"öelastfng zelve betreft, rij bestest, en bij meeat te mogen vragen, of er wel eenige belasting hier te lande is, die niet ongelijkmatig drukt. Meer. malen heeft hij het gezegd, en hij herhaalt het bij der.e, hij gelooft Biet, dat de burger ontzettend meer betaalt dan hij dragen kan, maar hij gelooft, dat de lasten onregtvaardig zijn verdee d. Hij hodpt dat tnen eéfftttaal zal kunnen komen tot het invoeren van zoodanige belasting, waardoor 'allen gelijkelijk, naar hun vermogen, worden getroffen; waarbij de geringere man zal worden ontlast, en waardoor de belasting Op de eest»' levensbehoeften zal worden verminderd. Wanneer het ontwerp van wet, nopens de Staats, middelen, in beraadslaging komen zal, zal hij daaraan zijne stem welgprUn, omdat de ongelijkheid van las en, die er bestaat, moét ophóuden. Zif» diè -op den vervaltijd geregeld hunne renten ontvangen, moeten ook hun billijk deel in de schatkist scorteD. Onafgebroken doen zfch binnen de Kamer ^en ais een gevolg hiervan ook daar buiten) klagren hobren ovec de. hoogê lasten des Volks. Er bestaan voor Nederland nog zoo vele Vooruitzi en en de toekomst levert nog zoo veel hoop op,dat de toestand nog niet hopélóos te noemen is, wanneer slechts de armen hunnen zuur gewonnen penning niet behoeven op te brengen, maar de rijkeren dé latten dragen. De heer Luyben keurt het voorstel goed. Hij gelooft, dat de bercher van den gezeten winkelier aan onze belangrijke middenklasse genoegen en opbeuring verschaffen zai. Hij houdt het er vbcr, dat de Concurrentie biet onbepaald moet worden bevorderd. Wat aangaat het in ffe voordrage vervatte voorstel tot behoud van het fonds voor kwade posten, vermeent de redenaar in de bepaling, dat het overschot bij de Algemeene Rekenkamer Zal moeten ■worden verevend, een genoegzanien waarborg tegen alle misbruik te vinden, Hij verklaart echter nu reeds, dat hij niet zoo gunstig over andere aanhanaige financiële voorstellen denkt dat hij eene belasting op het inkomen verlangt dat hij den schamelen ingezetene van de belasting ontheffen wil; dat de rijke naar zijn vermogen behoort te geven wat hij kan en wat er gevorderd mogt worden; en dat het op die wijze alleen mogeitjk zal zijn, de financiële' kwaal te herstellen. De heer Bruce deelc de gevoelens, door de heeren Van Goltstein en Cost Jordens ontwikkeld, en onderwerpt den Minister een paar vragen, onder anderen nopens het fonds voor kwade posten. De heer Kriphorst beschouwt de daarstelllng van het fonds Voor kwade posten niet noodzakelijk. Wanneer de belastingen niet aan derzelver raming mogten beantwoorden, dan zijn de schatkist-biljetten daar, om de geregelde dienst aan den gang te houden. De heer Luzac herinnert, dat het voorstel, In art. 6 vefvat, strekt tot voldoening aan oen wenschsedert jaren in de Kamer geuit, om aen gezeten winkelier te beschermen. Wac art. i der voordragt aangaat, heeft hij zich de vraag voorgesteld; of dat arr. wel voldoende zal zijn, om het zedelijke doel, flat men daarmede beoogt, te bereiken. Hij houdt zich overtuigd, dat, wanneer er mindere plaatsen waren, waar sterke drank verkocht en ge. bruikt werd, er ook minder wezens aan zouden verslaafd worden. Hij merkt op, dat velen tn die massa aanleggen het toevlugts-oord tegen hunnen kont- mer en ellende zoeken. Het verdienc allezins de aandacht der Regering, op middelen bedacht te wezen, om het getal der tapperijen te verminderen. Hij vraagt het aan Zijne Exc. den Minister van Justitie, of de justitie-kosten niet aanmerkelijk worden verhoogd ten gevolge van de vermenigvuldiging der misdaden, veroorzaakt door het onmatig gebruik van sterken drank. Hij ge. looft, dat er op hec hoofdstuk Departement van Oorlog, afdeeling genees, kundige dienst, wel wat bezuinigd zou kunnen worden, indien het onmatig gebruik van sterken drank bij de mindere standen der militairen eenigzins kon worden geweerd; hij betreurt het steeds, dat zoo vele der mindere krijgs. lieden, op zon- en feestdagen, tot scharde van den uniform, die zij dragett, langa de straten zwieren. De Keizer van China heeft onlangs een oorlog gevoerd, om den Invoer van opium re weren j wij maken van het verderfelijke kwaad eene hulpbron voor de schatkist. Hij ziet geene zwarigheid inde daarstelling van art. 8. Hij vertrouwc steeds op de Rekenkamer, op de naauwkeurige naleving der haar verstrekte instructie; haar is de gewigtige taak opgedragen te zorgen, dat alle misbruiken worden voorgekomen. Ook hij is geen vriend^ot voorstander der bestaande belastingen. Hij verlangt gaarne, dat dezelve verbeterd worden. Deze verbetering moet echter niet gezocht worden In de bezwaring van deze of gene klasse der maatschappij. Hij zou eene belasting op de inkomsten in het algemeen verlangen. Laten wij, zegt de spreker, voorzigtlg en regtvaardig zijn. Geene bijzondere soort van bezittingen of inkomsten moeten daardoor worden getroffen. Men moet geene hulpbron daar zoeken, waaruit de bitterste en wrangste vruchten voor den Staat zouden kunnen voortvloeijen. Zoo lange hij in de Kamer zitting heeft, heeft hij steeds gemeend met zijne zwakke scem daartegen te moeten waarschuwen. De heer van Dam van Isselt meent, dtt de votlge sprekef het In het be* ginsel met hem eens is. De rijken, de vermogenden, moeten worden ge* troffen, wanneer hij met eenige bitterheid mogt gesproken hebben, dan is het, omdat hij met leedwezen ontwaart, dat men wel altijd van alle zijden aandringt op het belasten der rijken en bet vetligten dei mindere standen, doch dat er een kreet van ongenoegen Is opgegaan, zoodra een daartoe strek, kend wets-oniwerp aan de vergadering werd aangeboden Spreekt men van belastingen opleggen, dan wordt de grondbezitter aangewezen, doeh van den renthetter wordt niet gesproken. Naar zijn gevoelen moeten allen getroffen worden. In eene welgeordende maatschappij moeten de belastingen gelijk worden gedragen. Het is voldoende thans op te meruen, dat zoowel het doel van den heer Luzac als dat van mij is, zegt de heer van Dam, den geringeren man te ontlasten en den rijkeren te treffen. De heer den Tex vindt het ontwerp doelmatig. Ook hij meent, dat de dronkenschap zoo veel mogelijk moet worden geweerd, geenszins door wet. telijke bepalingen of matigheids-genootschappen, maar door maatregelen, door het algemeen bestuur zelf te nemen, b. v., door de Iconen aan werk* lieden op instellingen van publieke werken, niet op Zaturdag avond te doen betalen. Hij kent geen moeijelijker ontwerp dan een goed belastingstelsel tot stand te brengen. Hij gelooft, dat er echter dien aangaande meer eens. gezindheid bij de Kamer heerscht, dan men vermoedt. Hij kent de onder scheiding van armen en rijken niet. Een ieder is rijk in zijne bezittingen. Een ieder, moet gelijkelijk naar zijn vermogen getroffen worden. Zijne Exc. de Minister van Financien legt kortelijk de algemeene beginse. len bloot, die ten aanzien van het patentregc zijn of moeten worden in acht genomen, en meent, dat de voorgezcelde wijzigingen den toets aan die beginselen kunnen doorstaan. Zijne Exc. toont aan, dat eenige dier wijzi. gingen het gevolg zijn van let meermalen uitgedrukte verlangen der Kamer! Wat betreft de thans voorgestelde wijzigingen in de patenten van tappera en' kroeghouders, de ondervinding heeft doen zien, dat de bepalingen der wet van 183a te dien aanzieo niet aan de bedoeling des wetgevers hebben beatlt. woord, maar dat integendeel velen hunne crassificatie hebben'verlaagd en geen patent meer oninvotderbaar kan worden geacht, dan juist dat'van den tapper. Zijne Exc. vleit zich, dat het thans voorgestelde beter zanden algemBenert wensch zal voldoen, daar hij niet ontkennen kan, dat het getal tappers in 1831, met 2500 vermeerderd is, en derzelver getal in dit Rijk nagenoeg 34,000 bedraagt. Zijne Exc. acht het echter wenschelijlt, dat te dezen niet op eenmaal eene te groote verandering worde daargesteld. Zijne Exc. meent dat de bepalingen nopens dé reizende kooplieden gunstig voor den handel werken, en den gezeten winkelier beschermen zullen. Z(jne Exc. treedt in eene ontwikkeling nopens het fonds voor kwade postenhetwelk hij'oordeelc dat in stand behoort te blijven, en waarvan geen misbruik te vreezen is* omdat thans wordt voorgesteld, welke uitgaven daaruit moeten worden voldaan, De Minister beschouwt de pacentwec niet als volmaakt, maar ook derzelver wijziging als hcogst raoeijelijk. Zijne Exc. kan niet beloven da-t er spoedig eene nadere herziening zal plaats hebben, doch het Is mogeljlwjn dat aommige aangegeven ponten, Dij de vaststelling van een nieuw tariefy va regten op den in-, uit- en doorvoer in overweging worden genomen. Zf|r 0( Exc. meéflt ilch heden niet te moeten verdiepen in de behandeling van kbiljc onderwerpendie tot ons belastingsstelsel In het algemeen betrekking heblipe v L.ate"r zal zich de gelegenheid voordoen,o&, naar hij hoopt, de vergadetie| g te overtuigen» dat de gedane voorstellen op gronden van billijkheid en re^ge vaardigheid atettnen. eindt De herakdlrttglngen Worden gesloten. Ter stemming overgegaan zijnest wordt het ótttWïrp aangenomen met eene meerderheid van 44 tegen6 stemronden Tegen hebben gestemd, de heeren: van Rechteren, Cost JdrdethKniphtr\te dj van Nagéi, 'ÈrUce en 'van Gollstefh. pe n De vergadering wordt tot nadere bijeen'róeping gescheiden. n rp ''öisaëSen is, op het strand voor Schévèn'ingeneene luisterrijke wetti|lche op de Engelsche wijze gehouden, waaraan onder anderen, HH. KK. Hjjet de Prinsen eb eenigè 'leden van het Corps Diplomatique, deel namen. weJ groote getal cavallierS, op fraai Uitgedoste paardeU gezeten, leverde bijl, het fraajie weder, aan het strand, eèn heerlijk geztgt op. Voor het Badhigginj waren de Prinsessen en de Dames gezeten, die het fraatje schouwspel i^e schouwden. Het 'rtiogt t. K. H. Prins Alexander gelukken, bij herhalii|,ciili de overwinning te behalen. niSSIl - Van den 25Jten dezerGisteren avond heeft de Centrale afdeeling vjn h de Tweede Kamer der Staten-Generaalmet de rapporteurs, éene bijet na;u komst gehouden over het ontwerp van wet betrekkelijk de regeling »orkij( '5 Rijks openbare Sch'uldi Ztjnê Exc. de Minister van Financiën woo')n t» de conventie bij, ure tot zeer laat geduurd heeft. HetleU is de centrale afdeeling met de rapporteurs vergaderd gewt,génw over oe vo'oruragt van wet betrekkelijk de belasting op het personeel. Dt,od g na zijn al de atdeelingen bijeengekomen over het ontWerp van wet ten ti^u zien der boedelscheiding. I best Aanstaanden Maandag des tUorgehi téh elf Ure-, zal de Kamér eene zitti|ergel houden, olive Uit Amsterdam meldt men van den 34srèn dezêr: Men verneemt, dat bij het arrest van het Provinciaal Geregtshof t'Te Noord-Holland van hedeh, twee personen, met name Maria Minna d'Othiedi vierhuisvrouw van Jehdnttes Ferdinandns Antoniui Schepenen JehaJmM Zeverboom, dienstbode van eerstgemelde persone, wegens hét thoedwill,r jat stichten van brand, in den nacht van 14 op 15 November jl., in den dogs ei haar bewoond Wordende kelder, in de Kerkstraat bij de Spiegelstraat, alhiln bi ter dood zijn veroordeeld. jnj u -Zr. Ms. brik de Echts, Kapitein-Lultenaiit treudenbergli den aiiktde 1 December I. I. te St. George d'Elmina aangekomen en heeft nz 10 dagemel vertoeveni de reis naar de West-Indiën voortgezet, en ni -5— Het schip Elisabeth, Kapt. Pothof, van Bordeaux naar Rocterdimr z met wijn, schijnt in zee gezonken te zijn; van het lot der equipage a Bai niets bekend; te Penzance en Falmouth waren 138 okshoofden wijn van fcbben schip, in zee opgevischt, aangebragt. ietsje Den st3sten zijn onderscheiden werken te Utrecht voor den Rhijtintini spoorweg aanbesteed, als: station-gebouw te Utrecht voor f 58,000; kootr.b leveren van houten en ijzeren draaischijven enz. voor 69.8000, het makerhalv van bruggen en duikers in 3 percelen, voor 34,800, ƒ20.800, 25,2oévank 47,000, f jó.ooo, het opmetzelen van tieenen duikers 25,800; alle: zameo bedragende eene som van f 33),40Ó, fc bro Men schrijft Uit Groningen van den ïjjsteii Maart: allen Vele S udenten onzer Hoogescbool, van de regtsgeleerde, Medische tin ie Literarische Faculteiten, hebben asn de Hoogleeraten der Theologiseer aai Faculteit verzocht, om heil, dóór het houden van een afzonderlijk daar»- bestemd collegie, in de gelegenheid te Stellen, eeh höóger Onderwijsfutkjj alzoo een dieper inzigt te erlangen in de waarheden van dé Evangeliscl Godsdienstleer. Genoemde Godgeleerde Faciliteit Heeft met welgevallt dit verzoek ontvangenen aan den Hoogleeraar L. Pareaü opgedragtt j)e om dergelijke collegiën voor die Studenten te houden; deze heeft dit sc</eene willend aangenomen, en zal zijne lessen, blijkens eene daarvah aan de Allien aangeplakte bekendmaking, openen op aanstaanden Maandag. - Uit Viissingen meldt men Van den nisten Msart: eg g Een noodlottig toeval dompelde gistaren een geheel geéitt in den koriinKhuidS vuisten toestand. Schipper A. tan Odder, eigenaar van het Iptiec paveljot schip Vr. Sarate Dordreeht eene lading kalk ingenomen hebbendé, %-hop dezelve alhier te lonen, werd op de hoogte van RanimekenS dodr eengroïerto, schip met hooi geladenoverzeild en zoodanig beschadigddat het Vaarttj,en> dadelijk zohk, en de schipper met zijn gezin, naauwelijks den tjjd had,zijnge'w aan boord van een klein schuitje dit in de nabijheid lag, te redden, en «j,eVeh alles beroofd, te Viissingen aan te komen. Te gelijkertijd, wedervoer00 een tjalkschip, met pannen geladen, op dezelfde hoogte, het ongélok »g00r zoodanig in het Zand te schuren, dat meU hetzelve reddeloos verldreh acljegleI Schipper Van Gelier verliest in zijn vergèvorderdén leeftijd, met vr6iop g,, en vijf kinderen, alles wac hij bezat, en zag in weinige oogeoblikken%t)hdi| vruchten »an tneer dan go jaren arbeid, door de zee verslonden, de VotWOI(je uitzigten voor hem en zijn ongelukkig gezin zijn creurig en hopeloos, wfhande neer niet dé menschlievendheid zijner landgénooten de ramp, die hem zinder onverwachts heeft getioffen, door weldadigheid lenigt. Voort In den avond van den ipden dezer, msschen p en 8 ure, is op ei aantal pnUteii in Frankrijk, Duttschland, België en Engeland, aan het dijijk spansei eene lichtende streep waargenomen, die men hier en dair ook g'.|jn ec durende eenige der volgende avonden heeft gezieh, en die door de meet sterrekundigen thans verklaard Wordt, dé siakit ëener konieet ie Zijn. Dkanoo licluende streep ving tèft üiinice op Zléd eerSteh SV'bnd; dal nien die wn nam, (Ussehen de Voeten van den Orion en het sterrebeeld de Haas aat1,l strekte ziéh in den Eridanns tot aan den horizon uit. Te Parijs heeft i heer Arago deh 20sten eene voorlezing in de akademie der wetenschappt Lol over dit hemellicht gehouden, waarin hij onder anderen beweerd heeft, dtMjnis I8den of itjJen de kern der komeet te hebben ontdekt, hetgeen nog niet h"l*.,ec geval was geweest. De Britsche sterrekundige, de heer J, South, hesl"!''n® van ne sterrewacht te Rensington, mede den ipden het eerst de lichteno T streep gezien. Hij vergelijkt die in eenen brief van zijne hand met djee<" staaft van de komeet van i8ii, en zegt, dat hij dien avond meer dan i gratiën van deh Staart meten kon, en door een teleskoop de sterreno7e'8 v van de vijfde grootte, door de' lichtende streep heen'ontwaard hiad. L zijnen brief, die van den flisteti is gedagteekend'. Voegt hij er échter bi?0?1" dien laatstert avond in de nabpeid van de plaats aiu den hemel, waarl er den ipden het liënt had waargenomen, geenerleï spoor van de komeet f«i~T hebben kunnen ontdekkenniettegenstaande de lucht weder hélder wt?msu Alleen veftoonde zich toen: éen buitengewoon en verspreid licht,-dat ir M de Pieïdea begon eb zich over geheel het sterrebeeld A'ries uitstrekte, ji j dien dit de staart van de kom.eet is," schrijft hij, duidt zulks eene snell beweging in het hoorden aan.* De heet Garthe heeft in een Keolzch bil I°'eJ een berigc doen plaatsen wegens de waarnemingen, die hij in den avond va Te den i9den, ten aanzien vati dit luchtverschijnsel, heeft gedaan, doch vil fff®" klaart het daarbij voof eene toch altijd h'oogstopinërkelijUe verschijning v» '"l" zodiakaal licht. De heer Eckhardtte D'armstadtzegt daarentegen in ii berigc van zijne hand1, et niet tau te (Wijfelén,> dat het hief dén stlf eener komeet geldt.- T R K Y Uic Konscamitiopet melde men van den rastert Februarys De Policie heeft eene belangrijke arrestatie gedaandie nameiyk vin ZH van 1 ven, fond] In Zake

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1843 | | pagina 2