstig de wet van den Aden ^„Uii de wét vsn den Aden'dezer, gejnsereerd in het Staatsblad N®. Uj hetwelk UEd. eerstdaags zal geworden,- zullen UEd. ontwarendat do heffing vsn ie io het tweede gedeelte derzelve vistgeitèide belasting op de beairtingen noodzakelijk voortgang zal moeren hebben, bijaldien de bjj hec eerate gedeelte dier Wet opengearelde inschrijving in ééne geldleening, tegeii 3 pCt. of in éene vrijwillige bijdrage, niet mogt volgeteeltend worden, Ik behoef het hoogè beling niet re ontwikkelen, hecweli voor het Vsder- liDd in Het wel slagen van deae geldleening en vrijwillige bljdrgge gelegei is, waardóór alleen de uic den aard der zaak met vele moeijelijkheden Voor de ingeaetenén en publieke Adminiatrazien verbonden heffing der belasting op de betiningen kan worden voorgekomen; en heb ik mitsdien de eer; ook ter Voldoening sin het mij dienaangaande opgedragen owe tosichen- komst en medewerking in te roepen, ren einde door allé ter beachikkin^ (taande middelen d*èel*é te helpen bevorderen. „Vermin hiertoe, ohder anderen, krachtdadig tal koenen bijdragen het Meer algemeen bekend maken .onder alle atandeo, van den hoofdinhoud der wet, heb ik verder de eer UEd., bij deae; te doen toekomen een genoeg, ïaam getal eieMplireh van hec daartoe door Zijne Etc. den Mioistgr vad Financiën vaatgenelde uicnoodigiogsbiljet, waarvan. 100 noodig, op nwai aanvrage, nog meerder* door mij aan UEd. zullen worden toegqtonden, co' verzoek ik UEd. dezelve tp ontvangst nu ce reiken aan, of ré doen in ban- den komen vtn tllc ioodtnige openbare of bijzondere sdniDiftrtcién, eii ingeaetenen uwer aiad of gemeénte, welke geacht kunnen worden aan dn belaarlng op de bezittingen onderworpen te zullen zijn; waartoe ik UEd, Sanbevelede meeit geschikte en spoedig werkend* middelen te ^aat ra nemen, too tot de onverwijlde Verspreiding dezer ultnoodigingr-hiljetten als rot medewerking én tot bevordering der geachie deelneming, watrbjj Vooral mei nit tiet oog zal moeren worden verloren de stellige lekorheidj welke er bestaat, dat de belasting zal doorgaan, zoo de geldleening en vrij willige bijdrage niet geheel voiteekend Wordenen waarbij tot naderen anti-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1844 | | pagina 1