A\ 1845. letdsciie -V. u. J O H R A N TlCïlll egezegd ee ïene som inzender {rooting i des noodjf 'fflge word De naaa.f lenverbr^ i gebrijit 0,0,1 >l«uge!i *i. E. BA) krijk, iENAAi. s ure. 'tri/sn t «egevtt, Maandag. GEW ïr K. een «tl.1 IZN. NEDERLANDEN. Lemen. 4 Februari). Zijn* Me), heeft benoemd tot Recter^Mage.ificui voor het volgend Akidemle U,f den Hoogleertar G. Samdifort, Den 3b»ten Januari) I. I. beviel elhler veo drib kinderen, lijnde één loon cn tvrt-e dochters, Mart» FUur, huravrouw van Jehanhet Laurent van FUefi da*r dit huisgezin «iclt, zoo »u vernemen, In Ulterat behueltlge om- limdiiheden verkeert, 100 nemen w\j de vrijheid, hetzelve zen de bekende liefdadigheid onzer Stadgenoocen zen te bevelen, Öeszelfs woonplaats is op jWiddelategaaehi In de Hoornpoort, Wijk N°. <$a?. Uit Alphen meldt men vzn den 31 Jauustgs |n September I. I. werd In eenige dagoladen berlgt gegeven, dar alhier oetjeailri waren uitgebroeid en, b|) het uitvliegen, voorzien van plaotjea, waarop de namen vin den eigenaar en van oze plaats wa en gesteld, til wanneer, (Wee dagen Inter, alhier berigt werd ontvangen, dat bij Rocquefort (in het Zuiden van Frankigk) ven dier oojjevaara wat geschoren. Thana ll nndermial, den i?den dezer, berigc ontvangen uit Jeancourt (bij Si. Queminj, dei aldaar een der gezegde ooijevaara is geachoicn. Deze gei geachoten ooljevaar it blijkbaar afgeowaald, want om terug te keereo ii bet nog te vroeg in het jetr. Welligt omdat hij, wegens het nanmplnaije, hetwelk h|j aan zich droeg, door den troep zal Zijn afgewezen, zlzoo, gelijk ■en weer, deze vogelt op alles oiiowkenrig acht geveo. Zijne Maj heeft tot Ridder der orde van den Eiken-Krooo benoemd dm laten Luitenant b|j de jagera Smits. Uit Gravenhige meldt men van den adem |n de lining van de Tweede Kamer der Staten-Generial vin heden iz omringen tene miatlve van Zijne Exc. den Minister van Jaatltie ai interim, htlait met het beheer van het Departement vin Financien, die daarbij een vtrrolg voegt voor de memorie van beantwoording wegena het ootwetp, melkende tot regeling en dekking van den achten.and over 1840 en vroeger. Dit vervolg der memorie is woordelijk van den volgenden innuudt „Ter voldoening aan de toezegging, gedaan bij de memorie van beaat- vsotdine op het voorloopig verilsg, betreffende het wets-ontwerp, hou. pende rtgekng van den achterstand van 1840 en vroeger, wordt omtteot de aarlingoe regeling eener vergoeding wegens het gemis der domeinen van I. X. H. Print Frt-trik der Nederlanden het volgende medegedeeld 1 „De Koning is van oordeel dit er, noch u't het oogpunt van regt, noch Ik dit der billijkheid, eeoige opoffering van het Koninglijk lluia kon ver leid worden, ter aake daarvan. „Dit gevoelen ruit hoofdzakelijk op de volgende grondent ,De vcreeniging van het Groot-Hertogdom Luxemburg, tla provincie, e-,het Koninglijk der Nederlanden, waa geenazina het gevolg eenet achtk- li t of overeenkomit met den Nederlsndachen Staatmaar zij nam naren veer li twipfoag in de bepalingen van het Weeoer-Congres en in de dzarop gevolgde p Dim hMfhikktne van den Souverem, io overeenstemming met de inzlgten vao l. K. H. Pilna Freierik der Nederlanden. „Reeds in het bestuit van as April 1815, N®. da, tot benoeming eener Cuom-iaie tot herziening der grondwet voor de Vereenigde Nederlanden, «etd geiegd: dat het Groot-Heriogdoa Luxemburg, nietiegenatainde de iltondtrlijkc bettekziDgco met Dultachltndwat de vertegenwoordig.ng en wettelijke instellingen betreft, all ecu Integrerend deel vtn den Staat te kaaehouwen waa. „Door de grondwet, gepubliceerd den S4 Augustus 1815, werd deze Niling bekrachtigd, cn Luxemburg met het Rijk der Nederlanden ver ruigd, lang derhalve vóór dit er rede waa van de wet van 35 Mei 1816 SltttthlaJ N*. 15) gelijk het, eek stege m dit stetmet Nederland vereenigd Ru zjjn gebleven. „In de ecrite openbare sporen, welke van gezegde wet werden aange- llilen, zoo ill b. v. in het algemeen rapport der aangehaalde Commissie woidt de vcreeolging van Luxemburg dan ook geeuiziDi voorgedragen a la let gevolg eener achikkiog of afkoop tuaachen hec Koninglijk Huis en den Juut waar wordt atechta de overtoiging uitgedrukt, dat daaromtrent eene tsr/etiing voor te nellen iahet meeat geschikt om te voldoen aan hetgeen k HUqkfitid eittkt en ie erkentenis der Naiit roersthrifft pToeo de zaak bij die Commiaaie door den Voorzitter, den Graaf G. H. set Hogendtrpvoor de ecrite maal ter aprske werd gebragr, was er alleen rede," om van Z. K. H. Prlna Frtderik der Nederlanden een evenredig etablij. MBint.te verlekereu, naar aanleiding vao deo afstand vao uitzigten op ae «komstlge iouvereiniieit vzn Luxemburg. gHet is waar, in de Koainglgke boodschap, waarbij het ontwerp der Waoelde wet aio de Tweede Kamer der Stiten-Geoertal werd toegezonden, la het denkbeeld eeoea schadeloosstelling meer op den voorgrond gekomen tl In 'den cdntiderzna der wet nog meer bepzztd uitgedruktdoch hier ver- dttnt te warden tegenover gesteld de wijzewaarop de Steteo-Generaal deo tint en de attekking dei wet hebben opgevat. 4 In bet veralag der centrale afdeeling over dit weci-ontwerp wordt met liernk verklaard, dat bet geene dotatie, geene vergoeding waa voor hec Itmla van zijné Duinche Staten, die zü (de Stater-Generaal) Hem (Prinf hederlk) zonden asobieden, maar alleen een blijk van erkentenia, niet vap tut vergoeding, zoodat met der daad, noch het oogenblik waarin,'noch de igie-waarop de wet van 1816 weid voorgedragen, veroorloven aan eeuen loop of transactie te denken. F «Trouwens, ware het inden geweest, men zou dien prijs niet hebben ktptiM sttigtnt dt inktmittu der Nassausehe Statengelijk bljjkt dat getchied li, maar In evenredigheid van de waarde en van de Inkomiten van Luxemburg. „Uit een en ander volgt, dat Luxemburg niet kan gezegd worden in der fyi door deo Nedeilnndachen Staat limit ent rest verkregen te zijn; waarmede öia ook vervalt de redenering, door welke, op dien grond, eene aanspraak •p uitkeerlng door het bezit vtb het koop of zcblkklng verkregen goed, vordt gevestigd. „Aannemende echter het tegendeel vao dien, ook dan oog iz er geen tread vao billijkheid, op welke zoodanige uitkeerlng zoo kunnen worden jarordtid. „Tct tjjde Hellende betgeeo op dit punt zou kunnen worden ontleend rii de omitsndigbcdeodoor welke bet Groot-Hertogdom Luxemburg vzn dan Ntderlzndacbeo Stalt vin bet Koninglijk Huis gekomen Iz, zal bet tcnoeg z|jn ie wijten op datgene wit Nederland gedurende eene bijna vijf bcajailge vereeniglng met het Groot-Hertogdom Luxemburg beeft genoten w nat bét tbaoa nog, in dé pistil van bét Groot-Hertogdom en in oe plaats IAOZIC Kmdertt, NQOISI lijden m lor zgtaj :rs. ib Klets: bij Ir .EB; OO vt«, 'éwtiei, egtea tt •r'i 'e col- »rieidii( HE, 'iniitruil ING u '•ter to drill elat.J edel rt| ;brOar|. orjdlait'l 'tedti, 14.11 NïE&j titer. it BBH Kradj geé«*| 7. t«l Bout* ivrajitt van k D. Vee TGE' ide derj enzdaf age it e jdei" staan. i, dn' profijt. lea, ^-TT cz'-UQ 5 FEÖRUARIJ. der/j90,000 aan domein-ink'maten, alleen ten gevolge van de vrijwillige eed de» overleden Konlnga, g riet} voordeelen, welke de voor hei etablla- aement van Ptina Freierik, of zoo men wil rot schadeloosstelling, aan H. D betaalde som verre ie boven gaan „En word-, derhalve door Nederland, too niet voordeel getrokken, dia toch geene scnade geleder 1 hei schijnt dia ook wonder billijk io zoodanig geval bp achadeloosaielling aan te houden, „Bij dit tllea vesüge men het oog op de aanzienlijke verliezen, welke het Koninglijx Hall van eenen andeten kant in het algemeen belang heeft geleden, Het heeft voor eene waarde van ongeveer vier millioen opgeofferd doof den afatitid van zóne bezittingen in Belgiègedenkreekenen van nationale dankbaarheid, zoo om daardoor eene eindschikking met dat land te bevorde ren, als om een terugkeer getnakkeliik te maken van domeinen, uit welke een gedeelte van het b(j de gtondwec vastgeatelde Koninglgke Inkomen moet worden gevonden. „Die domeinen zijn echter niet allen ternggekomenwant een aanzienlijk deel la aan België verbleven, met dat gevolg dat de Koning ongeveer één en een halve ronne gouds van lijn grondwettig inkomen mitsen moet. Het Koninglijk Huis heeft eindelijk, in het aanbod door Koning H'iiiem Freierikroemrijker gedachtenia, gedaan en aan hetwelk H. D. Erfgenamen gettand denken te doen, zich nieuwe aanzienlijke opofferingen laten welge vallen terwijl de regerende Koning en de Erfgenaam van den Troon zich bovendien bereid hebben verklaard om de latten welke aan de Natie nog mogten worden opgelegdmet baar te deelen, „Zijne Maj. kan echter niet ontveinzen, dat her voor zijn gevoel grievend zoude zijn, indien bij de Vertegenwoordigen van zijne getrouwe en beminde onderdanen de gedachte kon olijven bearaan, dat aan den S aat nog èemge vordering ren laaie van het Koninglgke Huis zou kunnen toekomen. Hoogs,dezelve stelt er prijs op, om zelfs den minsten schijn van strijdig berang tusscnen Koning en Natie te doen verdwijnen. „Het ia daarom dat Zijne Maj. besloten beeft, op eene voegzame wijze ieoeren twrfel daaromtrent te doen ophouden. Hoogs dezelve heef. gewenacht zulks Io dlervoege te doen, dat'daarbij te gelijker tijd verdwenen vorderingen van het Konlnalijke geslacht(en laste vao den Staat, waarvan het bestaan larer welligt aanleiding zou kunnen geven to: belemmering in de volvoering van hetgeen in het be lang of nijver heid wettig kon geacht worden, al was het ook dac Moogsideaelve daarbij zijne regten onherroepelijk atiiund, niettegenstaande de inkomsten der do meinen van Z. K. H. Prins Freierik der Nederlanden, in een gegeven geval aan den Siaat kunnen terugkeereR. „Ter bereiking van dit doel heeft Zijne Maj. zich met zjjne hooge mede- ettgenamen verstaan, en ia Hoogsrdezetve bereid om, tot delging van alle beweerde regten op vergoeding wegens eenig deel der domein Inkomsten bij de wet van sj Met 1816 aan Z. K. H. Prrnz Freierik der Nederlanden afge- Itain, aan oen Staat over re dragen de vorderingen groot n,ooo,ooo en 55,000, welke Zune Maj Koning H'iiiem Freierikroemrijker gedachienli sicn bij net d-ot Hou^a.deszelts gvoaan aanbod heeft voorbehouden op de kanalen van Voorne en van de Giift, ten gevolge waarvan, bij de volledige volvoering van dat aanbod, en nadar de wetten daartoe betrekkelijk zullen zgn aangenomen, de noodige acten tot afitand van die vorderingen zullen wolden opgetnaaKt, en het geopperde vtaagpuni, betreflende de vergoedu g voor de domeins-inkomsten van Prins Freierik afgeitaan, als geregeld zal kunnen worden beschouwde terwijl, zoo dat aanbod onverhooptelijkdoor het mede tot aiind komen van eene ot meerder daarbij betrokken finamiele wetten, geen ge.otg kon hebnen. Zijne Msj. zoowel als de Staat in der- zeiver volle regt daaromtrent zu.len blijven, zonder dn 6' deze namen Zijne Maj. gedane verklaring Onet aannemen van de aanhangige wet tot regeling van den achterstand, oe weaeiztjdsche regten omtrent dit punt eenigermite zullen verkort hebben. „De voortzetting der liquidatie tuischen den S.ast en het Groot-Hertog dom L'-xemburg, ia door den Koning bevolen; van wederzijden wotden de bestaai,oe vorderingen opgemaakt, en zoo van de zgde der Regering tot nu toe daarmede weinig .voortgang ia. gemaakt, is zulks alleen te wijlen aan de* opéénstapeling van .werkzaamhedenwelke daarin vertraging teweeg brengt," De Voorsitter. stek voor, de beraadslagingen over het ootwetp van wet, wegens den acnterst&nd over 1840 en vroeger, te bepaieu op atnstainden Dingtda;, 'a morgens ten e.f ine. De heel Scheentreli kan zich met dat vooratei niet vereenigen. Hij on derzoekt de vtaag aan welke der aanhangige ontwerpen van wet de voor rang moet worden gegeven f Naar zijne meening dient de leentng en belastingwet vóór alle andere wetten -e gaan. Hij stelt daarbij twee ge- vallen: 1®. woidt de zoogenaamde groote wet aangenomen, dan is het onverschillig, of de andere wetten vroeger of later behandeld zijn; a°. maar wordt de wet veiworpen, dan zal men zicb in eene groote moejjeljjkhetd bevinden, wanneer de andere wetten reeds vooraf in beraadslaging gebragt en aangenomen mogten zijn. Wanneer de middelen niet wotden veritiekt, om de uitgaven te bestrijden, nan zal de aaoneming der wetten, rege lende de uitgaven, all tsen avenue toeschijnen. Door de behandeling en mogelijke aanneming der wetten, wegena de achterstanden en de te korten, wordt een punt van groot belaag gepraejudiceerd. Die wetten toch strek ken niet illeen tot regeling, maar ook tot dekking van onderscheidene behoeften. Glit men nu eena van de onderstelling uitdat de groote wet verworpen werd, dan zon men zeer verkeerd gehandeld hebben, met de wetten, wegens de schiemanden enz. te hebben aingenomen, omdat men zich{dao de mogelijkheid zal hebben benomen, om, waartoe men anders moge lijk geneigd zou zijn, den zchterstiDd slechts ten deele te dekken, Meo zegt wei, dat ook nopens de ataatsbegrooting hetzelfde voorvalt, en dat eerst de uitgaven en dan de middelen worden behandeld, doch dit is geenszins hetzelfde gevzl dac zich bier voordoet. Bb de begrootiug staat het vast, dat, wanoter de uitgaven geregeld eo vastgesteld zgn, men ver- pligt Iz, de voorgedragene of andere middelen te verleenen, om de uitgaven te bestrijden. Doch hier kunnen de aan te nemen uitgaven afhangen van het vooihsnden zijn oer middelen, of de meerdere of mindere mogelijk heid, om dezelve op ceue billijke en regtvaardige wijze te verkrijgen. Hij maakt de Kamer er opmerkzaam op, ast het zonderling zijn zou, dac men behoelttn en uitgaven zal regelen, waarin welligt noou te voorzien ztl wezen. Het komt hem alzoo meer otdelgk en regelmatig voor, dzc de groote wet het eerate worde behandeld.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1844 | | pagina 1