A°. 1844,
tE Y'DS O II
M A A N A G i
<si
N E t> E R L A N D E N.
iiih. L\)P m >drts van D. H'elensar.s Jz., c. s., landeigenaars te Zevenbergen,
fhnnne meening te kennen geven om. in het belang van deu landboaór,
i E,
Hitml.
I.5<>r
:lêm,
ËETES
te
m id.
C O l R A
sa JANUARI).
,'A
•dux Jet i
eraien spoQ
lieden hj
ien is H. I
Engelaiid
EN.
99',
v,' 1
Letden, 41 jmuzry.
i)ej8>te verjAsrdag van Harë Ma), de Koningin ik alhier ëeVgineren op de
Ljlkelijke w«ze gevleid.
Zijne Ma), heeft tot ontvanger der directe belastingen en accijns-n te
jjut en Hillegon, óp den voet van éèn Itamoor. benoemd IV. B var. den
hltli, adjunct-commiei der iSié tlaue aan het Provinciaal Gouvernement
Zoid-Holland;
Zijne Maj. heeft benoemd tot vervulling der met iJanuary II. ontstane
«catnten in de Provinciale Collegie'n Van toeztgr op de kerkelijke administra
tien W Hervormden in Zuid Holland, op niet»Jhr. J. Quarks van
\Vford, lid van Gedeputeerde Staten, en E. CanneilianS aataraao in buiten.
iiwons dlehst,
Zi;ne Ma), heeft tnt Refn-endarl» bij het Departement van Financien
kennend Mr. 'P. P. van kosseSecretSrii van de Commissie voor de Rhijn.
h(rt te Amsterdam,
|,eeft aan den Generaal-Majoor Êaron van Omphai vergund
Zone M'j.
drigen de ve'raier'selen der orde van den Rooden Adelaar, hem door Zijne
itj. den Koning van Próissen vereerd.
L- Zijne Tlaj. heelt aan P'ttr'omlla Habelswegen» kindermoerd ter dood
oordeeld door het Provioctaal Hof van Limburg, genade verleend en
ttiaf Vérandeld In die van te pronkstelltug gedurende een ubr en lo
a lucbtbonstrlf.
A s Vicc-Conol Van Zweden én Nuorwegen te Edam ik erkend de
J. Teengs.
Utt 's Gravenhag'e meldt men ean den ipden:
jn de lining vin de Tweede Kamer der Staieii-Generail van heden zijn
«komen vt'er verzoekschriften tegen het aanhangige ontwerp van wet no.
'an f too, it eene belasting op de bezittingen. Dezelve zijn van grondeigenaren In
van/te« abandte Amsterdam 'en Rotterdam, en van Regenten van het In.
lat vopr Doofstommen te Groningen-, Verzeoding naar de Com-
tie ad hoe.
eoedgeh Jtrl brengt verslag uit!
gemeemei gy monde van den heer Tresling: 1°. op een adres van C. Steenbergen
lie i'., te Hoogeween, die vrijwaring begeeren voor zich en hunne medebor
VFl'oritla' l'iegen de voorgestelde belascing op de bezittingen} 2°. op -en adre»
monstriiH |J. iP, de Jeegerc. i.eigenaren re Avereest (Overijssel), die bescher
nt bij de tg hunner binnenlantlsche nijverheid tegen de mededinging der buitenland.
|esteenkolen vragen; en 30. op een adres vsn J. ten fioeve, t1., veen-
Izs te Aengewirden (Vriesland), die nopens de wijze van invordering
[bin turf accijns met andfcre provinciën verlangen gelijk gesteld te «vor
l_ Deze drie adressen ztiiten ter grifS ie worden nedergelegd.
oncert.B roon(je van den heer Telling
[lltiocsle schuld te verminderen. Ter griffie.
monde van den heer de Jong: i°. op een ndres vén J. F. van
(Hijde en PP'. Huymans. Nolirissen te Eindhoven. Zy komen terug op
vroeger adres, waarin iy te kennen hebben gegeven, dat de heer IV. van
hiil, griffier van het kantongeregt te Eindhoven niét aldaar, de hoofd.
I vin het kanton, woonachtig ia, omtrent welk adres de Minister van
apene
apene
TROOty
ter.
fGËRS
»e vroeger inlichtingen gegeven heeft, waaruit bleek, op grond eerer
Iitlrg van den Gouverneur van Noord-B'abanddat dé heer van den
Jwel in genoemde plaats woonachtig is. Adressanten foonen thans doof
ificaten aan, dat dit hièt het geval zou wezen, Zii leggen over twee
Kistiikkéiswaaruit blijkt, dat gemelde heer sedert October 184.2 wer-
Jk te Eindhoven niet woonachtig Is, en ten andere eene verklaring vari
RÜGG'ftaivsoger der belastingen, dat hij op de cahleren dier stad niet meer
urn.
Commissie tot dé verzoekschrifiën vermeent, ten einde de Regering
riT te stellen deze zaak nader te onderzoeken, te moeten voorstellën
jidrei ter griffie neder te leggen, én daarvan een afséhrift aan de Zijne
ben Minister van Justitie tot kennisgeving te zenden,
ie Éxc. de Minister ondersteunt dit voorstel. Adressanreii hadden eifch
ïnheidshalve aan Zijne Exc. kunnen Wenden, daar hém eene kennis-
I, dal ér eenige wee geschonden is, voldoende zou zijn om een on-
(jtk te doen bewerkstelligen; én de handhaving Der wet te verzekeren,
jianien hebben echter een* meer langwijliger weg ingeslagen. Hoogst
iiiitn zal het dus Zijne Exc. zijn, dat bern het adres worden ve'gori-
tin einde kennis van de zaak te kunnen nemen. Het voorstel derCom-
Je wördt goèdgekeorden 20. op een adres van G. Peter Vz. te 'sGra.
HAZtlJj[e> j|e vjj, ,je Kamer verlangt, dat zyn reeds vroeger ingezonden
biel plan in overweging worden genomen. Orde van den dag.
monde van den heer Üjtverff' Sterling: I®. op een stuk van C. van
bt, te Haarlem, een plan inhoudende van een nieuw belastingstelsel
Jtlieele redding van het Vaderland. Ter griffie; 2°. op een adres
s. PEtw Klerixt. s.eigenaar van vaite goederen order St. Oedérode, die
ter Ijtyjen de inkomsten der vaste goederen, zoo niet geheel te vrijwaren
iituwe belastingen, dsn ten minste de evenredigheid niet andere inkom.
In het oog te hobdén. - Ter griffie; en 30. op zestien in handen der
hirsie gestelde adressen, alle bezwaren inhoudende tegen het wetsont-
I, houdende belasting op de bezittingen,
b'en^i adressen zijn vsm J. van Rtijen, c. s.eigenaars, van vaste goe-
io ÖvértjsseiIV. Jager, boekhouder te Amsterdam J, van Dissel Jz.
Doctor te Groenlo; Gedeputeerde Stiten van het Hertogdom Limburg;
Hikman, c. 1., Regenten van het Roomsch Katholijk Oude Armen.
Har#
adat wï|
I, om
GORNEfu
bbendel
J. M.
by nj
.GNÊ,
ge KR]
y' iV*.6v«»v,. ..wv
»Jip le AmiterdamP. J. M. Hermansc. s.9 eigenaren van vaste goe-
INTEI te Grave; H. Koomenei.« grondeigenaren in Noord-Holland
zoo 1I1 fitt e. 1., grondeigenaren ;C, J, /?#r<?«|,eigenaren van tienden in Noord
'C(U J. C. yah der Veldenc. f.in Noord-8rabandRegenten van het
PELj toii der Hervormde Gemeente te Schiedam; LJ.Limonisct.
,de r ireR van vaité goederen te Roameer; P, J, Jennts KensCv s. t te
E- CB ngibeék; B. An van dèr Monde te Bemmel; S, P. Prinsi,In
»Dd, eo J, Gn Heuvelker t fabrgkant te Leeuwardeo.
ij ^eer Cornelie ondersteunt bet adres van Gedeputeerde Sraten uit Lim
it ',*tvveII£ meer aandachc verdiende, dan om bloot ter griffie te worden
\eht felegd. Hg beveelt den Inhoud daarvan aan de Ministers, die tegen-
s—lijn, alleziai aan. Hg scbetsc daarbg korcelgk den oogelultlc'igen
Ley
toesrand van het Hertogdom Limburg, dat dagelijks moreel en materieel til
meer en m? r achteruitgaat. Reeds lijn de bestaande belastingen aldaar
ondragelijk. Alle de lasten zijn er verdubbeld, de debouche's afgesneden^
de producten 'aanmerkelnlr io prijs gedaald, eni,zoodat uit de toepissing
der belastingswet in Limburg de totale óndergang van het Hertogdom onver—
mgdeliik zou voor'cvioeijen. Met be'z'orgdfieid heeft men daar vernomen,
met welk eene boitengewone belasting men bedreigd wórdt. Hij spoort de
Regering dtjngerd iaab; op het middel bédachc te zijn, oio Limburg van
dien ohdrageliiken last te om heffer.
Al de opgemefde verzoekschriften zullen ter griffie worden nedergelegd.
De beraadslagingen worden geopend over het ontwerp van wet tot régeling
van Uitgaven ten laite van op te heffen bijzondere fondsen
De heer von Rjckevorsel meent, dat er bij dit ontwerp eene schrede voor
waarts gedaan wordt tot regeling onzer financiële zaken. Behalve het syn
dicaat, ongelukkiger nagedachtenis, heeft vroeger niets meer bijgedragen,
om *i lands fioancieó te verwarren, dan juist her beiiaan van zoo vele
bijzondere gedeponeerde Rijks en andere fondsen, Volgeoi dë staatsrekening;
op 1 Januarij 184a opgemaakt; beliep het bedrag dier fondsen toch bijna
15 millioen guldens; Daardoor werd vroeger dë gelegenheid geboren, otn
zoo vele, bhiien de staatsbëgrooiing gehouden fondsen, tot andere dati
wettelijke einden te besteden; en daaraan eene andere dan de ware eo
bepaalde bestemming te geven. Daardoor werd grootendeels aanleiding gege
ven tót den ongelükkigen staat dien hij hoopt dat eerlang uit de boeken
van den Staat zal verdwijnen. Hij wenschc, dat alle fondsendie maar
eenigzlns daarvoor vatbaar zijn, mogen worden geregeld en opgeheven;
Met genoegen ziet hij in de tegenwoordige voordrage het verlangen der
Regering doorstralen; otn voort të gaan op den goeden weg. Hij acht zich
echter verpligt te viagen, of er nog andere fondsen bestaan, welke op de
staatsrekening nog hiet voorkomeo, gelijk dit b. v, het geval geweest 11 mee
dat voor de Koninglijke Bibliotheekwaarvan bet bestaan vroeger niet bekend
was; Alle fond'sen moeten opgeheven of bij de wet geregeld, alle moeten
aan de instructie der Rekenkamer onderworpen, alle misbruiKen moeten
onmogelijk gemaaitt, de Natie moet deswege gerust gesteld worden.
De heer van GóltsteiH jiiichc evenzeer het voorstel der Regering toe, om
eenige Fohdie'n op te ruimen, Intosschen heeft hij bezwaren tegen den vorm,
bij het ontwerp aangenomen. Er is niet behoorlijk acht geslagen op hetgeen
tot bevordering der orde en regelmaat in de financien van den Staat worde
vereisfcbt. Eerst met den jare 184a Is de nieuwe ioicructle voor de Reken
kamer ingevoerd; en thars wil men dezelve toepasselijk maken op uitgaven;
die reeds in 1841 gedaan zijn. Op die wjjze wordt er aao de wét eene
terugwerkende kracht gegeven. Hij gelooft dok hiet, dat het tot de taak
der wetgeveude magt behoort, om uitgaven, die in vorige jaren buiten de
wet geschied zijn, later bij'de wet vast te stellen. De Kamer is boiten
staat om, met volkomene kennis van zaken, die oude rekeningen op te
nemen en te regelen. Zij moet blindelings vertrouwen stellen in de opgaven.
Welke haar door de Regering worden gedaan. Hij vraagt hét, of het met dé
waardigheid der vergadering strookt, dat zij zich in. du opzigt aan dwalin
gëddie later kunnen ontdekt worden, blootscelle? Het is eene taaK,
welke alleen door de Rekenkamer moest worden vervuld. Hg keurt het
voortel op zich zelf goed, risaar zoo als het Ingerigt is9 strekt het tot eena
verkeerde toepassing vsn de wet op de Rekenkamer, en tot het genot aan
de Kahier van een' w;ërkkring die de hare niet is.
Dé heer Luz'ac geeft zijh leedwezen te kennen, dat in dit onrwerp alles
als het ware is dooreen gemengd, en dat hetzelve eigenlijk iri twaalf ve -
SChiilende vóördrigten had moeten vcvat worden. Hg vreestdat daarnic
in het vervolg verwarring zal ontstaan. Het verwondert hem, dat de Minister,
die, toen hij lid der Kamer was, zich als geen vriend der volnarding deed
kennen, in dit bpzigt zoo zeer vo hardi, en aan het door velen geuite ver
langen, tot Splitsing der wet, niet voldaan heeft. De voordragt, wordt zij
aangenoirien, zal zijn: i°. eene traniltoire wet; a°. eene wet van belofte,
dat men nader op sommige piibten zal terugkomen30. eene wee van
afschaffing, en 4'; eënè wër,' die, «ëgens de begroocingtwee jaren zal
moeten duren. Hij meent, dat er »an het hoofd van het StaatsbUd wel mog<
worden geplaatij Wet 'tot af chaffing van eenige fondsen en nog het een en
ander meer
Nu ontstaat ër eène woordenwissellhg tosschen de heeren Gevers en Bruce
aan de eene zijde, en Zijne Exc. den Minister van Binnenlandsche Zaken
aan den anderen kant, wegens eenige wijzigingen, die in het ontwerp ge.
bragt zijh, eb waarvan men nog geene kennis heeft gegeven. - Öp voor»
stel van den heer B'uwa wordt besloten, die veranderingen te doen drukkeo
en rondde el en. -
Zijne Exc. de Minister van Binnenlandsche Zaten verklaart, dat er tui-
scben de 'Regering èn de Kamer, eenstemmigheid heerscht, 00 namelijk
ter bevordering van orde en regelmaattot zoo veel mogelijke opheffing dér
fondsen over te gaan. Ér zijn ileChts weinige fondsen over, waarvan die
het geval nOg niet is. Te dien aarzien zal de regeling zoo spoedig doenlijk
geschieden. Men heeft dén tegenwóordigen vorm der voordragt de voor
keur gegeven, om eene spoedige behandeling der zaak te doen ontstaan.,
Het zou tot eene noodelooze complicatiè leiden, al de fondsen in eene
regelings-wet te vervatten. En bet voorstellen van zoo vele afzonderlijke
wetten als mén verlangd heeftzou tot noodeloozen omslag aanleiding ge
ven. Zijne Exc. tneikt op, dat eene verweiping van het voorstel bet gevolg
zou hebben, dat de Regering de magt zoo behoudeo, waarvan zij tot dus
verre heeft gebruik gemaakt, én dat zjj beschikken zoo over gelden, welke
door de Rekenkamer niet geregulariseerd zonden worden. De Minister ziec
er geen bezwaar in, dac de instructie der Rekenkamer worde toegepast op,
uitgaven, vroeger gedaan. De Regering onderwérpt zich toch daardoor aan
eene ureoger contróle, dan waartoe zij, volgens eene vroegere instructie,
verpligt zou zijn. Zijne Exc. dringt er op aan, dat mén steeds wet In h£C;
oog houde, dat de Staten-Generaal niet geroepen zijnom te administreren'
óf te controleren, welk laatste de pligt der Rekenkamer is, maar wel om
mede te werken tot het daarstellën van wetten, die zij, tot het weeren van
Düisoroiken, zoo streng mogelijk kunnen maken. De Minister treedt voorts
oog in eenige ontwikkeling nopens de fondsen, waarvan de regeling der
Uitgaven thans aan de Kamer onderworpen is.
De heer van Rijckevotsel herhaalt zijne vraagwelke door den Minister
onbeantwoord gelaten is, of er nog bijzondere fondsen bestaan, welke niet
op de staatsrekening geplaatst zijn?
Zijne Exc. de Minister van Binnenlandsche Zaken antwoordt datwat zijd