L E Y D S C II E IN\ 41. COUR A N Té o< WOENSDAG, A P R I L fiURGEMEESTER en wethouders der STAD LEYDF.N, brengen raits de/.e ter kennisse van de belahghebbVnd.-udat bij Hun Ed. Aciitb. van den Kce r Controleur for Directe Belastingenis ontvangen een SnpK toir-Kohier voor de Persont-ele Belasting, dienst 1842 en 43, welke op den 28 Maafc jl. is executoir vefklaarden dat dezelve aan den Heer Ontvanger is verzondek. Ley den den 4 April 1843. D U R I E U. Ter ordonnantie van dezelê, v. PUTTKAMMER. NEDERLANDEN. Ley den, 4 April. Zijne Maj heeft de volgende besluiten genomen: Wij WILLEM II, enz. Eene vaste bepaling willende daarstellen omtrent het getal van iederen rang, waaruit Ons vasté Corps zee-officieren in ujd van vrede zal bestaan; Op het rapport van Onzen Directeur Generaal van Marne van den ijrdeti dezer, lire. B,.N°, 98, en het-nader rapport Van den 25Sten daaraanvolgen* de, lirt. Ei, N°. 40, Hebben besloten en besluiten: Het vaste corps der Nederlandsche zee-officieren wordt bepaald als volgt: Art. 1. Vlag-officieren, naar mate Wij in het belang der diensc zullen noodig oordeêle.Dj doch In geen geval het tegenwoordig gècal, dat als maxi. inum wordt gesteld, te boven gaande; voorts: 20 Kapiteins ter zee-, 30 Kapitein-luitenants, loo Luitenants der iste klasse, en 180 Luitenants der 2de klasse. Fier getal adelborsten zal jaarlijks worden aangevuld met diegenenwelke, van Ons Institutie voor de Marine te Medemblik afkomstig, het examen voor dien rang behoorlijk zullen hebben afgelegd. Het corps officieren van gezondheid blijft bepaald zoo als bij Ons besluie van den 5den November 1842, N°. 55, is vastgesteld. Het getal en de rar.g der officieren van administratie, zullenop voordrage van Onzen Directeui-Generaal van Marine, nader worden bepaald. Art. 2. De verschillende rangen zullen jaarlijks met den isten Januarij door bevordering worden aangevuld, volgens den rëgel in Ons besluie van den stóften Maart, N°. 46, aangewezen. Art, 3. Liniescnepenfregatten, wachtschepen en stations, uic meer dan één vaartuig bestaande, zullen worden gecommandeerd door kapiteins eer zee, en bunnen deze; in hee laatste geval, eevens hec bevel voeren over een schip, kleiner dan een fregat. Korvetten, brikken der ïste klasse, gröote stoomschepen en divisien ligte vaartuigen of kanonneerboorenzullen worden gecommandeèrd door kapitein- luitenants, én zullen deze ook dienen als eerste officieren op linieschepenen fregatten van den iscen rang, en wanneer zulks noodig wordt geoordeeld, ook op de wachtschepen. BrikKen der 2de klasse, schoeners, kleinere stoomschepen, transportsche pen en afzonderlijke stations kanonneerbooten zullen Worden gecommandeerd door luitenants dér ïste klasse, en zullen deze overigens de plaatsen ver vullen als eerste officieren, op fregatten van dén aden rang, corvétcen en de gröote brikken. Art. 4. Wanneer eèn officier in hec bevél van éenig oorlogsvaartuig in rang bevorderd wordt, zal hij in een zoodanig commandernent worden ver vangen door een officier van den rang zoo als in hec voorgaande artikel voor die commandementen bepaald is; zullende, inmiddels dat eene zooda- nigé verwisseling plaats heeft, de bevorderde alleen in hec genot treden van hèc vast craccemehc aan dén nieuw verkregen rang verbonden, doch zal bet zee-traccemenc blijven als in den laatst bekleeden rang, zoodac niet meer de rang van den commanderenden officier, maar hec charter van hec schip hec zee-tractement zal bepalen. Art, 5. Hec bovenstaande zal mede van toepassing zijn, zoo eenig offi cier, om deze of gene reden, een commandernent voert over een schip minder dan voor zijnen rang bepaald is, en wederkeerig wanneer, door sterfgeval of benoeming buiten 's lands door gebrek aan de vereischce hoogere officieren, eenig officier in het bevel is gesteld van een schip dat door eenên hoogeren fang moest gecommandeerd wordeu; behoudende Wij Ons echter voor, om aan zoodanig officier eene verhooging van zee-tracte ment toe te kennen, in evenredigheid van den aard der diensc en van de min cf meerdere verantwoordelijkheid die daaruit zal voorcvloeijen. Art. 6, De bepalingen bij de art. 4 en 5 gemaakt zullen ingaan met den iscen January 1844. Onze DirecteurTGeneraal van Marine is belast met de uitvoering van dit besluit waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Atgemeene Rekenkamer tot informacie. 'i Gravenhage, den 28scen Maart 1843# WILLEM, De Directeur-Generaal van Marine j. Cé R ij k Wij WILLEM IIenz. Overwegende dat de bevorderingen bij het corps zee-officieren zoodanig behooren te worden geregeld, dat dezelve niet uitsluitend het gevolg zijn vati ouderdom van diende alleenmaar ook voor een gedeelte de betrek kelijke bekwaamheden, dienstijver en gunstigen aanleg ten grondslag hebben; Op hét rapporc van Onzen Direcceur-Generaal van Marinevan den iyden dezer litt. B, n°. 98, en het nader rapport van den 25sten daaraan volgende, ïitt. Bn°. 40. Hebben besloten en besluiten Art. 1. De thans bestaande bepalingen omtrent het benoemen van Adel borsten der 2de klasse, als elèves op het Koninklijk instituut voor de Ma- line te Medemblik, hunne rangschikking na de bij hec afgelegd examen geblekeii vorderingen en hunne bevorderingen tot Adelborsten der ïste klasse en rangschikking naar riiate der kundigheden, waarvan zij bij hec ver laten van hét instituut hebben doen blijken, bleven voortdurend gehand haafd. Art. 2. De Adelborsten der ïste klasse zullen, na het verlaten van hec instituut, twee jaren, en hiervan ten minste één jaar buitengaats, moeten hebben gediend, om tot het doen van examen als Luitenant der 2de klasse te worden toegelaten .en drie jaren gediend moeten hebben, om tot dien ie kunnen bevorderd worden. Art. 3, De Luitenants der ade klsssc zullen vier jaren in dien rangen hiervan niet minder dan twee jaren buitengaats, moeten gediend hebben, en op eene allezins voldoende wijze eene waclu moeten hebben gekomman«= deerd, alvorens tot het examen van Luitenant der is te klasse toegelaten, en tot enen rang bevorderd te kannen worden. Art. 4. De Luitenants der is e klasse /.tillen gedurende vijf)aren in dien rang moeten gediend hebben, en als is-.e officier of bevelhebber óp een schip of vaartuig eene reis gedaan henben, alvorens tot den rang van Kapi tein Luitenant bevorderd -e kunnen worden. Art. 5. De Kapitein-Luitenants zullen in dezen of in den vorïgen rang. gcduret.de -ene zeereis een schip gekommanrièerd moeten hebben en vijf jaren den rang van Kapitein Luitenant moeten hebben bekleed, alvorens toe den rang van Kapitein ter zee re.kunnen worden bevorderd. Art, 6, De rang van Schout-bij-Nacht zal niet kunnen worden verkre gen, zonder te zijn voorafgegaan door tene dienst van vier jaren in den rang van Kapitein ter zee. Art, 7, De rang van Vice-Admiraal zal niet kunnen worden verkregen, dan na eene dienst van drie jaren in dien van Schout-bij-Nacht. Art. 8, Bij hét Departement van Marine zal, ten vervolge van de chars bestaande conduite-statenworden aangelegd eene nieuwe verzameling, té zamer/gestêld uit de Conduite-rapporten dér commanderende officieren, eu wordt hieromtrent bepaald: aDat de Commandant van elk vaartuig de conduite-staten van de op zijnen bodem dienende officieren en adelborsten opmaakt ingevolge hec laatst bepaalde model; b. Dac de Commandant van hec smaldeel die conduite-staten, met bij* voeging zijner aanmerkingen, aan het Departement van Marine doet toe - komen, tevens mee conduite staten der commanderende officieren der schepen en vaartuigen onder zijne bevelen, door hem zeiven opgemaakt; eDac elke conduite-staat bekrachtigd moetende worden door eene ver» klaring op het woord van eer en den aan den lande gedanen eed, dat bij het eigenhandig invullen is te werk gegaan naar de zuivere algebêele waarheid en naar de beste overtuiging, zoodat daarbij evenmin verdienste vergrooc of verkleind, als gebreken verzwegen zijn,., zulks door de Commandanten als eene zaak van het hoogste gewigt moet worden beschouwd; d. Dat, wanneer in de berigten der Commandanten omtrent eenige officferèrt belangrijke verschillen bestaandie Commandanten persoonlyk en gezamenlijk zullen wórdeii geroepen, hetzij voor den bevelhebber van hec smaldeel,' hetzij voor den Directeur-Generaal van Marine, hetzij voor beiden, om op dié verschillen te worden gehoord; zullende de opname van die berigten in het algemeen conduite-register worden aangehouden, tot dac de tegenstrijdig heden tot klaarheid zijn gebragc; eBij het doen van bevorderingen zullen altijd de conduite-rapporten worden geraadpleegd, en hec meermaals ongunstig daarop voorkomen, zoo' niet tot afvoering leidende, zal ten minste het vooruiczigc op bevordering doen vervallen, Vervolg en Slot in ons volgend Nummer Uit 's Gravenhage meldt men van den 3den dezer: Bij besluit van Zijne Majesteit van den 3osten Maart 1843, N°. 69, is aan de navolgende officieren met den laatsten Maart 1843 derzelver eervol ontslag uit het vaste corps zee-officieren der Nederlandsche marine verleend, te weten aan de Kapiteins (er zee A. AnemaetD. IV* Paling en H, Riet veld; aan den Kapicein-Luiienant ter zee A. Klein; aan de Luitenants ter zee van de ïste klasse F. van Dura.7. M. Tam en IV. J. Allewaertde laatste met toekenning var. den rang van Kapitein-Luitenant ter zee; aan de Luitenants ter zee van de 2de klasse J, P. MacdréL. FredèrtksJ. A. van der Gees en P. de Lange; onder toekenning van zoodanig pensioen, als waarop zij bevonden zullen worden aanspraak te kunnen maken; en is rie adelborst der eerste klasse J. IV. Noordziekmet den laatsten Maart 1843, uic het gemelde vaste corps afgevoerd. Bij een onlangs genomen Koninglijk besluit zijn de bij het Departe ment van Koloniën bestaande drie inspectie-bureaux opgeheven en ontbon den geworden, met eervol cncsiag aan de bil dezelve nog werkzaam zijnde inspecteurs, en met bepaling dat die bureaux zuilen worden vervangen door één bureau voor de bestellingen ten behoeve der koloniën en één bureau voor de geldelijke contróle dier bestellingen en wat daarmede in verband staat; zijnde dienvolgens benoemd geworden tot wa^rnemenaen Administra teur der koloniale bestellingende Colonel van het leger in Oosc-Indië, Jhr. F. V. H. Ridder de btuers, thans met verlof in Nederland, en tot Controleur der Indische bestellingen cn remisesde adjunct-Commies bij het Departe ment van Koloniën, H. J. de Meijier Naar men verneemt heeft Zijne Maj. de vereischce magtiging ver strekte om de miliciens der ligtiDg van 1842, die bij de verschillende corpsen der armee iu reserve zijn geplaatst, voor den tijd van drie maanden, en wel van den isten Junij tot den 30 Augustus dezes jaars, in werkelijke dienstop te roepen, ten einde gekleed en in den wapenhandel geoefend ce worden. Men verneemt, dat het bijzondere blijk van des Konings hooge tevredenheid, hetwelk aan den opziener der jagt H. Dyhnaudoor zijne benoeming tot Broeder der orde van den Neddrlandschen Leeuw, is ver leend, hec gevolg is van den ijver en het beleid, welke gemelde Dykman voortdurend in de uitoefening zijner ambtsbetrekking betoont, evenzeer als van deszelfs goed zedelijk gedrag en den steeds door hem aan den dag gelegden, met bedaardheid van geest gepaarden moed in verschillende ont. moetiRg en wel bijzonder ter gelegenheid van het noodlottig voorval waarbij, in de vervolging van eenige stroopers, waaronder twee Belgen, een zijner ambtgenooten is nedergeschocen, Heden morgen zijn alle de afdeelingen van de Tweede Kamer der Staten-Generaal vergaderd geweest over de voordrage van wet betrekkelijk den regestoestand van Limburg. Daarna is de centrale afdeeling over hec. zelfde ontwerp bijeengekomen, alsmede over de voordragten van wet ten aanzien des boedelscheiding en nopens de tarieven van salarissen en justie- kosten enz.Heden avond is dezelve vergaderd geweest over het ontwerp betrekkelijk het zegel en morgen ochtend zal de centrale afdeeling bijeen, komen over de ontwerpen van wet, uitmakende de staatsbegrooting voor 1844 en 1845. Morgen vergadert de Tweede Kamer, tot het verkiezen van drie Candi. daten 10c aanvullirg der upengevallene betrekking van lid in het Collegie van Raden en Gen«jraal-Mees'eren der Munt. lran uui \Un dezerId de zitting van de Tweede Kamer der Staten- Geuuaal \-aii h.dcn 10 0 tr^egnau tot de verkiezing van drie Candidaten tos

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1843 | | pagina 1