bererscks m Vera.pj evoige d|l onderliep 'e?r oioilr der relrij. I pakkeibt 'rende ip] den i7Af) I P A iZ O'S»*' E Y I> S II E A N D E N. Juni). K. II. Mevrouw de Prinses Maandag, NEDERL L e y p e n jliteren Is alhier de 2351e verjaardag vaii H. jflMi/e gevierd Sfeworden,. n-L Gister n aanvaarde de V/el-Edele. Hooggel. [Jeer II. C. B. SuRXNGAR leirekklrig als géwoon Moogjeeraar voor de Geneeskunde aan deze Hoo- (Imol door het honden van eene plegtige redevoering: De per/kiende Phn macologia studio. dat Is: .li OW de noodzakelijkheid van eene meer doelmatige beoefening der ge- 'i otesmiddellcer. up 'sGravenhage meldt men van den lijden: Jjnc Majcsreit heeft rot voorzitter der Aigetueene Synode der Hervormde welke den t Juli} aanstaande vergadert, benoemd; Os. B. Niewo/d te jovarden, en tot vice-President en secundus van dien Dss, C. L. van dén li te 's (J'Svenhage en C. IV. Papt te flensden. Tot eersten officier van Zr. Ms. corvet Castor, is benoemd de Lnice- 1 ter zee der eerste Itiasse Taltnaen op genoemden bodem zijn overge. ttst de Luitenants ter zee der tweede klasse H. Budde en Florenstijn, «.'ijl de heer Bmchman den losten dezer zijne noriactiviteit zal erlangen; 1 eetster) officier van Zr. Ms. fregat Jason Is benoemd de Luitenant ter zee eerste klasse Stavesisse de Brouw, en overgeplaatst op dien bodem, om Uraiitogt mede te maken, de Luitenant ter zee der tweede klasse van Mti't, en is van dat fregat overgeplaatst op Zr. Ms. brik de Pijl, de «borst der eerste klasse van Valkenburg. r HH. KK. HH. de Ptins en Prinses van Oranje z(jn gisteren in deze ildemie teruggekeerd. Men verneemt dat de werkzaamheden der Kamers van de Staten- L]tl, waarschijnlijk na de behandeling van het ontwerp betrekkelijk de lifte van nieuwe schatkistbiljetten, hetwelk morgen bij de Tweede Kamer zal,ajtrtidslaging za! komen, l v e 9i zal voor weder voor eeaigen tijdmen spreekt van eene land'of.iiKl, 2ullen worden geschorsten dat in dien tusschentijd de nieuwe jzijn vanwert>en van wet, betrekkelijk de staatsbegrootlng over 1&44 en 1845, in et GouveLjijjgtf zullen worden gebtagt. Het verslag in de Tweede Kamer der Stateir-Generaa! nitgebragt, mt het ontwerp van wet tot tijdelijke voorziening in de behoeften der in (zie enz- vorig r.ontmer*)is van den volgenden inhoud: ds bi) de trbonrede, waarmede de tegenwoordige zitting der Stateh- aal is geopend, werd als gevolg van de verminderde opbrengst van ige belastingen en van het lager cijfer der koloniale bijdragen, dan was gerekend het aanwezen aangekondigd van een vrij aanzienlijk in 'sRijks kas over de diensten van 1841 en 1842, hetwelk in eene Hid ate de bezorgdheid der vertegenwoordiging heeft opgewekt. Bij de renging der begrootings-wetten voor hec opvolgend tweejarig tijdvak dan ook reeds door de Regering het voornemen Kenbaar geinaakc, om Itnvulling v«rr ónt tekort buitengewotie voorzieningen voor te dragen en SHOOK" l'eSrÖ!,cn 'n de fif'ut'Slc maatregelenwelke ter uitvoering van het V met Belgie beraamd zouden worden. in dit voornemen is gevolg gegeven bij het anderdaags behandelde voor- tot regeling van *s Rijks openbare schuld, bij hetwelk onder meerderen dekking van het tekort over de voormelde twee dienstjaren een crediet J ^'j gevraagd van ten hoogste f 9,500,000, te vinden door de uitgifte van ildbekentenissen rentende drie ten honderd op de verder bij dat wets- -==»erp voorgedragene voet en wijze. Tevens was daarbij, onder letter C, ij dezei,t,at overgelegd, houdende vergelijking tusschen de raming van's Rijks anstaaitomstea over ,s42 cn derzelver opbrengst, mitsgaders ontwikkeling van het 2a| piitwt over dit en het voorgaande dienstjaar, welk tekort in den staat was geve!tije8eset de aanzienlijke som van 9,490,781.34J te bedragen, en ont- effeniat'» le !ii"! alleJDW!/, door de mindere opbrengst der middelen, ten ;rd hij 2,611,518.81^ Waart 1 f tm ouderedoor het minder bedrag der koloniale stor je», iet somma van - 7,485,262.53 alzoo te zamen 9,496.781.34! Ita aanzien van de voordragt echter tot regeling van's Rijks openbare door de Tweede Kamer in hare zitting van den 27 Mei jl gekomen jde tot het besluit bij art. m der grondwet bedoeld, onaannemelijk jtht lijnde, is daarmede tevens vervallen het voorgestelde middel tot oek JR. B. L. ]^entan het ontstane deficit, waarnit alzoo voor de Regering, in verband '4 h l.i, ...Ulna uafSlArlnn itn, An .nnnnlllnn i.nn li.i ..bnrr rnr .1. p de Elf to. :h heil ben SEN. LGOW wij beskj !oeoe»', iet tegef erljo. JR. I hue stellige verklaring, dat de aanvulling van het tekort tot verzeke. vinden geregelden gang van zaken onmisbaar was te achten, de nood tlijkheid ontstond, om eenlg ander middel voor te stellen ter voorziening oogenblikkelijlte behoeften van de schatkist. daatcoe strekkend wets-ontwerpdat bij Koninglijke boodschap van jden dezer maand aan de overweging der Tweede Kamer is aangeboden, kin het voorstel, om in het tekort over 1841 en 1842 te voorzien, door Wel van de uitgifte vau schatkist-biljetten, ter somma van ƒ9,500,000, (te gelijk aan die, welke zijn daargesteld krachtens de wet van 27 De un 1840 Staatsblad N°. 79,) en onder volkomen gelijke bepalingen topzlgi tot de controle der Rekenkamer en de bekendmaking van het in kwltttü'"'® 8e'>ra8te bedrag dier schuldbrieven. Ten einde evenwel de gereede ^|e.Jnitj van die effecten, zooveel dit noodlg mogt worden bevonden, door fit remedie of ptovisie te kunnen aanmoedigen, is bij het ontwerp de echtte"1'"® °PRenomenc'ac wegens de uit te geven schatkist-biljetten voor 'ten onkosten van uitgifte vjjf ten honderd in het jaar Iri rekening gebragi jtn worden terwijl eindelijk ter bestrijding van die uitgaven, mitsgaders 'en gedeelte der renten en kosten van uitgifte van de sints den aanvang juts in omloop gehouden zes millioen schatkist-biljettenbij het ont Me aanvulling Is voorgesteld van den betrekkelijken post der loopende ggojF'ê'eo'iug, tot een totaal beloop van f 463,750. 'iH»n ttP''6 overweging van deze voordragt in de aideeltngen der Kamér hebben n over het algemeen te kennen gegeven dat b(j hen, in de gegevene I j yj'itllghedentegen de daarstelling, bij wijze van zijdelijken maatregel bet v.lf.tienwe vl°llenl)e schuld, geene bedenkingen zonden bestaan, wan zij sleChtl de overtuiging zouden verkregen hebben, dat die bniten. Jóe maatregel door de oogenblikkelijke behoefte van de schatkist gebie- (tevorderd wordt. De meerderheid moest echtér verklaren dat zij die [Higing neg niet had beltomen, en gaf daarom het verlangen te kennen, 'ene opgave te ontvangen van den staat van 's lands kas op 1 Junij 11. "is, hares eraclnenshet aangekondigde tekort op de diensten van O O II II ART h jo» IJ. 1841 en 1842 niet genoegzaam gejust'ficeerd, weshalve ook te dien opzlgtë nadere inlichtingen worden gevr agd. Voorts werden nog ten aanzien van der wet zelve de volgende beden ingen in hot midden gebragi: 1° bordeetdè men, tiai d -.nut niet duidelijk genoeg doorstraalt de strek, king der voordragt tbt tijdelijke voorziening in de béhoefieh van liet oogen. blik, door riiüdel van hét openstellen van een frediet; 2°. achtie men het noodzakelijk offi de bepalingen zelve Jer wet van den 27sten December 1840 in de wet over te brengenin plaats van naar den zeiven te verwijzen, hetgeen twijfel zou kunnen doen ontstaan omtrent dé bedoeling des wetgevers; 3°. vond meo geen noodzakejijkheid, ja achtte het zelfs bedenkelijk om hec roajiiinnm der uitgaven wegens rente en kosten van uitgifte der te plaatsen schatkist-biijettènop 5 ten nonderd te stellen, en meende men dat daar. voor 4! pCt. voldoende zonde zijn, gelijk hét geval was geweest ten aan» zien van de schatkist-biljetten, dié uit kracht der wet van 1840 zijn uitge geven eindelijk 40. vreesde tfien, dat de zamenvoeging van het betioodigde wegens rente en wegens kosten van uitgifte bij de verevening door de Algemeenè Reken kamer tót moeijelijklieden aanleiding zoo kunnen geven, en gaf daarom in bedenking, om dié uitgaven té splitsen, hetgeen ook voor regelmatiger werd gehouden. Op deze bedenkingen, waarbij nóg eenlge andere aanmerkingen van meer ondergeschikt belang warén gevoegd, heeft de Regering bij hare memoHe van beantwoording te kennen gegeven dat de noodzakelijkheid tot het onverwijld aanvtiilen van het te kort over 1841 en 1842 geacht moet worden genoegzaam gestaafd te zijn door de op gave, dat de kas niet voldoende is, om in de betaliogen van de maand Julij aadstaahde te Voorzien} dat de Regering niet kan Inzien, op welken grond men geoordeeld heeft, dat het bestaande tekort op de Inkomsten niet genoegzaam door haar gejus- tiftceerd zoude wezen, zijnde overigens het juiste cijfer van dat tekort vódr de geheele afsluiting van de dienst van 1842 niet met zekerheid te bepalen; dat hét voorgestelde middel van daarstelling eener vlottende schuld uit zich Zelf reeds vatt eenen tijdelijken aard zijnde, het derhalve niet volstrekt nriodig scheen, om dit denkbeeld in de wet zelve uit te drukken, hetgeert ook om andere redenen minder geraden wordt geacht; dat er evenmin noodzakelijkheid bestaat, om de bepalingen der wet van 27 December 1840 in derzelver geheel over te nenien, omdat toch bepaal, delijk gezegd wordt, dat de uit te geven schatkist-biljetten iii alles aan dié bij voorzeide wet bedoeld, gelijlt zilllen zijn; dat de meerdere ruimte, welke de Regering verlangt met betrekking tot het bedrag der renten en kosteb van uitgifte} eene noodzakelijke voorzorg is, welke zij niet vermag na te lateh zonder hare verantwoordelijkheid in dé waagschaal :e Stellen; en eindelijk, dat alle moeijeljjltheden ten aanzien van de zamenvoeging van het be* noodfgde wegens rente en wegens kosten van uitgifte zonden moeten ver. vallen, wanneer daarvan eene bepaling in de wet zelve opgenomen wierd, zoo als bij eene ampliatie op art. 3 van het ontwerp werd voorgedragen. Dit antwoord in dé afdeelingen der Kamer ohderzocht en overwogen zijnde, hebben de leden over het algemeen verklaard hetzelve voor noiifi catle aan te nemen. Sommigen evenwel hebben daarbij tevens te kennen gegeven, dat die beantwoording geenszins voldoende is voorgekomen; dat ohder anderen daarbij biet was opgelost het aangeduide bezwaar, hetwelk gelegen zou zlfn in de uitgifte van schatkist -biljettenónder meer bezwa. rénde voorwaarden, dan de nereids itj omloop gecragtedat men ook, in verband met déb geuiten wensch van onderscheiden leden, te vergeefs had gezocht naar eenlge geruststellende verzekering ten aanzieh Van dé meèf algemeene verkrijgbaarstelling der uit te geven scHuldbrievendat voorts dé reden, waarom de strekking der onderhavige voórdragt, als Crediet-wec van eenen tüdelrjken aard, rilet In de wet zelve aangeduid zou mogen worden, door hen als weinig afdoende werd aangemerkt, en eindelijk dat zij alsnog moesten blijven volharden bij den wensch, om nadere inüchtin gen te bekomen zoo ten aanzien van het juiste bedrag van het ontstane tekort, als voornamelijk met opkigt tot detl staat vari de behoeften der schatkist. En naardien op dé médedéeling van die inlichtingén, door de gróote meer derheid der ledenbij gélegenheid van de voorloopige beraadslagingen over het weta-ontWerp, mede bepaaldelijk is aangedrongen, zoo raag het als wen. scheltjk beschouwd worden, dat te dien opzigte; hetzij vódr of gèdnrende de openbare diScussiën over de Wet, alsnog zoo veel mogelijk aan het ver langen der leden vdldaan worde. Aldüs vastgesteld in de centrale afdeelihg, op Donderdag 15 Junij 1843} De Minister van Financiën, Rechussen heeft bekend gemaakt, dat de som der uitgegeven schatkistbiljetten beliep 5,981,000. Den i8den dezer is de 25steri vergadering van de Evangelisch-Lu- thersche Synode gesloten. Heden heeft in de zitting van het Provinciaal jGeregtshof van Zuid- Holland, de heer Mr. L, Metman in zake van L. C. van Stenis, beschuldigd ven vergiftiging, breedvoerig de verdediging van den beschuldigde voorge dragen. In deie pleitrede heeft de verdediger als eerste punt betoogd, dac het tegtens wetenschappelijk niet gebleken is dat de heer J. Mouthaan, ten gevolge van het gebruiken van Spijzen, waarin zich arsenicum bevond, was overleden. Tot staving daarvan beefc de heer Metman zich niet alleen be. roepen op de verklaringen van den Geneesheer Sarp'aatiin deze zaak als getuige d décharge opgetreden, maar ook op verschillende andere autoriteiten. Ten aanzien van het tweede punt wil de heer Metman aannemen, dat de heer Mouthaan door arsenicum gestorven is; doch dan is, volgens hem, nog niet bewezen dat de beschuldigde de dader Is van de gepjeegde vergiftiging. Bij het betoog van dit tweede pünt heeft de heer Metman onderscheiden aanwijzingen, doo' het Openbaar Ministerie In het midden gebragt, trachten te wederleggen Ten 4 ure In den namiddag is de zitting geëindigdzullende morgen de verdediging in deze zaak worden voortgezet. - fan den ïpden dezer. In de zitting van de Tweedé Kamer der Sta. ten-Generaal van heden, zijn de beraadslagingen over het ontwerp van wee tot tijdelijke voorziening in de behoeften der schatkist, voortgezet geworden. De heer van Akerlaken verklaart Zich voar het ontwerp. Het is het ge» volg van de afstemming Oer conversie-wet. De behoefte is op dit oogenbiik zoo dringend, dat er voor de rentebetaling op 1 Julij zorg moet gedragen worden. Ter voorkoming van grootere onheilen, neemt hij de voordragt aan, in het billijke vertrouwen, dat de nieuwe Minister en de Kamer de sgiddelen zullen Weten te vinden, om in de behoeften der schatkist zoo aov

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1843 | | pagina 1