A". 1842. L E Y D S C 51 MAANDAG. IV". 10». O II II A N T. 43 AUGUSTUS. KENNISGEVING. Burgemeester f.n VVf.tuoudf.rs der Stad Lkyden'% geler hebbende "óp het 2de én 3de Hoofdstuk van het Reglement voor het Bestuur dezer Stud, gearresteerd Dij Zr. Ms. besluit Van den 4de» January 1824, Nó. 108, iiremrui bij deze ter keunis van der- zeiver ingezetenen, dat, ten einde het Kies-Ktd'iegie vuur liet, insèvolge Art. 22 vat» genoemd Reglement, op den sasten September aanstaande aftredende een denk gedeelte der Kiezers, en tevens Ingevolge Art. ao voor eene ouiu nge»voiie vacature weder a^n..te Vullen, óp den 31 steil Augustus aanstaande, aan de stenig- tegtigfleiibiljetten ter invul ling zullen worden rondgezonden, benevens eene naamlijst der personen, die de vcrciscli ten bezitten om tot kiezers te kuifnen worden benóerudwclké stembiljertenna bclioor- lijk te zijn ingevuld, eigenhandig geieeUciul en gesloten, op den vierden dag na.de rondzendiugvan wege dit Collegie, door de Stads noden aande huizén zullen worden opgehaald in eene geSlotene kist; terwijl dcngeeir, welke- zijn biljet niet gereed ter afgifte zal hebben -, gehouden wordt ditmaal te hebben afgezien van de uitoefening van zyn stemregr. - Dat gemelde' naamlijstzoowel ais dié der steniger egtigden van lieden tot den isden Augustus aanstaande, de Zon'dageij uitgezonderd 's mor ens van 10 tot 1 uur, ter visie zal leggen ter Secretarie dezer Stad, ten einde aan een ieder, welke verineenen raogt ten onregte daarvan te, zijn afgelaten, gelegenheid tot doleantie te gévenen alzoo zijnen naam ',nog óp dezelve, of op eene van beide, zouden kunnen worden geplaatst; 'doch •welke'lijsten op den gemelden 15de»! Augustus iwaal zollea Worden gesloten'. E11 opdat niemand onwetend zoude Zij 11zoo van hetgeen vereischet wordt 0111 Stenige* 'regtigd ie zijiials oiii rot kifezer té kunneii wórden benoemd, wófdt bij deken lierinhetd aan de navolgende artikelen van het meergenoemd RegieiHértt- Art. 2. Voor steingeregtigden worden gehonaen zij, die ten minste gedurende j het laatst verloopene jaar ingezetenen der stad of van derzelver grondgebied geweest; en nog Verktlyl; op het oogenblik zelve ingezetenen daar van. zijnde, den ouderdom van 23 jaren liebben vervuld, jnarlyks in 'de verponding en verdere beschrevene Rijksmiddelen, buiten •het patenrtegtbetalen niet beneden de zeVen en twintig guldensaan de wettelijke verpligtiugen aangaande de nationale militie, naar aanleiding der gVondwetop hun ge legd, tot op het oogenblik toe, hebben voldaan en iviet vallen in de termen van uitslui* ,'img bij "liet volgende .artikel bepaald. Art 3. Van dè uitoefening van liét stemreg't zijn uitgeslotenzijdie in dienst zijn, of pensioen genieten van eenlge vréem'd'ö Mogendheid, buiten autorisatie des Koniiigs die zich in staat van geregtelijke inccrdicti'e bevinden', "alsmede die, aan welke geregtelijk een raadsinan is toegevoegddie in staat van faillissement zijddie een crimineel vonnis hebben ondergaan"door geeue nadere uitspraak of beslissing krachteloos gemaakt; die ten tyue van de stemopneming nog in staat van criminele beschuldiging zijn. Art 4 In de beoordeeling der al of niet bevoegdheid tot uitoefening van liet stemregt, naar gelang der becaahi wordende jaarlijksciie som in de bovengemelde belastingenzal alleen in aanmerking worden genomen liet montant, waarop men in die belastingen is aangeslagen, onverschillig, of de goederen in de Stad zelve, of elders binnen net Rijk gelegen zijn en of de daarvoor te b'etalêne belasting al, óf diet, in eene andere gemeente wordt voldaan; zullende echter die genen, welke derzelvea belasting-betaling in eene andere gemeente ten deze zullen willen doen gelden, verpligt zijn, om daarvan vooraf aan liet Stedelijk Bestuur kennis te geven, en des gevorderd, aaii dat Bestuur de bewijzen van die betaling te vcrcoóneir. Art. 5. De belasting wegens padden, in compagnieschap bezeten, opgebragt worden» 'de, zal aan ieder eigenaar Voor zijn aandeel worden toegerekend, mits de personen, ■welke daaruit hunne 'stemgcregtigheid of bevoegdheid tot het kiezerschap zouden willen ontkenen, werkelijk als mede-eigenaars van zoodanihe panden op de registers der Ontvan gers van- de.d:rcere belastingen bekend staan, Arv; 6. Wat aangaat het bedrag van belastingen'wegens verhuurd wordende huizen, of andere eigendom menwaarvoor de eigenaars» zijn aangeslagen, aoch door de huurders aan, hun rcsuiuik ^escni«dtk znl dit bedrag onder den opbrengst tier eigenaren blyvenals alleen daarvoor bij de' Ontvangers bekend staande -Jlix 7. Zij- welke eehutvd zijn her zii in «èmeenscUap van goederen, of daar bui* rel»"mêi vrouwen, die de bepaalde somme in de bovengemelde belastingen Opbrengen, zullen-, ofschoon ter -zake v*u hunnen eigen aanslag niet bevoegd niet te min ter uitoe fening van het stemregt worden toegelaten, wanneer zij de overige vereiscluen 111 zich vereeirccp-zoo als ook de vader van een minderjarig kind, hetwelk de bepaalde som ine v 'ju de belas.tiivgen opbrengt, wanneer hij uit eigen aanslag niet reeds tot het stemregt niogc bevoegd zij»; iot dc uitoefening van hetzelve zal toegelaten worden, indien hij de overige vereiscluen bezit, hetgeen even zcei het geval zal zijn ten opzigte vaneen meerderjarigen toon, of cenen der meerderjarige zoons Van eene moeder-weduwe, welke zich in gelijk geval bevinaeh raogt. Art. 8. Zoodanige moeders weduwenwelke verlangen zouden, dat die uitoefening geschiedden, zullen verpligt zijn dengenen van derzelver zoons, door vvien zij by voor komende gelegenheden dè uitoefening tot weder opzeggings toe zouden bëgeéren verrigt te hebben aan het Stedelijk Rëstuur kenbaar te maken, 0111 daarvan de noouige aantee- k'ening 'te kunnen houden tot narigt; terwijl het voorschreven Bestuur de moeders-weduwen, voor zoo verre die aan hetzelve ïtfogten bekend zijn, of door hetzelve ondersteld worden in de termen te dezen te verkeereumet de vorenstaande bepaling zal bekend maken. Art. 9. Het zal onverschillig zijn, óf de opgegevene zoon gehuwd of ongehuwd is, en al, of niet, bij de moeder-weduwe inwone, mits hij den ouderdom van 23 jaren vervuld hebbe en alle verdere vereiscliten (dat omtrent dé béla&tirigs-betaling alleen uitgezonderd) in de-steipgeregtigden gevorderd wordende, bezitte, voor zoo verre hij namelijk niet ïeeds uit eigen hooide het stemregt uitoefent, daar er door eenen persoon niet meer dan eene stem kan worden uitgebragt. Art. 10. De zes voorgaande artikelen zijn ook tot dé bevoegdheid om tót hét kiezer- Schap te woröen b'eho'elnd, toepasselijk, behoudens de verdere VereisChten der kiezers, volgens de bepalingen van art. 23 van dit Reglement. Art. 20. Indien tr, tér gelegenheid der stemming voor kiezers, ter vervanging van bet gewone aftredende een derde, ook tevens voor de vervulling van buitengewone vacatures in het Kiezers collegie wordt gestemd, en er dus wordt gestemd Voor een getal kiezers:plaatsen dat der gewone aftréding te bovengaande, zullen de personen ten getalle als de gewóne vacatures b'édrageri Welke de meeste stemmen zullen hebben bekomen, beschouwd worden als ter vervulling der gewone vacatures te zijn benoemden diegenen welke op dezelve personen in betrekkelijke meerderheid van stemmen zullen volgen ten getalle als de buitengewone vacatures bedragen Worden beschouwd ter vervulling dier uuirergewone vacatures te zijn benoemd, niet dién vérstande, dat wanneer de nog over- geblev'énë termijn van zitting vaii de géwézene kiezers door wiér gemis de buitengewone Vacatures zijn ontstaan, verschillend ihogt zijii, als dan diegëen der benoemden voor deze buitengewone vacatures, welke bet eerst invoege Vorehgemeld de betrekkelijke meerderheid zal hebben bekomengeacht zal worden verkozen te zijn ter vervulling van de buitenge wone vacature, waaraan nog de langste terraijii is verknochten zoo vervolgens bij afdaling. Art. ®2. Ëen derde deel der kiezers zal óm de drie jaren naar toerbëurten aftredende aftredende zijn echter wéder verkiesbaar, énz. Art, 28. Niemand "kan binnen de Stad kiezer zijn, tèn zij hij deri Ouderdom van 25 laren heeft vervuld, binnen het Rijk of deszelfs koloniën sebpren is, of brieven van naturalisatie bekomen heeft, of wei bij wetduiding voor Nederlander gehouden wordt, liiiineri de Stad stemgeregtigd is, en voor een inboorling der Stad, of met eene burger dochter gëliiiwd Zijnde, gedurende de laatsté drie jaren, èn voor eén inbóorliiig van hét Kijk óf geiiaturaliséerdèh gedtireiide de laatste zes jarëliStads ingezeten is geweest, /zonder dat echter afwezendheid ten gevolge van bedieningen door of van wege den Koning opgedragen in deze hinderlijk zal kunnen zijn) en voorts jaarlijks inde verponding éji verdere beschrevene Rijksmiddelen, buiten het patentregt, op den voet der stémgereg- tigderibetaalt ëene som van ten minste honderd eh vijf guldens. Tot kiezers zullen daarenboven niet kunnen worden benoemd zij, die vSn eènig ambt, post of bediening, door den Koning mogten zijn ontzet, of wel ontslagen, anders, dan im vermelding; dat zoodanig ontslag op bun verzoek, of honorabel is gegeven, zoolang zij door den Koning van de onbevoegdheid om benoemd te worden, niét zullen zijn óiitheveh. Ook zal tot kiezer niet li tinnen benoemd worden hijdie aan eenen reeds benoemden fcic/er in den eersten of tweeden graad van bloedverwantschap, of zwagerschap bestaat. Tuoe personen, zich zoodanig bestaande, te gelijker tijd wordende benoemd, zal liet. lot tus.sche» hun beslissenterwijl voorts de bepalingen van art. 48, 49 en 50, ook in deze Zullen toepasselijk zijn. Art. 48. Voor aa'11 elkander verzwagerden zullen te dezen opzigte niet gehouden borden zij, wier huisvrouwen elkander in een der gemelde graden bestaan,- epz< A-r 49. 'Opkomende vérzwagëring gedurende hét zWting hebben, zal van liet gevnfg Zijn dat lrij, die dé vérzwagëring veroorzaakt, zal moeten ophouden verdere zitting, te hebben - - Art. 50 Indien dc vrouwdoor welkede verz wagering is ontstaan, overleden is, zat de zwagerschap, verekend worden op tc houden. - Aldus gedaan en gepubliceerd, bij li'. 11. Burgemeester én Wethouders dér Stad Leyde'nop den t Augustus 1842. G. de ME Y. Ter ordonnantie van dezelve, v. PU T TKAMME R. Burgemeester en Wethouders df.r Stad Leyden, Ontvangen hebbende eene circulaire missive van den Heer Staatsraad^ Gouverneur van de Provincie Zuid-Holland van den 26<ten Ju lij jL Provinciaal Blad N° 95), betrekkelijk bet dee nemen in een ontWerp tot oprtgting van een Standbeeld iet eere van Prins WILLEM den EERSTEN. Wenschendé door gepaste miadelep het doel des Konings te bevorderen, kenbaar gemaakt door eene in de Staats-Courant geplaatste aankondiging van Zijtie Eke. den Minister van Binnenlandsche Zaken. Brengen bij deïe ter kennis van de ingezetenen der Stad, dat van heden af tot den laatsten Oer maand; ter Secretarie dezer Stad zal kunnen bezig, ngd worden de Schetateekeningoppervlakkig aanduidende den stand en de holiding van het Standbeeld, hetwelk ter eere van den genoemden Vorst op een der pleinen in de Residentiestad *s Gravenhage zal wordeu opgerigt alsmede d"at gedüretfde dienzelfden tijd aldaar Inteekenlijsten zullen worden hedergelegd, ten behoeven van allen; die daartoe mogten genegen zijn. Burgemeester en Wethouders vertneeneu; dat de herinnering aan hetgeen Prins WILLEM den EERSTEN voor deze Stad in de zorgvolle tijden was en gedaan heeft, op zich zelve reeds genoegzaam zal zijn, om toe aansporifig eener ruime Inteekening te strekkenen alzoo geene bijzondere opwekking voor Leydens Ingezetenen zal verelschc worden, ora door daden te toonen dat de Grondlegger van Neêrlands vrijheid en de Stichter der Leydsche Hoogeschool door hun in danküare gedachtenis wordt gehouden. ■Leydenden 10 Augustus 1842. J. G. de MEY, Ter ordonnantie van dezelve v. PUTTKAMMER. N E N. DERLANDE Leyden, 21 Augustus, Uit VGravenhage meldt uien van den 20scen dezer: Zijne Msj. heeft den heer H. DHooftAmbachtsheer van Woudenberg enz. verheven in den Nederlandschen Adelstand. Zijne Maj. heeft rot Ridder der Orde vah den Nederlandschen Leeuw benoemd, den heer G. fV. fVehlburg* Luitenant-Colottel titulair van de dienst doende Ains'terdarosche scfiufterij. Hec tweede boek van het wetboek van srrafregt is ter perse en zat eerdaags aan de leden van de Sratén-Generaal worden rondgedeeld. *- Tot wégneming van aile onzekerheid nopens een dér voornaamste punten der wet van 9 Ju lij 11. {Stadsblad N°. 21), houdende eene belasting op de runderen, én?, zijn door tien Minister van binnenlandsche zaken de volgende VnÜchtingéö medegedeeld aan de héeren Gouverneurs der pro vinciën. Arc. i dier wet zegt, dat met intrekking van het lid C van art, 8 der wet van Mei 1840 (Staatsblad N°. 16), uit het fonds voor den landbouw jgeéne schadevergoeding zal worden gegeVen voor vee, hetwelk ten gevolge eeber ziekte, van welken aard ook, na dén laatsten julij 1842 is gestorven; Hieruit volgt, dac er ook in geen geval meer vergoeding uit genoemd Fonds verleend wordt voor rundvee, hetwelk nk evengemeld tijdstip aan dé zoogenaamde longziekte gestóréen is. Ter zake van het aan 'die ziekte gestorven rundvee, kan derhalve van dat tijdstip af géene andere vergoeding meer te pas komen, dan voor de uiter lijke beklcedselennamelijk voor dé huid ën het baar, op den voet en onder de bepalingen, aangewezen b\j het lid C van art. 8 der wet van 30 Mei *840 CStaatsblad N°. i(S). Wat hec dooden of atmaken betreft, zoo zoudëindien de krachten vati het Fohds voor dén landbouw zulks gedoogden of de Regering er in hadï mogen slagenora hec denkbeeld eëner verhooging van de bij de wet vant 1840 uitgeschreveri belaètihg ingang te doen vihden bij de Staten-Generaal„ een ruimer gebruik kunnen worden gemaakt van het middel vin afmakiug eensdeels, bni bij liet wegvallen der vergoeding wegens gestorven vee, it* eene ruimere mate dit gemis voor de véehouders te vervangen, anderdeelft om zoo veel krachtdadiger de ziekte tegen te gaan, ook in die screken* waar de Ziekte reeds heerschende is, verihits öbk daar wezenlijk en zelf* een groot vtiordeel mag worden verwacht van hec dadelijk opruimen vad hét kennelijk zieke vee, hetwelk anders bleef leven en nu ook in hec leven zal gelaten worden, in afwachting of van den uitslag der aangewende gëneesmiddelénof van den natuurlijken dood van het vee, waardoor aan de ziekte allë gelegenheid gegeYeu Wordt; om zich meer en meer te vér. spreiden. Vermits echter het afmaken van löngziek vee op dien voet tot uitgaven zou leiden; welke uit het fonds voor dén landbouw niet kunnen wordea bestreden, zoo is bet noodig in dezen eenen middenweg te kiezen, en be hoort men voortaan ih het algeineeh niet meer tot het dooden van door do longziekte aangetast rundvee over te gaan, dan wanneer die ziekte voor het eerS: waargenomen wordt op ëene plaats of in eene streek, alwaar de bedoelde ziekte nog niet Üeefc bestaan, of alwaar zij, ofschoon vroeger bestaan hebbende, binnen de laatscvoorgaande zes maanden niet meer is waargenomen. Het zal alleèn ih zoodanig geval geoorloofd zijn, om nevens het kennelijk door de longziekte aangetaste, ook het schijnbaar gezonde vee van denzelf. den stal te doen dooden, terwijl in alle gevallen, tot het doen dooden van bet schijnbaar gezónde vee, de autorisatie zal behooren te worden verleend door den Provincialen Gouverneur zeiven, welke uitgenoodigd wórdt oni hiertoe nitt ov.-r ce gaan, dan wanneer hij de overtuiging van de doelmatig, heid van dusdanige» uitersten maatregel, in het belang van den veestapels- heeft verkregen, doch om, zcodra dac het geval is, de üicvoering van dieö s.ici utc te sieileov

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1842 | | pagina 1