A0. 1842.
L E Y D S C H E
IN". 105.
C O I It A IV T.
VRIJDAG,
Leyden, i September.
i SEPTEMBER.
Burgemeester en Wethouders he ft S+ad Léyöen,
Gehad hebbende het verzoek vin Cdrnklis Mathol, Suikerbakkerwonenne al Hief. j
Op de BreedestraatWijk 4 N®. 219. sifrcltkcnde ter beKomwg van de vertücme ver
gunning om in deszelts huis op de Langebrug omtretit de PieterskerkchoorsiecgWijk 4
463een Oven te doen plaatsen.
Gelet op Zijner Majesteit besluit van den sisten januarij 1824, rakende vergiinnirigen
ter oprigting van sommige'Fabrijken en Tralijken.
Brengen bij deze ter kennis van alle daarbij belanghebbende, dat tot het hooren der
Eigenaars en Bewoners van de daarbij gelegene en belendende Pandenten .opzigte der
Information de Commodo et Iticoihrtiododoor de Cotiiniïssie' vdii Fabricage-- zal worden
J - ui*,w iv up vm.11 nju V ^viiww.M"»
by verzuim daarvan zij gehouden zullen wordentegen de invVilllging van hetzelve zich
ftiet te hebben verzet.
Leydenden 1. September 1842.
Burv'emsëster en IVethouders voornoemd
J. G. DE ME Y.
Ter ordonnantie vaii dezelve,
v. PUTTkAMMËR.
NEDERLANDEN.
Zijne Maj.' de Koning heeft, behalve de reeds opgegeven benoemingen
op H. D. teis ooor Gelderland tot Ridders der orde van den Nederland-
«chen Leeuw nenoemd, teZuiphen den Wethouder J. J. Mispelblom Beyer eu
te Doesburg, J. A. C. A. Baron Nispen van Sevenaar, district-Commissaris
en den Burgemeester Mr. IV. C. Ketjen. Ook is, in laatstgenoemde stad,
oe persoon van Hendrik Kujpers107 jaar ond, ten gehoore bi) Zijne Maj,
toegelaten; H. D. heeft zich eenigen tijd met dien grijsaard onderhouden en
bent met eene aanzienlijke gift verblijd.
Nog heeft Zijne Maj. met genoemde Ridder-orde vereerdden onder-inten
dam der is ie klasse bij de Oost-Indiiche militaire administratie, C. IV. van
den H om.
Zijne Exc. de Minister van Financien heeft onlsngs, bij eene circu.
laire, aan de Gouverneur der provinciën onderscheidene inlichtingen mede
gedeeld, met betrekking tot de bij de resolutien van 23 April en 4 Mei II.
vastgestelde modellen der acten van vervolging voor de invordering der di
recté belastingen, en zulks ter beantwoording Van de verschillende te dier
zaken aan HH. E. G. gerigte vragen. De gedane vragen en de gegevece
ophelderingen zijn van den volgenden inhoud:
I. V. Moeten er in oe bestaande provinciale reglementen op de Invordering,
ten gevolge van de, bij de resolutien van den 23 April en den 4 Mei II.
voormeld, vastgestelde modellen, ook veranderingen worden gemaakt?
A. Bij de mededeeling der bedoelde modellen is het geenszins het voor»
nemen geweest, om eenige wijzigingen te brengen in die reglementen. Geen
ander doel heeft men daarbij voor oogen gehad, dan om de formulieren, die
in de verschillende gewesten in gebruik waren, en bepaaldelijk de sommatie,
«e renovatie en her arrestmeer in overeenstemming re brengen mee de voor
schriften van het Wetboek van Burgerlijke Regtsvordering. Mogten er ech
ter bij de uitvoering zwarigheden worden oncmoet, dan zal de mededeeling
van dezelve, onder bijvoeging ook der consideratien van de Rijks-Advoca
ten, worden te gemoec gezien. Intusschen vloeit uit het voorafgaande voort,
dat öiit, waar geene sommatien of laatste waarschuwingen in gebruik wa
ren, dezelve ook niet znllen behoeven te worden ingevoerd, en het model
der renovatie zal moeten worden gewijzigd, terwjj! het middel van inlegering
en dat van beslag op huurpenningen in allen gevalle, en als buiten verband
met de nieowe modellen staande, in wezen moeten blijven.
II Is het de bedoeling, dat wegens ieder middel en wegens elk kohier
een afzonderlijk dwangbevel worde opgemaakt?
A. Er bestaat geene overwegende bedenking, om die vrtag ontkennend
te beantwoorden, mits gezorgd worde, dat de verschillende dagteekeDingen
der excucoir-verklaring en afkondiging der kohieren in de exploiten naauw
kenrlg worden overgenomen.
III. Hoe moet de 8ste kolom van het dwangbevel worden ingevnld
A. In die kolom moet niet het aantal verschenen termijnen, zoo als hier
en daar begrepen is, worden ingevuld, maar het beloop der belasting, waar
voor de vervolging plaats heelt, naar welk beloop het registratieregc en het
salaris der Deurwaarders zich regelen moeten.
IV. Moet op het dwangbevel niet worden vermeldIn welke gemeente
hetzelve ten uitvoer zal worden gelegd?
A. Onder toestemmende beantwoording dezer vraag wordt nog opgemerkt,
dat, volgens art. 439 van het Wetboek van Burgerlijke Regtsvordering, bij
bet bevel of de beteekening het domicilie door den nxcecutant gekozen moet
worden binnen de gemeente, waar de executie moet plaats hebben. De
Ontvanger, wiens perceptie uit meer dan eene gemeente beitaac, zal, bij
vervolgingen buiten de gemeente zijner woning, het domicilie moeten kiezen
van het huls, wsar hij op de ontvangdagen kantoor houdt. Ingeval de ver.
volging in eene andere perceptie plaats heeft dan dje, waaruit het(dwangbe*
vel afkomstig is, zal het domicilie mede moeten worden gekozen ten kantore
der directe belastingen in de gemeente, waar de belastingschuldige woont.
V. Op welke wijze zal er moeten worden gehandeld met de dwangbeve.
len, die in andere provinciën en arrondissementen, dan waar de achterlijke
belastingschuldige woont, zijn opgemaakt?
A. De verzending en verdere behandeling, dezer stukken kan bij voortdn.
ring geschieden, overeenkomstig het voorgeschrevene bij de resolutien van
den ïóden December 1829, N°, 33, en :5den Maart 1834, N°. 204, met
dien verstande, dat de bij eenen Arrondissements-Inspecteur van een zijner
•mbtgenooten ontvangen dwangbevelen, na door hem te zijn geviseerd en na
aanwijzing van den Deurwaarder, met de uitvoering belast, alvorens tot die,
uitvoering te laten overgaan, ter execntoir-verklaring zullen worden gezon
den aan den Gonverneur der provincie of den betrokken District-Com
inlssaris.
VI. Is het volstrekt noodig, dat het dwangbevel voorzien zij van her
executoire visum des Gouverneurs?
A. Volgens het bepaalde bjj art. 30 van het arrétë van den ifiden Thermi.
dor, 8ste jaar, moesten de dwangbevelen door den Onder-Prefect worden
geviseerd, terwijl, volgens art. 53 van hetzelfde ariêté, dat visum in de
hoofdplaatsen door den Prefect moest worden gesteld. In die provinciën
waar alzoo geene Districts-Commissarissen bestaan, zal het visum door de
Gouverneurs moeten geschieden.
VIL Ishrt, naar luid van den aanhef van her dwinjfbevel, de bedoeling,
dat het kohier met het dwangbevel ter inzage aan den Arrondissemenrs-
Inspecieur worde vertoonü?
A. Daar de lijst der achterlijke belasting-schuldigen, zoo als die In het
kohier voorkomen, door den Ontvanger voor echt wordt verklaard, schijnt
de exhibitie van net kohier, waarvan de Inspecteur toch kennis draagt
onnooctg.
VIII. Op welke wijze moet worden voldaan aan het bepaalde bij art. 40
van het besluit van den ïöden Tbermidor, 8ste jaar, betrekkelijk de afkon
diging V8n het dwangbevel door het Gemeente-bestuur?
A. Vermits het voorschrift tot afkondiging der dwangbevelen niet in de
provinciale reglementen schijnt te zijn opgenomen, zou deze formaliteit
vooreerst achterwege kunnbn worden gelacen,
IX. Moet in de sommatie of beteekening van het dwangbevel geen termijn
bepaald worden na verloop waarvan met de vervolging zal worden voortgegaan
A. Die termijns-bepaling worde onnoodig geacht, omdat zij in het Wet
boek van Burgerlijke Regtsvordering niet wordt voorgeschreven, en dus toe
móeijeliikheden aanleiding zou knnnen geven.
Zijne Exc. de Minister van Financiën heeftbij resolntle van 27
Attg. jl.N°. 61, aan de heeren Ch. Derosne en Cail, Ingenieurs en werk
tuigkundigen te Parijs, die hun domicilium hebben gekozen bij hunnen ge.
magtigde, den heere J. Belinfantete 's Gravenhage, vergunning verleend,
om, hangende de deliberation over de vaststelling van een reglement voor
de stoomboot-dienst tnsschen Luik en Rotterdam, voor welke aan hen,
bij dispositie van gemelden Minister, van 1 Jnlij jl., concessie is verleend,
derelve dienst ai dadelijk bij Wijze van proefvaart in werking te mogen bren
gen. Het is bekend, dat deze stoomvai'idienst reeds in werking gebragt
is en dat derzelver booten bereids met goed gevolg twee togten van de
Fransche grenzen naar Rotterdam hebben volvoerd,
- Men verneemt, dat onlangs met 's Konings bewilliging, aan al de
officieren zonder troepen, onverschillig tot welk wapen zij behooren of in
welke betrekking zjj geplaatst zijn, mitsgaders aan al de leden van het
corps Intendanten, de officieren van gezondheid en paarden-artsen vergund
is, om, in kleine en marschtenue, in plaats van den hoed de schakot voor
die tenue bepaald te dragen, overeenkomstig het model, bij Zijner Maj.
besluit van 11 April jl., N°. 46, goedgekeurd, met verdere bepaling, dat,
door de officieren van gezondheid en de paarden-artsen, voor de schakot,
het zinnebeeld thans op hunne knoopen geplaatst, en door al de overige
hierboven bedoelde officieren een granaat zal worden gedragen; zullende
het garnituur der schakot, voor de leden van gemeld corps en de paarden
artsen van wit metaal, en voor de overigen, van verguld koper zijn, en
dien overeenkomstig een zilveren of gonden pompon op de schakot ge,
plaatst worden.
De heer Thiers is gisteren uit Antwerpen te 's Hage aangekomenen
heeft den dag doorgebragt met het bezoeken van het Museum van Schil
derijen en Japansche voorwerpen. Heden morgen ten 8 ure is de heer
Thiers naar Amsterdam vertrokken. Het doel zijner reis is, het beschou
wen, voor de tweede maal, van onze kabinetten van achilderijenen het
verkrijgen van eene meer bijzondere kenDis van ons systeem van djjkwer.
ken en droogmakerijen.
-Men verneemt uit Berlijn, dat Z. R. H. de Erf-Groothertog van
Saksen-Weimar Eisenach benoemd is tot Generaal-Majoor a ia suite In
Pril issisc h e dienst,
Men verneemt, dat de heer Jonckbloet, die thans eene letterkundige
reis In Duitschland doec, met veel vrucht voor zijne letterkundige onder
zoekingen, Berlijn, Jena en andere akademie-steden bezocht heeft. Vol.
gens de laatste berigten bevond genoemde heer zich te Weenen, en hij
zou op zijne terugreis inzonderheid in Stnctgard een verblijf van eenigeni
duur honden, waar hem, wac de romantische voortbrengselen van de mid
deneeuwen betreft, een rijke oogst wachten moet.
-In een der laatste nommers der Kunstkrenijkleest men het volgende:
Het Gedenkboek der Inhuldiging en Feesttogten van Zijne Majesteit iViltem 11
(1840 1842). door den zoo gnnstig bekenden schrijver Dr. IVap, opge
dragen aan Z. K. H. den Prins van Oranje, zal met i°, October het licht
zien; de afgedrukte bladen, die ons toevallig daarvan onder de oogen kwa
men, getuigen reeds van den-smaak des auteurs, daar bij de menigvuldige
feesttogten van Zijne Maj., als de verschillende steden, met zoo veel afwis
seling behandeld heeft, in de zaak vereischt, maar niet uit zich zelve me.
debrengt. De titelplaat is naar de teekening van den heer P. E. Dielman
Directeur der teeken- en schilderskademie te 's Hertogenbosch, en is, evéa
als hec portret van Zijne Maj., aan de persen van den heer Boeker te Dor.
drecht toevertrouwd; dit laatste is naar Taurel en Royr's, buste, omgeven
door een lijstwerk, waarin de tien provinciale wapens, alsmede dat van Lim
burg en het Rijks wapen zijn afgebeeld, en deze zijn achterscbaduw door
de attributen van vrede en oorlog, nijverheid, koophandel, zeevaart, de
rldderotdens, kunsten en wetenschappen, enz., enz.; daarenboven (Is hec
werk nog versierd met acht groepen, ieder van vijf eerewacht standdaard-
dragers, door den miniatuurschilder Nedervcen, naar Mourot op steen getee-
kend, en druk en papier doen den drukker en bewerker J.Demelinne, boek
en steenplaatdrukker te 's Hertogenbosch, eer aan. Maar wij, die de exem.
platen, welke tot prachtgeschenken bestemd zijn, gezien hebben, mogen
het bij deze weinige regels niet laten. Deze exemplaren, negen in getal,
zijn bestemd voor Zijne Maj. Koning tViilem II, Z. K. H. den Prins van
Oranje, 's Rijks hoofdstad Amsterdam, Zijne Maj. den Keizer van Rusland,
HH. MM. de Koningen van Pruissen en Wurtemberg, het stedelijk archief
van 's Hertogenbosch en den schrijver. De tekst is met goud gedrukt, de
coupletten en gedichten met zilver, en de naam van Zijne Maj, den Koning,
benevens het encadrement van elke bladzijde met goud van eene sterkere
kleur afgezet; eindelijk het geheel is mee eene zorg uitgevoerd, welke men
zelden aantrett, en den uitgever Demelinne wenechen en voorspellen wij eer
en voordeel op het werk, hetwelk met dat van andere landen kan wedijve
ren, ja I wat typographie betreft, het schoonste is, dat wij immer gezien hebben.
In het Algemeen Handelsblad vindt men de volgende teregtwjjzing:
ln de Kölnssche Zeitung van 26 Augustus leest men met veel ophef eene
waarschuwing aan de Dultschers om toch vooral geene dienst te nemen
naar de Nederlandsche Oost-Indiën. Daarin wordt onder anderen verzekerd,
dat de Ned. Oost-Indische krijgsmagt grootendeels uit Duitschers, „ulc
verleide Duitschers" bestaat; en de Dtiitsche polieie ingeroepen, om toch
vooral te zorgen, dat geen Duitscher zich in de ongelukken stort, die hem
van het werf-de;óc ai wachten aan geene bedriegeljjke voorstellingen
hunner vetbeelding aan geene logenachtige berigten moeten zjj gehoor