Art. 5.}. De saiioieding Van opgaven of voordrtgten 9an dén Koning, wfirpf
gedaan door eene Commissie, bestaande nit de stemopnemers en vut ledcn,
door den Voorzitter daartoe te benoemen,
Art. 55. Indien de Koning zich niet ter plaatse bevindt, alwaar de ve_r.
gadering wordt gehouden, wordt de opgave of voordragt schriftelijk aan
Hoogstdenzelve toegezonden.
HOOFDSTUK V.
Over raadpleging met gesloten deuren. Committê-Gqpcrnat
Art. 56. Zoodra drie leden der vergadering verlangen dat de Kanjer fPt
een Coromitté-Gereraol overga, brengt de Voorzitter zullts in omvraag.
Een tiende der leden het vorderende, of de Voorzitter het noodig oördee-
lende, raadpleegt de Kamer over het aanhangig onderwerp met gésJotefl
deuren, tot dat de meerderheid der leden in Committé-Generaalzai besloten
hebben de beraadslagingen in het openbaar voort te zetten,
Art. 57. Ieder lid kan, wanneer bij vermeent in den loop zijner rede
eenigc mededeeling aan de Kamer te moeten geven, welke hij niet verlangt
in de openbare vergadering te doen, den Voorzitter verzoeken, dat hij van
het regt, hem bij art. 109 der grondwet gegeven, gebruik make, en, gedu
rende dien tijd, de Kamer in Commltté-Generaal doe overgaan.
Art, 58. De Voorzitter dit weigerende, geeft slechts de verklaring, dat
hij het niet noodig oordeelt.
Art. 59. De Kamer, mer gesloten deuren raadplegende, kan, op voorsrel
van den Voorzitter of van één der leden, omtrent het aldaar behandelde dé
geheimhouding opleggen.
Art. 60. De geheimhouding wordt door alle de leden, door den G'iffier
en den Commies-Griffier in acht genomen, tot dat dezelve op geijjke wijze
wordt opgeheven.
HOOFDSTUK Vt.
Van het verzenden der ontwerpen van wet en der voorstellen naar de /ifdee
lingen, van de werkzaamheden aldaaren die der rapporteurs.
Art. 61. De Kamer verdeelt zich, naar aanleiding van art. 108 der grond
wet, in vijf Afdeelingen, welke om de twee maanden, bij loting, worden
vernieuwd.
Deze loting geschiedt in eene openbare zitting.
Art. 62. Na de loting vereenigen zich de leden in elke Afdeeling, ert
gaan over tot het benoemen van eenen Voorzitter, wien de taak is opge.
dragen de beraadslagingen in de Afdeelingen te leiden.
Art. 63. Ook een tweede Voorzitter wordt gekozen, ten einde, bjj af.
wezigheid van den Voorzitter, zijne werkzaamheden waar te nemen. In
geval de tweede Voorzitter ook afwezig is, wordt hij door het oudste lid
in jaren vervangen.
Art. 64. De keuze van Voorzitter en tweeden Voorzitter geschiedt bjj
hetgeen art. 46 tot 53 is bepaaldzij wo'dt aan den Voorzitter der Kamer
opgegeven en door hém aan de Vergadering medegedeeld.
Art. 65. De Centrale Afdeeling wordt, naar gelang der te behandelen
onderwerpen, samengesteldof uit de Voorzitters der Afdeelingen alleen,
of uit de Voorzitters en de na te melden rapporteurs, in ieder geval voorge.
zeten door den Voorzitter der Kamer en bijgestaan dopr den Griffier.
Art. 66. Alle ontwerpen van wet of voorstellen, door den Koning aan
de Kamer ingezonden, worden dadelijk gedrukt en aan de leden rondgedeeld.
Art. 67. Zij Wprden verzonden naar de Afdeelingen van het tijdvak, ge.
durende hetwelk zij inkomen.
Wanneer echter, b(j het niet aannemen van eet) wets-ontwerp, inde plaats
van hetzelve een ander ontwerp bij de Kamer in dezelfde zitting inkomt
wordt dit verzonden naar de ^.tdeeiingenmet het onderzoek des eerster»
ontw'erps belast geweest.
Ook bij het ontvangen van ontwerpen of voorstellen, die nj.et vrpeggre in
een zeer naauw verbaod staan, wqrdet» de laatst ingekomen?. met goépviu
den der Kamer, «JU JwcelfsJ» AWcalioflpn, «li® hec ondf>rf'oeU'dor vrqë^era
zijn belast geweest, verzonden.
Art. 68. De Voorzitter der Kamer regeltmet de Voorzitters der Afdeer
lingen, de volgorde, waai in de verschillende ontwerpen en voorstellen zullen
wo den onderzocht.
Arr. 69. Eerst na verloop van twee vrije dagen na de ronddeeling der
wets-omwerpen of voorstellen, worden de leden in de Afdeelingen tot lies
onderzoeken van dezelven opgeroepen, ten zij de Centrale-Afdeeling, in
bijzonder eenvoudige of spoed-vereischende zaken, een onmiddeljjk onder,
zoek noodig oordeelt.
Art. 70. De Voorzitter der Afdeeling zorgt, dat bij de beraadslagingen'
den leden dè gelegenheid gegeven worde, om hunne bedenkingen, zoo in het
algemeen als over de bijzonderheden der wets-omwerpen en voorstellenIr»
het midden te brengen. Hij geeft aan de werkzaamheden in de Afdeeling
zoodanige leiding, als hij noodig oordeelt.
Art. 71. De Afdeeling benoemt voor ieder voorstel een harer leden tot
rapporteur, op de wijze bij art. 46 tot 53 voorgeschreven. De Voorzitter is
hiertoe mede benoembaar. Van de benoeming wordt kennis gegeven aan den
I >orzitter der Kamer, die dezelve aan de Vergadering mededeelt.
'"•t. 72. De Voorzitter of wel de rapporteur, indien deze voor den aan»
.i(, der beraadslagingen benoemd ishoudt van dezelve korte aanteekening.
Art. 73. Het staat den leden vrij, aan den rapporteur zoodanige in de
Aideeling voorgelezene nota's, over het Id de beraadslaging zijnde ontwerp,
ter hand te stellen als zij zullen verlangendezelve worden aan de Centrale
Afdeeling medegedeeld.
Art, 74, Zoodra het voorlooplg onderzoek in al de Afdeelingen is afge.
loopen, komen de Voorzitters en Rapporteurs in Centrale Afdeeling bijeen f
ter mededeeling en overweging van hetgeen door de leden der Kamer in de
Afdeelingen Is aangemerkt, behandeld en verlangd geworden.
Arr, 75. Naar aanleiding van de beraadslagingen in de Afdeelingenwordt
door de Centrale Afdeeling zqo noodig eene korte nota opgemaakt van der
vraagpunten, welker beslissing op de beoordeeling van het wets-óntwerp
kan hebbenen van de veranderingen en verbeteringen, die mogten verlangd zjjB.
Art. 76. Deze nota wordt alleen voor de leden gedrukt en aan dezelve
rondgedeeld; de gestelde vraagpunten en voorgedragene veranderingen worden
daarna bij de leden in de Afdeelingen overwogen en in omvrage gebragr.
Art. 77. Door de Centrale Afdeeling wordt daarna een verslag opgemaakt
hetwelk, naar aanleiding van de beraadslagingen in de Afdeelingen, epné
beschouwing van het wets-ontwerp of het voorstel, zoo in het algemeen als
in de bijzondere deelen, bevat, gelijk mede het gevoelen der meerderheid
omtrent de gestelde vraagpunten en voorgedragene veranderingen.
Het stellen van dit verslag wordt door de Centrale Afdeeling aan een harer
leden of aan den Griffier der Kamer opgedragen.
Hec verslag in de Centrale Afdeeling vastgesteld zijnde, wordt gedrukt
aan de leden der Kamer, alsmede aan de Regering medegedeeld.
Art. 78. De Cen.rale Afdeeling treedt met de hoofden der Departementen
van algemeen bestuur in overleg, zoo d kwijls deze dit noodig oordeelen.
Art. 79. De schriftelijk door de Regering ingezondene toelichtingen,
ophelderingen, beantwoordingenenz,, worden vooraf, zoo jict eenigzins
mogelijk is, gedrukt, aan de leden rondgedeeld, en maken, zoo noodig,
het onderwerp van nieuwe betaadslagingen in de Afdeelingen uit.
Art. 80. Naar aanleiding van het laatste onderzoek in de Afdeelingen
wordt door de Centrale Afdeeling, zamengesteld als in art. 74 vermeld,
een algemeen beredeneerd verslag over het voorstel opgemaakt. Dit ver.
slag wordt in eene openbare zitting uiigebragt en bepaalc de Kamer den
dag der beraadslaging.
Art. 81. Het in het vorig artikel vermeld verslag wordt ten minste vier
en twintig uren voor den aanvang der beraadslagingen aan de leden rond.
gezonden».
HOOFDSTUK vn.
Van voorstelleningevolge art. 114 der grondwèt Te doen.
Art. 82. De Kanjer kan, des goedvindende, besluiten tot het benoemen
eener Commissie van 5 leden, uit en door iedere Afdeeling één, ten einde
te oyeplMgenof en in welken zin omtrent een bepaald onderwerp eert
voorstel op grond van art. 114 der grondwet zal worden gedaan.
Art. 83. Allq voorsteilen door leden der Vergadering geschiedende (in.
geypjge art. 114 der grondwet) worden, in schrift gebragt en ondertee.
kpnt),' daags té voren aan den Voorzitter ter hand gesteld.
Art. 84. Geene zitting aangekondigd zijnde, roept de Voorzitter dé
Knmgr vier en twintig uren na het ontvangen van het voorstel, bijeen, ooi
het aan de Vergadering mede te deden.
AlU. 85. De Voorzitter geeft alsdan het woord aan den voorsteller, teil
einde zij tl voorstel toe te lichten.
Art. 86. Het voorstel met de memorie van toelichting, indien deze gë-
geven is, en met de ophelderende redevoering des voorstellers, Wordt gé'
drukt en aan de leden rondgedeeld,
Arr. 87. Deze stukken worden aan de Afdeelingen verzonden en hec
voorstel wordt aldaar onderzocht, op gelijke wijze als zulks bij de arr. 68
tot 78, voor de ontwerpen van regeringswege ingekomen, is bepaald.
Art. 88. Bij de beraadslagingen over eenig gedaan voorstel, heeft de
voorsteller het regt telken reize de sprekers te beantwoorden.
Door plaatsgebrek for volg en Slot hierna
s— De Staats - Courant van Vrijdag bevat het volgend besluit»
WJJ WILLEM II, ENZ.
Gelet op Ons besluit van den 25 April dezes jaars, N®. 79, waarbij, ten
einde gevolg te geven aan de van Regeringswege toegezegde herziening der
bes aarde pensioenen en der daarbij genoten wordende toelagen, mitsgaders
van de wacht-geldeneene Siaats-Comroissie is ingesteld, bestemd om zich
met d e herziening bezig ie houden en om Ons maatregelen voor te stellen,
geschikt om dat doel te bereiken;
Gezien het verslag door die Commissie, onder dagteekening vinden 2 Julij jl.,
aan Ons uitgebragi;
De hoofden der ministeriele departementen gehoord
En in aanmerking nemende dat de regelen door voorsz. Commissie aange.
wezen, over het geheel knnnen worden aangemerkt, als een zeer gepasten
leiddraad te zullen opleveren voor het werk der bedoelde herziening;
Hebben besloten en besluiten:
Art. i. De hoofden des ministeriële departementen die zulks aangaat;
zullen, elk in den zijnen, ten spoedigste onderzoeken de pensioenen en
daataan verbondene toelagen, en; dezelven toetsende aan de hierna aange
wezene regelenOns zoodra mogelijk eene voordragt aanbieden omtrent de
vermindering of intrekking van die pensioenen en toelagen, welke, in ver.
bard met gemelde regelen, daarvoor vatbaar zijn.
Art. 3. Zij znllenals buiten het bereik van vermindering of intrekking
vallende, aanmerken:
i°. de pensioenen, welke overeenstemmen met de daarop toepasselijke'
algemeene verordeningen, alsmede de kerkelijke pensioenen, begrepen in de
termen van art. 192 der grondwet;
2°. de pensioenen, die, ter vergelding van meer dan gewone diensten,
aan den lande bewezen, verleend zijn, en als een bljjk van nationale erken,
lelijkheid beschouwd moeten worden
3°. de pensioeneD, gegrond op eene bepaalde toezegging van het Hoofd
van den Staat, onder voorwaarde waarvan ambtelijke betrekkingen zijn aan.
genomen, voortgezet of nedergelegd geworden;
ef." de pensioenen ter vergoeding van schade, in het belang vin den Staat
geleden,of tot extinctie van schuldvorderingen, ten laste des Rijks, verleend
5®. de. pensioenen aan burgerlijke ambtenaren, onder de vóór den jare
.61, Vcoii,n hebbende Regeringen bier te lande verleend;
6°. de persi,oenen van weduwen en kinderen van burgerlijke ambtenaren
die, bij wijze van in de plaatsstelling voor hunne mans of vaders, kunnen
geacht worden te vallen in eene der bij deze aangewezene cathegorlen
7°. de pensioenen van militairen bij de land- en zeemagt, die 40 en meer
dienstjaren tellen;
8°. de persioenen aan militairen bjj de land- en zeemagt verleendvan
vóór den fare 1795 tot en met 1813;
81*. de pensioenen, waarmede sedert 1814 begunstigd zijn geworden per*
sonen, die in den jare 1795 de militaire dienst van den Staat verlaten hebben
zoomede die, verleend aan hen, welke tot in 1813 eene allouance van het
Engelsche Gouvernement hebben genoten; en
lo°. de pensioenen aan weduwen van militairen of aan kinderen van mili»
tairen toegestaan.
Art. 3-, Ten aanzien van de overige pensioenen, welke,volgens de voren*
staande cathegorien, niet buiten het bereik van Intrekking of vermindering
Vallen, zal in acht worden genomen:
i°. dat niet verder dan tot het maximum van pensioen bij dè regiemedtéd
bepaald zullen verminderd worden de pensioenen verleend aan ambtenaren,
die door suppressien of organisatien zijn uitgevallen;
2°. dat, met betrekking tot de hoofden van departementen van algemeen
bestuur niet znllen behooren te worden verminderd, beneden de 6,000, de
pensioenen vair Ministers, noch beneden de 5,000'die van Directeuren-
Generaal; en
3°. dat, in geval van cumulatie van pensioenen met andere inkomsten,
niet meer dan de helft van het bedrag dier inkomsten op het pensioen zal
tyorden ingehouden, met dien verstande nogtans, dat bet genot, door zoo.
danige cumulatie verkregen, nimmer de som van f 6,000 te boven zal gaan.
Art. 4» Indien er eenig pensioen mogt zijn, niet bepaaldelijk vallende in
eene der hierboven aangewezene cathegorieh, zal daarop in het bjjzönder
Onze aandacht moeten worde») gevestigd, ondpr bijvoeging van bepaalde
voorsteilentpaarbij zoo veel mogelijk zal moeten worden uirgegaed van de
beginselen, welke ten aanzien der overige zjjn aangenomen, en óvereea*j
komstig de beschouwingen en bedoelen ontwikkeld bij het verslag der Staat—
Commissie.
Art. 5. Jïr zal Ons medé Zpodja mogelijk door dp hoofden der depart
inenten respectivelijk eene voordragt aadgebodeh worden (en aanzien van dq|
thans toegestane wachtgelden.
Met betrekking tpt deze, zal in het oog moeten worden gehondeh:
dat alle wachtgelden dié 'J gedeelten der laatstgenotene belooning 1
boven gaati, tot dat bedrag znllen worden gereduceerd;
4°. dat zij niet langer dan gedurende de jaren 1,842 en 1843 zullen worde
genoten;
3°. dat alle genieters van wachtgeld, welke binnen den voorschrevW
termijn niet zijn óf niet hebben kunne# worden in dienst gesteldzullta
worden gepensioneerd naar gelang v,an hunnen diensttijd, met inbegrip t»9
dien, gedurende welken zij wachtgeld genoten hebben; en
4?. dat de laatstvorlge bepaling ook toepasselijk zal zijn op hen, dit
minder dan tien jaren dienst tellen; zoodanig dat deze pensioen zulke
erlangen in evenredigheid van hgt tijdyakvan dienst en van wachegeidgenoe
zamengenomen ofschoon die beide tijdvakken, vereenigd, minder dan den
jaren mogten uitmaken.
Afschriften van Ohs tegenwoordig besluit, met bijvoeging van afschriften
van boven bedoeld verslag der Staats-Ctjmmlasieznllen worden gezonden
aan Onze Ministers en verdere hoofden vap departementen van algemeen]
bestuur, tot informatie en narigten aan de collegie tot informatie.j
'sGravenhageden 29 Augustus 1842.
De Minister van Financiën, WILLEM.
Rochussen.